Geloof, hoop en liefde: onze Kerstboodschap.

Iedereen, ook ik, ervaart Een Cursus in Wonderen op zijn of haar eigen wijze. Toch reageer ik dikwijls op berichten waarin iemand een visie op de cursus verkondigt die in mijn beleving de boodschap van Jezus niet helemaal recht doet. Dit is haast een nieuw taboe geworden in cursus-land en wordt gezien als “gelijk willen hebben”. Hoewel we allemaal feilbare interpretatoren zijn en het dus altijd een werk in uitvoering is om de juiste interpretatie te krijgen, is er Jezus zeker veel aan gelegen dat wij de Cursus interpreteren zoals hij het bedoeld heeft. Hij beschouwde de Cursus duidelijk als “niet voor meer dan één uitleg vatbaar” (commentaar aan Helen). Door de Cursus heen geeft hij aan dat het ego altijd probeert te verdraaien wat hij ons zegt. Hij spoort ons aan deze neiging tegen te gaan door de Cursus niet “overhaast of verkeerd” te lezen (HvL-29.7:3). Jezus zelf corrigeert in de oorspronkelijke editie de visies van Freud en Edgar Cayce, en van het Nieuwe Testament. We zullen niet snel tegen Jezus zeggen dat dit “allemaal ego” is.

Hoewel ik me realiseer dat ik ook maar een feilbare student ben, ageer ik dus toch op twee uiterste visies die ik tegenkom in Facebook-groepen. Ik ga dit hier niet uitgebreid uitwerken omdat ik dat afgelopen maanden in een serie blogs heb gedaan. Samengevat stelt de eerste visie dat lichaam en aarde slechts illusies zijn waar we om moeten lachen. Ik heb geprobeerd duidelijk te maken dat, zelfs als dit metafysisch gezien klopt, lachen niet de weg van Jezus is. Vergeven en liefde vormen zijn weg. Bij het andere uiterste neemt men de illusies zo serieus dat men stel dat we wel degelijk kwetsbare en sterfelijke wezens zijn. Aanhangers van deze visie zijn ongetwijfeld liefdevolle broeders en zusters maar zij maken Een Cursus in Wonderen te klein. De cursus heeft niet als einddoel om ons een beetje “menselijker”, iets liefdevoller, te maken maar om ons te wijzen op onze grootsheid. De cursus wil ons verlossen en niet slechts verbeteren.

Wanneer we de cursus verkleinen tot een plezierige doch beperkte vorm van humanisme dan doen we onszelf tekort. In deze kerstperiode herdenken we dan het Licht naar de wereld kwam juist om ons te herinneren aan onze ware identiteit. In Hoofdstuk 15 III “Kleinheid tegenover grootheid”(7) zegt Jezus hierover:

Verbind je in deze (kerst)tijd, waarin de geboorte van heiligheid in deze wereld wordt gevierd, met mij die de keuze voor heiligheid voor jou heeft gemaakt. Het is onze gezamenlijke taak de gastheer die God voor Zichzelf heeft aangesteld het besef van grootheid te doen hervinden. Het gaat al je kleinheid te boven de gave van God te geven, maar dit gaat jou niet te boven. Want God wil Zichzelf geven door jou. Hij strekt Zich van jou uit tot iedereen, en voorbij iedereen tot de scheppingen van Zijn Zoon, maar zonder jou te verlaten. Ver voorbij jouw wereldje, maar nog steeds in jou, breidt Hij Zich voor eeuwig uit. Toch brengt Hij al Zijn uitbreidingen bij jou, als Zijn gastheer.

Onze oudere broer Jezus heeft voor ons de keuze voor heiligheid gemaakt opdat we ons besef van grootheid hervinden. Die grootheid is niet een opgeblazen ego maar een Zoon van God die zichzelf aan God geeft opdat God door hem heen kan scheppen. Jezus gaat verder:

8. Is het een offer om kleinheid achter te laten, en niet vergeefs rond te dolen? Het is geen offer om tot heerlijkheid te ontwaken. Maar het is wel een offer iets aan te nemen wat minder is dan heerlijkheid. Leer dat jij de Vredevorst, geboren in jou ter ere van Hem wiens gastheer jij bent, beslist waardig bent. Jij weet niet wat liefde betekent, want jij hebt geprobeerd haar met kleine geschenken te kopen, en er daardoor te weinig waarde aan verleend om haar grootheid te begrijpen. Liefde is niet klein en liefde verblijft in jou, want jij bent Zijn gastheer. In het aangezicht van de grootheid die in jou leeft, lossen je povere zelfwaardering en alle kleine giften die je geeft op in het niets.

We kunnen worstelen met teksten die handelen over onze grootheid. Pas als we ons hart openen kunnen we gevoel krijgen voor hun betekenis. Want liefde lacht niet om de pijn en ellende die we ervaren en om ons heen zien in de wereld. Maar dezelfde liefde weigert ook om te buigen voor deze beelden en bibberend van angst als slachtoffers onze aardse rit uit te zitten. Liefde wil verlossen en zich geven in gedachte, woord en daad. Het hele Nieuwe Testament biedt ons een voorbeeld in het leven van Jezus die omziet naar zijn naasten, wonderen aanbiedt en doorheen zijn kruisdood de opstandingsmacht van liefde toont. Hij toont ons de grootheid van liefde. Tekstboek 15 paragraaf III eindigt als volgt:

12. Roep in iedereen alleen de herinnering naar boven van God, en van de Hemel die in hem is. Want waar jij wilt dat jouw broeder is, daar zul je zelf denken te zijn. Hoor niet zijn oproep tot de hel en kleinheid, maar alleen zijn roep om de Hemel en grootheid. Vergeet niet dat zijn roep de jouwe is, en antwoord hem samen met mij. Gods macht is voor eeuwig aan de zijde van Zijn gastheer, want ze beschermt slechts de vrede waarin Hij verblijft. Leg geen kleinheid neer voor Zijn heilig altaar dat boven de sterren uitrijst en, door wat eraan geschonken is, zelfs tot aan de Hemel reikt.

Soms menen we dat het prachtige drieluik “Geloof, Hoop en Liefde” thuishoort bij een achterhaald geloofsleven. Maar geloof is ook vertrouwen, het vertrouwen dat we mogen hebben in onze Vader, in Zijn Stem de Heilige Geest en in onze Broeder Jezus. Hoop is geen hoop op enige zelfverbetering maar op verlossing en Liefde is het middel dat ons verbindt en verlost.

Lieve broeders en zusters. Ik wens jullie in deze dagen waarin de duisternis machtig lijkt alle vertrouwen en hoop en vooral onze verlossing door liefde.

Dit Heilig Ogenblik wil ik U geven (slot)

Gisteren gebruikte ik het beeld van een regenboog om onze veelkleurigheid als zoekers naar waarheid te illustreren. In deze serie blogs heb ik mijn kleur getoond zoals ik me daartoe geroepen voelde. Mijn kleur is niet de juiste of enige kleur, maar in mijn beleving voelde het goed om erop te wijzen dat het kleurpalet van de cursus breder is dan we zijn gaan denken. Ik heb geprobeerd aspecten van de weg van Jezus te belichten die soms wat onderbelicht zijn geraakt. Ik denk hierbij aan het volgende:

  • ECIW doet een beroep op ons verstand maar het is niet de bedoeling om te komen tot een niet-doorleefde nieuwe theologie of filosofie.
  • Ik heb geprobeerd te laten zien dat een te grote, verstandelijke focus op eenheid ons de illusie kan geven dat we alleen op de wereld zijn. Dat het alleen om ons draait.
  • Schepping als uitbreiding van liefde gaat ons verstand te boven en het palet van de schepping bevat de Bron, onze Vader, en onze Broeders, verenigd in het Zoonschap met als oudste broeder Jezus.
  • De visie die Jezus ons in ECIW biedt is daarom intrinsiek relationeel: wij zijn wezens in relatie met onze Vader en in relatie met elkaar.
  • Hoewel deze relatie “Heilig” is, heel en onverdeeld, is het onhandig om te luisteren naar de logica van het hoofd dat wil concluderen dat ik God ben of dat jij niet bestaat.
  • Het verstandelijk aannemen van een hyper abstracte eenheidsfilosofie kan namelijk volgens deze logica leiden tot ik-gerichtheid waarbij alles draait om mijn innerlijke vrede en geluk. Bovenmatige ik-gerichtheid is synoniem aan geloof in afscheiding.
  • Het relationele aspect van ECIW plaatst deze geheel in lijn met het Nieuwe Testament en slechts deels in de lijn van wat ik heb aangeduid als seculiere non-duale visies (denk aan Advaita- en Satsang-leraren).
  • In het Nieuwe Testament geeft Jezus ons als grootste “gebod”: “Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het grootste en eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Heb uw naaste lief als uzelf.” Deze twee geboden vormen de kern van Jezus’ leer en benadrukken het belang van liefde voor God en liefde voor de medemens.
  • ECIW heeft raakvlakken met non-duale visies omdat Jezus ons leert dat er geen grenzen bestaan tussen ik en de wereld en ik en jij. Dit wordt ware ontkenning genoemd en dit vormt een deelaspect van het wonder: het corrigeren van onze perceptie.
  • Maar Jezus benadrukt dat het hoofdaspect van het wonder het uiten van liefde betreft. Wij zijn de liefdesuitingen van de Vader en kunnen ons onze Identiteit herinneren door Zijn Liefde te beantwoorden en aan te bieden aan onze broeders en zusters.
  • In ECIW overstijgt Jezus zowel Bijbel als de seculiere non-duale visies in zijn beschrijving van het fenomeen projectie waarbij wij vanuit geloof in zonde-schuld -angst (en aanval, verdediging en straf) de illusoire beelden van tijd, lichamen en de wereld projecteren.
  • Zo doende corrigeert hij ons beeld van een wraaklustige Bijbelse God; niet God schiep een wereld vol geweld en haat maar wij maken (dromen) deze.
  • En zo doende geeft hij aan dat verlossing verder gaat dan het accepteren van wat er maar in bewustzijn verschijnt; de kern van de “aanpak” van seculiere non-duale visies.
  • Jezus’ hele boodschap is er een van wederkerigheid gebaseerd op de intrinsiek relationele aard van ons wezen.
  • De weg van Jezus bestaat uit het in herinnering brengen van onze liefdesband met God en met elkaar, het afstemmen op Liefde (op de Heilige Geest, Jezus, de Vader), het ophouden met projecteren van schuld op God of op onze Broeders opdat de liefde weer gaat stromen en we ons onze tijdloze, onkwetsbare, onsterfelijke en liefdevolle Identiteit herinneren.
  • Jezus leert ons dat de wereld zoals wij die kennen voorkomt uit onze projectie. Projectie is een soort scheppen in engere zin: het kan nare beelden maken van een wrede duale wereld maar als we ons openstellen voor de correctie door liefde dan kunnen we ook een gelukkigere wereld maken: de gelukkige droom, de nieuwe wereld.
  • Jezus belooft ons dat we uiteindelijk onze ware aard zullen herinneren en zullen weten dat we medescheppers zijn met de Vader. Nu nog onvoorstelbaar voor ons.

Met deze wat droge opsomming nodig ik jullie uit om de laatste werkboeklessen van het jaar met open mind en hart te lezen. Voor mij is één van de belangrijkste sleutels: liefde is zowel middel als doel.

In de inleiding op de laatste werkboeklessen vat Jezus nog eens glashelder samen wat ik met veel woorden in deze serie blogs probeerde onder de aandacht te brengen:

Het is onze functie ons op aarde Hem te herinneren, zoals het ons gegeven is in de werkelijkheid Zijn eigen compleetheid te zijn. Laten we dus niet vergeten dat ons doel gedeeld wordt, want het is die gedachtenis die de Godsherinnering bevat en de weg wijst naar Hem en naar de Hemel van Zijn vrede. Zullen we onze broeder, die ons dit kan bieden, dan niet vergeven? Hij is de weg, de waarheid en het leven dat ons de weg toont. In hem huist de verlossing die ons, door de vergeving die wij hem schonken, geboden wordt.

Nu wil ik zwijgen en in grote liefde en dankbaarheid mijn knie buigen voor mijn Vader. Met mijn hand op Zijn Woord stel ik mijn hoofd en hart open als ik de volgende werkboekles als gebed bid:

Les 361-365

Dit heilig ogenblik wil ik U geven.
Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.

En als ik een woord nodig heb om me te helpen, zal Hij het me geven. Als ik een gedachte nodig heb, geeft Hij me die ook. En als ik alleen maar stilheid nodig heb en een rustige, open denkgeest, dan zijn dat de gaven die ik van Hem ontvangen zal. Hij heeft de leiding, op mijn verzoek. En Hij zal me horen en antwoord geven, want Hij spreekt namens God, mijn Vader, en Zijn heilige Zoon.

Hard leren om niets te doen. (60).

Een Cursus in Wonderen lijkt soms een vat vol tegenstrijdigheden. Jezus geeft ons met dit dikke boek en met de 365 werkboeklessen heel wat te doen. De laatste tijd kwamen er wat mensen op mijn pad die me vroegen hoe ze het best konden beginnen met de cursus. Dat vind ik een lastige vraag want ik herinner me dat ik, toen ik uiteindelijk het boek had gekocht, er geen doorkomen aan vond. Ik was gewoon begonnen aan het begin en kreeg allerlei cryptische wonderprincipes voorgeschoteld die me natuurlijk vrijwel niets zeiden. Toch kreeg het boek me uiteindelijk te pakken en het heeft me niet meer losgelaten.

Ik merkte dat door de jaren heen er een soort “gevoel” ontstond voor de boodschap van Jezus. Met het groeien van dit gevoel kwam bij elke herlezing de boodschap dieper binnen en groeide mijn verwondering en dankbaarheid voor de cursus. Tegelijkertijd groeide het verlangen om mijn blijdschap te delen met mijn broeders en zusters. Ik herken bij hen mijn aanvankelijke frustratie en worsteling. In een poging om werkelijk behulpzaam te zijn en hen te helpen om ook die bron van blijdschap te ontdekken, loop ik tegen de paradox aan dat ik hiervoor woorden nodig heb, veel woorden, net zoals Jezus in de cursus.

Het is een vreemde paradox. Ik bekeek zojuist een video van een broeder die overduidelijk spreekt vanuit de bron die we delen. Net zoals ik nog steeds kan genieten van het lezen in de dikke cursus, zo is het ook fijn om rustig te luisteren naar podcasts of video’s van leraren die vanuit de bron spreken. Je deelt zo als het ware in hun herkenning en blijdschap. Maar tevens valt op dat ook zij aardig wat woorden per minuut nodig hebben om met ons te communiceren. Als je het script van het gesproken woord zou uittypen, krijg je ook een lijvig document, ondanks het feit dat de boodschap voor de goede verstaander niet ingewikkeld is.

Die paradox vind je ook terug in ECIW als Jezus herhaaldelijk tegen ons zegt: “Je hoeft niets te doen”. Hierbij een paar voorbeelden:

“Txt 12: I: 3Maar de waarheid is werkelijkheid krachtens zichzelf, en om in de waarheid te geloven hoef je helemaal niets te doen.

Txt 16: I: 10Ik ben niet alleen, en ik wil het verleden niet aan mijn Gast opdringen. Ik heb Hem uitgenodigd en Hij is hier. Ik hoef niets te doen behalve me er niet in te mengen.

Txt 18: VII: 7Wanneer ten langen leste vrede komt voor hen die worstelen met verleiding en vechten tegen het toegeven aan zonde; wanneer het licht uiteindelijk komt in de denkgeest die zich aan contemplatie heeft overgegeven; of wanneer het doel tenslotte door wie ook wordt bereikt, dan gaat dit steeds met maar één gelukkig inzicht gepaard: ‘Ik hoef niets te doen.’. Dit is de uiteindelijke bevrijding die iedereen op een dag, op zijn eigen wijze en op zijn eigen tijd zal vinden. Je hebt die tijd niet nodig. Er is jou tijd bespaard doordat jij en je broeder tezamen zijn. Dit is het speciale middel dat deze cursus gebruikt om tijd voor je te besparen. Je maakt geen gebruik van deze cursus als je per se middelen wilt gebruiken die anderen goed van dienst waren, en daarbij verwaarloost wat voor jou werd gemaakt.  Spaar tijd voor mij door deze ene voorbereiding alleen, en oefen je erin niets anders te doen. ‘Ik hoef niets te doen’ is een verklaring van trouw, een waarlijk onverdeelde loyaliteit.  Geloof het voor slechts één enkel ogenblik, en je zult meer tot stand brengen dan een eeuw van contemplatie of van strijd tegen verleiding je oplevert.”

Je zou zeggen dat deze boodschap van Jezus ons op het lijf geschreven is. Want we willen liever ook geen moeite doen. Het paradoxale is in mijn beleving dat ondanks dit “niets doen” mijn “werken” met de cursus mijn totale passie is, mijn diepste verlangen. Voor mij is dat overigens geen opgave want ik kan niet niet volledig hiermee bezig zijn. Ik heb vergevingslessen te doen als ik met medestudenten communiceer voor wie de cursus (nog) een bijrol speelt in hun leven, voor zover ik dit juist kan inschatten. Die het prima vinden om af en toe een mooie uitspraak uit de cursus te lezen. Ieder heeft zijn weg en studietempo en zal de voor hem of haar juiste vorm aangereikt krijgen.

Met dat ik dit aan het typen ben, tovert God een regenboog tevoorschijn. De kleuren hierin zijn wij; ogenschijnlijk verschillend van elkaar maar toch in een prachtige eenheid met elkaar verbonden. Jij en jouw weg zijn net zo oké als ik en mijn weg. De uitnodiging is om vergeving te laten rusten op alles. Dus broeder, zuster; vergeef me nu mijn vele woorden. Laten we samen naar huis gaan en terwijl we zo samen gaan, gaat de wereld met ons mee op onze weg naar God.

“Les 342

Ik laat op alles vergeving rusten, Want zo wordt vergeving mij geschonken.

Ik dank U, Vader, voor Uw plan mij te verlossen uit de hel die ik heb gemaakt. Hij is niet werkelijk. En U hebt mij het middel verschaft om zijn onwerkelijkheid aan mij te bewijzen. De sleutel ligt in mijn hand, en ik heb de deur bereikt waarachter het eind van dromen ligt. Ik sta voor de Hemelpoort, en vraag me af of ik naar binnen zal gaan om thuis te zijn. Laat ik vandaag niet opnieuw dralen. Laat me alles vergeven en laat de schepping zijn zoals U haar wilt en zoals ze is. Laat ik me herinneren dat ik Uw Zoon ben, en als ik deze deur uiteindelijk open, laat me dan in het schitterende licht van de waarheid alle illusies vergeten, terwijl de herinnering van U tot mij terugkeert.

Broeder, vergeef me nu. Ik kom tot je om jou met mij mee naar huis te nemen. En terwijl we gaan, gaat de wereld met ons mee op onze weg naar God.”

Wat moet ik met die verhalen over zonde en schuld? (59)

Afgelopen weken besprak ik soms de verschillen en overeenkomsten tussen Een Cursus in Wonderen (ECIW) en wat ik aanduid als de “seculiere” non-duale visies; denk hierbij aan de vele Advaita-leraren en sprekers op Satsang bijeenkomsten. Dat deed ik niet vanuit de intentie om één van beide aan te prijzen of te verwerpen, maar wel omdat ik zie dat velen in de cursus-gemeenschap deze visies geheel over één kam scheren en daarmee in mijn beleving de uniekheid en grootsheid van ECIW tekort doen. Want het is niet slechts het taalgebruik waar deze visies in verschillen. Zelf omschrijf ik de cursus-term “zonde” wel eens als het geloof in afgescheidenheid, en dit geloof en het doorzien ervan speelt natuurlijk ook een centrale rol in de seculiere visies.

Maar waar de seculiere visies gewoonlijk niet veel over te melden hebben is de “waartoe”-vraag. Waartoe ervaren we afgescheidenheid en lijden? Wat dit betreft zijn deze visies pragmatisch en ze proberen zich te verhouden tot de ons gegeven werkelijkheid. Men geeft aandacht aan de fenomenen zoals ze in bewustzijn verschijnen en probeert de identificatie hiermee los te laten. Als de seculiere visie beperkt blijft tot een verstandelijke benadering, dan kan deze averechts werken waarbij de illusie van dualiteit met “ik hier” die “alles daar” onbewogen probeert gade te slaan, versterkt wordt. Dit kan leiden tot een situatie waarbij de beoefenaar als vanuit een ivoren toren onbewogen en afstandelijk om zich heen zit te kijken. Dezelfde houding treedt soms op bij cursus-studenten indien ze alles afdoen als illusie, behalve hun kleine zelf.

De cursus gaat verder dan de tip om rustig te observeren en geeft ons als het ware een kijkje achter de schermen en laat zien hoe we terecht gekomen lijken te zijn als afgescheiden wezentjes in deze wereld. Dit kun je afdoen als een aardig verhaal, maar Jezus geeft ons dit verhaal niet zomaar. Hij legt uit dat wij als Zonen van God gekozen hebben voor afscheiding en gebruikt niet voor niets hiervoor het woord “zonde”. Vervolgens legt hij uit hoe we deze zonde moeten zien en dit geeft een verklaring voor onze huidige vermeende status quo die ik niet zo terug zie in de seculiere visies.

Jezus corrigeert eerst ons oude geloof in de betekenis van zonde en legt uit dat onze Vader niet boos op ons is. Zonde is in ECIW geen morele misstap maar een vergissing van ons die gecorrigeerd kan worden. Maar nu komt ECIW los van de seculiere visies, want waar deze de wereld af doen als een gegeven, stelt ECIW dat de wereld onze projectie is waar we een tafereel projecteren waarin schuld en bestraffing een grote rol spelen. Deze visie biedt zowel valkuilen als onze mogelijkheid op verlossing.

Een adept van de seculiere non-duale visie zal bijvoorbeeld bij pijn en ziekte proberen hier onbewogen op toe te kijken en dat kan zeker behulpzaam zijn. Een cursus-student kan in de valkuil trappen zichzelf schuldig te voelen voor de narigheid omdat hij weet dat hij zelf een rol speelt in de projectie ervan. Maar gelukkig mag hij leren dat schuldgevoel niet nodig is bij een vergissing, want meer is het niet. Vervolgens leert de ECIW-student dat hij onbewust zichzelf straft voor deze vergissing die hij gezien heeft als echte zonde. Jezus spreekt in de cursus zo’n tachtig keer over straf. Bijvoorbeeld in Txt 5: V:

5. De schuldeloze denkgeest kan niet lijden. Omdat hij gezond is, geneest de denkgeest het lichaam omdat hij genezen is. De gezonde denkgeest kan zich geen voorstelling maken van ziekte, omdat hij zich niet voorstellen kan dat hij iets of iemand zou aanvallen. Ik heb eerder al gezegd dat ziekte een vorm is van magie. Misschien zou het beter zijn te zeggen dat het een vorm is van een magische oplossing. Het ego gelooft dat het de straf van God zal verlichten door zichzelf te straffen. Maar zelfs hieruit blijkt zijn arrogantie. Het schrijft God de intentie toe te willen straffen, en doet vervolgens alsof deze intentie zijn eigen natuurlijk recht is.

Jezus laat zien dat we geen slachtoffer zijn van de wereld die we zien en van de ellende die we ervaren. We zijn echter ook niet de waarnemers die er los van staan. We zijn vergeetachtige Zonen van God die zichzelf straffen voor vermeende schuld. In onze grotendeels seculiere samenleving kunnen we menen dat we niet meer zo veel van doen hebben met dit archaïsche, Bijbelse taalgebruik. Maar dit is helaas een teken van weinig zelfkennis. Het schuldgevoel zit zo diep verankerd in ons onderbewustzijn dat we er het zicht op verloren zijn. Het ontmaskeren van de onheilige drie-eenheid van zonde-schuld-angst vormt de kern van ECIW en maakt deze visie in mijn beleving schitterend en uniek. Lees, als je wilt, vanuit deze optiek maar eens de werkboekles van vandaag. Hierin lezen we dat wij helaas onszelf, onze zondeloze identiteit als Kind van God, aanvallen. Jezus wil ons hiervoor behoeden en wijst ons op de liefde van onze Vader die in ons geen zonde ziet.

Les 341

Ik kan slechts mijn eigen zondeloosheid aanvallen, en alleen die is het die mij geborgen houdt.

Vader, Uw Zoon is heilig. Ik ben hem, degene tegen wie U glimlacht met zo ‘n dierbare, diepe en stille liefde en tederheid dat het universum naar U teruglacht en Uw Heiligheid deelt. Hoe zuiver, hoe veilig, en hoe heilig zijn wij dan, die in Uw Glimlach toeven, terwijl al Uw Liefde ons geschonken is, en wij als één met U leven in volkomen broederschap en Vaderschap, in zo ‘n volmaakte zondeloosheid dat de Heer der Zondeloosheid ons als Zijn Zoon ziet, een universum van Gedachte dat Hem compleet maakt.

Laten we dan onze zondeloosheid niet aanvallen, want die bevat het Woord van God voor ons. En in haar vriendelijke weerspiegeling zijn we verlost.

Hoe lang duurt deze ellende nog? (58)

Hoe reageer jij op de titel van de werkboekles van vandaag? Deze luidt: “Vandaag kan ik vrij van lijden zijn”. Als je voor de eerste keer de werkboeklessen doet, kan je hart opspringen van vreugde. Zou het vandaag dan eindelijk zo ver zijn? Zou het werkelijk gaan gebeuren? De meesten van ons hebben deze onbevangen frisheid niet meer en reageren mogelijk een beetje gelaten: “Tja; theoretisch zou het moeten kunnen maar de praktijk is weerbarstig”. Mogelijk verwijt je jezelf dat je kennelijk niet de snuggerste bent omdat het kwartje nog steeds niet is gevallen. Waarom is Jezus niet wat realistischer in zijn uitspraken en zegt hij zoiets als: “wanhoop niet, blijf goed je best doen en je zult stapje voor stapje dichter bij het einddoel komen”. Daarmee zou hij beter aansluiten bij ons gevoel en onze ervaring.

In mijn beleving confronteert Jezus ons hier weer bewust met de radicale visie van de cursus. In de eerste blogs in deze serie schreef ik al dat sommigen de uiteenzettingen over tijdloze schepping en over uitbreidende liefde maar liever voorlopig parkeren. Ze kiezen ervoor om “realistisch” te blijven waarmee ze bedoelen dat ons leven altijd gekenmerkt zal blijven door de dualiteit van voor- en tegenspoed, geluk en noodlot. Ik gun ieder zijn of haar manier van omgaan met de cursus en als je binnen deze dualistische kaders toch kracht kan putten uit de cursus dan ben ik blij voor je.

Zelf put ik hoop en kracht uit die “extra dimensie” waar Jezus in de cursus woorden aan probeert te geven. Ik merk dat het schrijven hierover lastig is en dat het snel vragen kan oproepen omdat de woorden die we gebruiken wel iets kunnen zeggen over dat 2-dimensionale, horizontale, vlak waarin de tijd lijkt te regeren. Op dit vlak kan sprake zijn van vooruitgang, van steeds meer leren, van oefenen en het bereiken van een einddoel. Maar deze woorden zijn lastiger te gebruiken om iets te duiden over die derde dimensie waarbij die verticale lijn van tijdloosheid als het ware dat horizontale vlak doorsnijdt. Jezus vertelt in ECIW hoe ons ware wezen volmaakt is in eeuwigheid. Maar vanuit deze volmaaktheid wensen we het spel te spelen van dualiteit, een dualiteit die we ervaren als onvolmaakt. Als we ons in dit spel verliezen, dus als we onze ware identiteit vergeten, dan is er nog die herinnering aan de volmaaktheid, maar omdat we geloven dat we rondwandelen in de dimensie van tijd en ruimte, menen we dat we deze tijd nodig hebben om ons onze volmaaktheid te herinneren. Maar die onkwetsbare, vreugdevolle volmaaktheid is nooit weg geweest, omdat het ons wezen is.

De herinnering hieraan kan onmiddellijk zijn; dus zonder tijdgebonden leer- en oefenprocessen. Dus het klopt; niet alleen vandaag maar NU kan ik vrij van lijden zijn omdat mijn ware aard dat al is. Vanuit ons huidige perspectief, waarbij we ons dus identificeren met de 2-D wereld van tijd en ruimte, zijn we de beleving van de 3D-waarheid kwijtgeraakt. Het aardige van de metafoor van de 2 en 3 dimensionale wereld vind ik dat de 3-D wereld de 2-D wereld omvat. We hoeven dus onze ervaring van de 2-D wereld niet te ontkennen en ervan weg te vluchten maar we mogen deze ervaring vanuit een ruimer 3-D perspectief gaan zien.

Jezus legt in het Tekstboek uitvoerig uit waartoe wij de 2D-wereld bedacht hebben, maar deze informatie bevrijdt ons kennelijk niet zomaar. Daarom geeft Jezus ons een krachtig instrument om een glimp te kunnen opvangen van die derde dimensie. Dat instrument wordt in ECIW “vergeving” genoemd. In mijn beleving is vergeving in een ruime zin van het woord de liefdevolle ontkenning van de “ik hier en jij (de wereld) daar”-ervaring. Je weigert te geloven in afscheiding. Je kijkt naar wat je meemaakt en vooral naar wat je voelt (schuld, angst, pijn, etc) en je beseft: “hé, al deze ervaringen suggereren dat ik een kwetsbaar en tijdgebonden wezen ben. Ik wil niet angstig wegvluchten van deze ervaringen want daarmee verleen ik ze een echtheid die ze niet hebben. Nee; ik wil ze aangaan, doorvoelen en ontdekken dat ik ze niet hoef te misbruiken om mijn geloof in afgescheidenheid te vergroten. Ik ben dat 3D-wezen dat een 2-D ervaring heeft; de vrijheid waarin een ervaring van schijnbare gebondenheid verschijnt.

In elk moment is er de uitnodiging om je antenne uit te trekken en af te stemmen op die derde dimensie. Door niet bang weg te rennen maar door je af te stemmen op de Stem van Liefde kun je met 3D-ogen, de visie van Christus, de 2D-wereld zien. Dat voelt als verlossing.

In Een Cursus van Liefde (ECvL) geeft Jezus aan hoe dit soort momenten eerst als vluchtige glimpen ervaren worden en dat het lijkt of we er moeite voor moeten doen; denk aan dat afstemmen met je antenne. Gaandeweg gaat het meer vanzelf en ontdek je dat het natuurlijk niet van de inspanning van dat kleine 2D-zelf afhangt.

Het is heerlijk te weten dat het nu al oké is maar dat we volkomen zondeloos zijn als we nog denken dat dit niet het geval is. De liefde die onze bron is wordt weerspiegeld in het geduld dat we met een glimlach betrachten als we beseffen dat we nog wel geloven in pijn, lijden, schuld, leren en ploeteren. Alles komt goed want het is al goed. Kan niet missen!

Les 340

Vandaag kan ik vrij van lijden zijn.

Vader, ik dank U voor vandaag en voor de vrijheid die deze dag zeker brengen zal. Deze dag is heilig, want vandaag zal Uw Zoon worden verlost. Zijn lijden is voorbij. Want hij zal Uw Stem horen die hem wijst hoe hij door vergeving de visie van Christus vinden kan, en voorgoed van alle lijden vrij kan zijn. Dank U voor vandaag, mijn Vader. Ik werd in deze wereld geboren enkel om deze dag te bereiken, en wat die aan vreugde en vrijheid bevat voor Uw heilige Zoon en voor de wereld die hij gemaakt heeft, die vandaag samen met hem wordt verlost.

Wees blij vandaag! Wees blij! Er is vandaag geen ruimte voor iets anders dan blijdschap en dank. Onze Vader heeft deze dag Zijn Zoon verlost. Er zal niemand van ons zijn die vandaag niet zal worden verlost. Niemand die in angst zal blijven, en niemand die de Vader niet om Zich heen zal scharen, ontwaakt in de Hemel, in het Hart van de liefde.

Maar ik vraag toch niet om pijn en angst? (57).

Hoe toepasselijk is de titel van de werkboekles van vandaag, één dag voor sinterklaasavond: “Ik zal ontvangen wat ik maar vraag”. Maar middenin deze les staat een zin die ons verbaast: “Hij heeft gevraagd om wat hem bang zal maken en pijn zal doen”. Hierin herkennen we onszelf allerminst, zacht gezegd. Want nee, ik wil niet bang zijn en nee, ik wil geen pijn. Natuurlijk niet; welk zinnig mens zou bang willen zijn en pijn ervaren? Zolang het goed met ons gaat en we een comfortabel leven leiden met niet al te veel ongemak dan bevat ons verlanglijstje leuke cadeautjes en waarschijnlijk vinden we, zeker als we wat ouder zijn, het gezellig samenzijn belangrijker dan de leuk ingepakte chocoladeletter en douchegel. Maar angst en pijn? Nee, dat is het laatste wat we willen.

Talloze cursus-studenten breken zich het hoofd over werkboeklessen zoals deze. Gevoelens van onbegrip, boosheid en schuld strijden met elkaar om voorrang. Wat een onzin! En hoe zit het dan met zieke kinderen? Of: “ Ik ben zo bang en ik heb zo’n pijn; wat ben ik toch een sukkel dat ik hierom vraag, wat doe ik toch in godsnaam verkeerd?” We zien onszelf als slachtoffer van de narigheid die ons overkomt en niet als de veroorzaker van onze eigen ellende.

Jezus vindt echter deze kwestie zo belangrijk dat hij er telkens weer op terugkomt, in de ene werkboekles na de andere. Hij doet dit niet om ons een schuldgevoel aan te praten of om ons weg te zetten als stommelingen, maar om ons de weg naar verlossing te wijzen. Gisteren wees ik erop dat we de grote metafysische kwesties, waar het in deze werkboekles over gaat, weerspiegeld kunnen zien op het ons bekende, aardse niveau. Want op dit psychologische niveau beseffen we wel degelijk dat we veel van de ellende onszelf aandoen. Als het over angst en pijn gaat, kennen we bijvoorbeeld de uitdrukking: “Een mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest”. Ik herken mezelf pijnlijk in deze uitspraak want vanuit mijn “default value”, mijn standaardprogrammering, ben ik niet de meest optimistische persoon. Ik zie snel beren op de weg en dat veroorzaakt veel onnodig piekeren waarbij rampscenario’s aan mijn geestesoog voorbij trekken. Ik kan met bewondering en enige afgunst kijken naar de slecht voorbereide stellen die meedoen aan het programma “Ik vertrek”, hun hele hebben en houden achter zich laten en zich in allerlei ellende storten in een lekkend huis in een moeilijk land waar alles niet zo goed geregeld is als hier in Nederland. Maar goed; ik dwaal af en mijn punt zal duidelijk zijn: veel van onze alledaagse ellende hangt af van onze instelling en onze manier van kijken naar de dingen die ons lijken te overkomen. Zie ook de blog van gisteren (56).

Jezus legt ons uit dat de manier van kijken niet alleen het leven van ons persoontje, van ons kleine zelf, bepaalt, maar dat er meer aan de hand is. Hij wijst er ons telkens op dat wij geestelijke wezens zijn, tijdloos en onkwetsbaar: Zonen van God of een Zelf, met hoofdletters Z. Maar vanuit deze probleemloze, tijdloze toestand van mysterieuze individuatie binnen eenheid, wilde wij als Zonen van God ons uitdrukken in tijd en ruimte, in een wereld van vormen. Dit is op zich niet verkeerd en de verwijzingen in de cursus naar “de gelukkige droom” of “de nieuwe wereld” laten zien dat onze wens niet per se tot angst, pijn en lijden hoeft te leiden.

We zijn echter wat onhandig doorgeschoten in onze wens tot expressie en manifestatie. We wilden zo ver afdalen in het beleven van dualiteit dat we vergaten dat we in waarheid geestelijke wezens zijn. We menen dat lichamen en wereld los van ons bestaan en ons bepalen. We hebben de rollen omgekeerd. In werkelijkheid projecteren wij als Zonen van God, als Zelf, gedachten die we als lichamen en wereld kunnen waarnemen. We wilden spelen met duale relaties, met ik hier en jij of de wereld daar, maar het spel werd te serieus. ECIW zegt dat we vergaten te lachen om ons spel.

Ons kleine zelf is niet de veroorzaker van pijn en angst maar de onbewust geprojecteerde figuur die optreedt in het door onszelf gewenste drama van afscheiding. Daarom is het zo onzinnig om ons als klein zelf schuldig te voelen voor angst en pijn. Een kindje dat zichzelf overschat en bezeert nemen we toch ook niks kwalijk? Nu kunnen we, hopelijk, ook zien waarom het zo weinig zin heeft om te proberen om op “eigen kracht” hiermee op te houden. De vermeende “eigen kracht”, de kracht van een klein zelf dat in een duale droom de dingen naar zijn hand probeert te zetten, is onderdeel van het probleem. Juist door angst en pijn te ervaren voelt het zich extra afgescheiden en dit is de doorgeschoten wens van ons Zelf.

Daarom ageer ik soms tegen cursus-interpretaties waarin God, Heilige Geest en Jezus afgedaan worden als symbolisch en waarin gesteld wordt dat ze niks met onze aardse werkelijkheid te maken kunnen hebben. Hiermee worden velen van ons namelijk op “zich-zelf” teruggeworpen, op dat kleine zelf waar de oplossing nooit gevonden kan worden.

Jezus biedt in ECIW ons juist de weg van de Heilige Relatie waarbij hij ons aanmoedigt om ervoor te kiezen om te stoppen met ploeteren vanuit ons kleine zelf en ons te wenden tot onze Bron. Noem deze Bron maar even slordig Vader, Moeder, Heilige Geest of hoe dan ook maar zie het niet als een symbool dat jezelf gemaakt hebt. Deze Bron heeft Jou geschapen, Jij als Zelf en door je hieraan over te geven en door deze Bron te vertrouwen, kun jij je jouw ware Identiteit gaan herinneren. Dan blijkt die ogenschijnlijk nare uitspraak “je ontvangt wat je vraagt”, de ons gegeven Goddelijke ontsnappingsweg uit de droom van afgescheidenheid. Lees de schuingedrukte zin hieronder, het gebed, hardop voor jezelf en sluit je bij me aan in dankbare verwondering!

Les 339

Ik zal ontvangen wat ik maar vraag.

Niemand verlangt pijn. Maar hij kan denken dat pijn een genoegen is. Niemand zou zijn geluk willen ontlopen. Maar hij kan denken dat vreugde pijnlijk, bedreigend en gevaarlijk is. Ieder ontvangt waar hij om vraagt. Maar hij kan alleszins in verwarring zijn over de dingen die hij wenst, de toestand die hij wil bereiken. Wat kan hij dan vragen dat hij zou willen wanneer hij het ontvangt? Hij heeft gevraagd om wat hem bang zal maken en pijn zal doen. Laten we vandaag het besluit nemen te vragen wat we werkelijk willen, en enkel dat, zodat we deze dag angstloos kunnen doorbrengen, zonder pijn met vreugde, of angst met liefde te verwarren.

Vader, dit is Uw dag. Het is een dag waarop ik niets op mezelf wil doen, maar Uw Stem wil horen bij al wat ik doe; en waarop ik alleen vraag om wat U me biedt, en alleen de Gedachten accepteer die U met mij deelt.

Hoe Gods Gedachte ons verlost (56)

In Een Cursus van Liefde laat Jezus zien dat dikwijls voor ons bekende zaken hier op aarde als het ware een afspiegeling vormen van die hogere werkelijkheid die we wat uit het oog verloren zijn. Dit geldt ook voor de werkboekles van vandaag met de titel: “Ik ondervind uitsluitend de gevolgen van mijn gedachten”. Vrij vertaald: hoe we tegen zaken aankijken bepaalt in hoge mate hoe we ons voelen en gedragen. Neem bijvoorbeeld een potje voetbal. Als je dit ziet als een aardig spelletje dan kun je een speler van het andere elftal feliciteren met een prachtig doelpunt en zelfs als je verliest gezellig met elkaar napraten in de sportkantine. Maar als je je identiteit gekoppeld hebt aan je club en het verlies van deze club ziet als een aanval op je identiteit, dan is de kans groot dat je weinig zin hebt in dat gezellige napraten. Je voelt je bedreigd, aangevallen en je wilt je verdedigen of wraak nemen.

Wat je stellig gelooft bepaalt sterk je emoties en je gedrag. Ooit deed ik een opleiding Rationeel Emotieve Therapie (RET) waarbij dit gegeven centraal staat. Het zijn niet zozeer de gebeurtenissen zelf (bijvoorbeeld verlies van jouw voetbalclub) die bepalen hoe jij je voelt, maar jouw gedachten, je stellige geloof erover (bijvoorbeeld: het is een ramp als we verliezen). Je kunt talloze voorbeelden hiervan ook dichter bij huis vinden. Als ik stellig geloof dat ik een slimme, aardige en eerlijke man ben dan zal ik heftig reageren als iemand mij dom, onaardig of oneerlijk noemt. Als ik mezelf echter zie als een feilbaar menselijk wezen dan is een mildere reactie mogelijk: “Ach ja; het zou kunnen dat die ander een punt heeft maar het zij zo”.

Jezus laat zien dat de wortel van dit fenomeen diep reikt, tot het diepst van ons zelfbeeld. Onze ware identiteit is dat we een Gedachte van de Vader zijn; onbegrensde, onkwetsbare liefde. Als we dit echt door en door zouden beseffen dan zouden we heel anders kijken naar mensen die ons te na komen of naar bedreigende gebeurtenissen. In waarheid zijn we geen lichaam maar geest maar zodra we ons identificeren met het door ons bedachte lichaam dan halen we hiermee direct de angst voor een vermeende aanval in huis. Zodra we geloven in afgescheidenheid, dus in lichamen en een wereld die op zichzelf zouden staan, dan geloven we in kwetsbaarheid, sterfelijkheid en noodlot.

Bij RET bestaat de therapie in het vervangen van dwangmatige eisen door voorkeuren. Een eerste stap zou zijn om de eis “Jij moet mij aardig vinden” te vervangen door de voorkeur “Ik vind het plezierig als je mij aardig vindt”. Voel je hoe direct de beladenheid van een situatie verandert bij het veranderen van je gedachten over de kwestie? Terloops wil ik je wijzen op de titels van de eerste werkboeklessen waarbij Jezus veel zegt over onze eigen gedachten.

Het blijkt in mijn beleving lastig om op eigen houtje de dieper liggende misvatting over onze identiteit te corrigeren. Dit zal de oplettende lezer niet verbazen. Want juist dit “op eigen houtje” is de misvatting. Hoe heftiger je probeert het zelf te fixen des te meer je het belang van dit kleine zelf en de ernst van de vermeende dreiging serieus neemt. Je bent als het ware een hond die in zijn eigen staart bijt.

In de werkboekles van vandaag biedt Jezus ons een houding aan die wel werkt. Hij vraagt ons om ons af te stemmen op Gods plan want “mijn (eigen) gedachten zullen falen en me nergens heen leiden”. We mogen ons in overgave richten op de Bron, op Liefde, op Gods Gedachten. Want: “de Gedachte die U mij gaf, belooft mij naar huis te leiden, omdat ze Uw belofte aan Uw Zoon bevat”.

“Les 338

Ik ondervind uitsluitend de gevolgen van mijn gedachten.

Dit is alles wat nodig is om heel de wereld tot verlossing te brengen. Want in deze ene gedachte is eenieder eindelijk verlost van angst. Nu heeft hij begrepen dat niemand hem bang maakt en niets hem in gevaar kan brengen. Hij heeft geen vijanden en hij is veilig voor alle uiterlijke dingen. Zijn gedachten kunnen hem bang maken, maar aangezien deze gedachten alleen hem toebehoren, heeft hij het vermogen ze te veranderen en elke angstgedachte voor een vreugdevolle gedachte van liefde in te ruilen. Hij heeft zichzelf gekruisigd. Maar het is Gods plan dat Zijn geliefde Zoon zal worden verlost.

Uw plan is feilloos, Vader, – alleen het Uwe. Alle andere plannen zullen falen. En ik zal gedachten hebben die me bang maken, tot ik inzie dat U mij de enige Gedachte gegeven hebt die me naar verlossing leidt. Alleen de mijne zullen falen en me nergens heen leiden. Maar de Gedachte die U mij gaf, belooft mij naar huis te leiden, omdat ze Uw belofte aan Uw Zoon bevat.”

Waarom is die cursus toch zo ingewikkeld! (55)

Mijn ouders vertelden me ooit hoe ik als kleuter op een camping in Italië aan het spelen was met een Franstalig jongetje. Het schijnt dat ik na een tijdje haast wanhopig tegen mijn vriendje uitriep: “praat nou toch eens gewoon!”. Aan deze anekdote moest ik denken toen ik een mail ontving van een dierbare zuster die worstelt met het ingewikkelde taalgebruik van Jezus in Een Cursus in Wonderen. Je moet zinnen talloze keren lezen en dan nog komen ze slecht binnen door bijvoorbeeld de dubbele ontkenningen die Jezus soms hanteert. Waarom zo ingewikkeld? Kan hij niet gewoon zeggen wat hij  bedoelt met begrippen als Kennis en vergeving?

Ik herken deze frustratie. Toen ik na vele hints van de Heilige Geest besloot het dikke blauwe boek te kopen en vol goede moed begon te lezen, zakte de moed me al snel in de schoenen. Ik snapte er weinig van en vond het boek een dure miskoop. Pas na enige tijd greep het boek me en het heeft me niet meer losgelaten. Ook ik wilde, als wetenschappelijk opgeleide mens, helderheid en duidelijkheid en smulde van de DVD waarin Willem Glaudemans uitlegde hoe de metafysica van de cursus in elkaar steekt. Ik ben hem en andere leraren nog steeds dankbaar voor hun uitleg hoewel ik het belang van een verstandelijk begrip van ECIW wel steeds meer ben gaan relativeren. Ik zal het proberen toe te lichten.

In de Bijbel legt Jezus het zo uit:  “Men doet ook geen jonge wijn in oude leren zakken; anders barsten de zakken, en de wijn wordt verspild, en de zakken gaan verloren; maar men doet jonge wijn in nieuwe zakken, en beide blijven behouden.” De betekenis van deze gelijkenis is dat nieuwe ideeën, leringen of veranderingen niet goed samengaan met oude structuren, gewoonten of denkwijzen.

In deze serie blogs heb ik herhaaldelijk geschreven over de beperktheid van ons denken. Als je de titels van de eerste werkboeklessen doorleest dan zie je hoe Jezus via woorden en dus via ons denken, ditzelfde denken relativeert en bijna torpedeert:

Les 3: Ik begrijp niets wat ik in deze kamer zie.
Les 4: Deze gedachten betekenen niets….
Les 5: Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk.
Les 8: Mijn denkgeest is voortduren bezig met voorbije gedachten. Et cetera.

Deze werkwijze brengt ons aanvankelijk in verwarring en dat is nu precies de bedoeling van Jezus. Hij wil zijn heerlijke visie, de jonge wijn, geen onderdeel maken van onze gangbare manier van denken; de “oude zak”. Hij wil slechts dat we onze eigen wijsheid opgeven en bereidwillig en geduldig  luisteren zodat hij de woorden kan spreken die ongecensureerd ons hart kunnen bereiken. Hij vraagt vertrouwen van ons en de bereidheid om, middels de werkboeklessen, aan de slag te gaan met zijn woorden. Met “aan de slag gaan” bedoelt Jezus niet even nadenken over zijn woorden en er het jouwe van denken, maar om ze toe te passen. Eerst enkele keren per dag en later frequenter. Je wordt gehersenspoeld in de positieve zin van het woord: je krijgt schone, nieuwe hersenen waarin de nieuwe wijn gegoten kan worden.

Maar de neiging om alles te begrijpen en in te passen in wat we reeds menen te begrijpen is groot. In het vervolg van ECIW, Een Cursus van Liefde (ECvL), wil Jezus met ons een directe hartverbinding aangaan. Hij nodigt ons als het ware uit tot een Heilige Relatie maar ook dit kan hij alleen middels woorden doen waarbij we weer in de war kunnen raken als we te fanatiek met ons hoofd proberen te vatten wat hij nu bedoelt. Jezus zegt in ECvL:

“Voor deze Cursus is geen denken en geen inspanning nodig. Er is geen langdurige studie en de paar specifieke oefeningen zijn niet vereist. Deze Cursus is geslaagd op manieren die je nog niet begrijpt, en die je niet hoeft te begrijpen. Deze woorden zijn binnengekomen in je hart en hebben de kloof tussen je hoofd en je hart gedicht.” (C:32.4)

Men vraagt me wel eens of ECIW nodig is om ECvL te kunnen doen. Of men vraagt of ECvL makkelijker is dan ECIW en daarom misschien wel de voorkeur geniet als je dreigt vast te lopen in ECIW. Ik denk dat deze vraag niet in algemene zin te beantwoorden valt. Ik had ECIW nodig om ECvL te waarderen maar nu ik ECvL heb omarmd, schijnt ECIW helderder dan ooit tevoren. Ik ken mensen waarbij ECvL direct binnenkomt zonder dat ze ECIW gedaan hebben maar ik moet wel zeggen dat deze broeders en zusters al een mate van openheid en bereidwilligheid met zich meebrachten; ze boden Jezus al direct de “nieuwe wijnzak” aan. Helaas zijn het dikwijls vooral de piekeraars, waaronder ik mezelf rekende, die eerst moeten worstelen met ECIW. Het kostte me moeite om afscheid te nemen van de oude wijnzak. Moeten we dan ons verstand uitschakelen? Allerminst! Maar we moeten ons verstand onder curatele plaatsen van ons hart en soms is daar wat ECIW-breekwerk voor nodig.

Ter bemoediging voor allen die worstelen met de tekst volgt hier de werkboekles van vandaag waarbij ik dikgedrukt een cadeautje benadruk dat we vandaag van Jezus krijgen. Relax en vertrouw: onze Vader laat ons niet los.

Les 337

Mijn zondeloosheid beschermt me tegen alle kwaad.

Mijn zondeloosheid verzekert me volmaakte vrede, eeuwigdurende veiligheid, oneindige liefde, eeuwig vrij zijn van elke gedachte aan verlies, totale bevrijding van lijden. En alleen in een staat van geluk kan ik verkeren, omdat alleen geluk mij gegeven is. Wat moet ik doen om te weten dat dit alles mijn deel is? Ik moet de Verzoening voor mezelf aanvaarden, en meer niet. God heeft alles al gedaan wat gedaan moest worden. En ik moet leren dat ik van mezelf uit niets hoef te doen, want ik hoef alleen maar mijn Zelf te accepteren, mijn zondeloosheid, die voor mij geschapen en nu al van mij is, om te voelen dat Gods Liefde mij beschermt tegen alle kwaad, om te begrijpen dat mijn Vader Zijn Zoon liefheeft, om te weten dat ik de Zoon ben van wie mijn Vader houdt.

U, die mij in zondeloosheid geschapen hebt, vergist Zich net omtrent wat ik ben. Ik vergiste me toen ik dacht dat ik zondigde, maar ik aanvaard de Verzoening voor mezelf. Vader, mijn droom is nu ten einde. Amen.

Dank Jezus voor de metafysica van ECIW! (54)

Gisteren had ik het over het feit dat sommige studenten een hekel hebben aan de uitgebreidheid van Een Cursus in Wonderen (ECIW). “Hoe ingewikkeld kan de waarheid zijn?”, vragen ze zich af. “Gewoon telkens hulp vragen aan de Heilige Geest, dat is alles!”. Het klopt ook, de waarheid kan niet ingewikkeld zijn. Maar wij kunnen het wel ingewikkeld maken voor onszelf en vanuit zijn grote liefde voor ons heeft Jezus ons een uitgebreide handleiding gegeven om onze zelfgemaakte en aangeleerde bedenksels te ont-leren: ECIW. Velen menen dit niet nodig te hebben, velen overschatten zichzelf hierin.

Iets dergelijks zie ik gebeuren rond de metafysica van ECIW. Een zorgvuldige lezer merkte op dat nergens in de cursus het woord “metafysica” voorkomt. Nu klopt dit maar deels want het wordt wel genoemd in de “Ten geleide van de Nederlandse vertaling”, waar staat:

“Als een van de dragende concepten van de metafysica van de Cursus moest de vertaling van “mind” duidelijk onderscheiden worden van die van “spirit”.

Wat is metafysica? Metafysica is een tak van de filosofie die zich bezighoudt met de fundamentele aard van de werkelijkheid en het bestaan. Het onderzoekt vragen die verder gaan dan de fysieke wereld en de empirische wetenschap, zoals de aard van het zijn, de structuur van de werkelijkheid, de aard van tijd en ruimte, en de relatie tussen geest en materie. Metafysica probeert de diepere principes en oorzaken van de werkelijkheid te begrijpen, vaak door middel van abstracte en conceptuele analyse.

Als je ook meer enigszins bekend bent met ECIW dan zie je dat de kern van de visie die in dit boek gepresenteerd wordt zo’n beetje samenvalt met het woord metafysica. Ik noemde de weerstand tegen teksten die handelen over de metafysica van de cursus al in de eerste blogs van deze serie. Menig student vindt metafysica lastig en geeft de voorkeur aan een paar simpele handvatten om met de cursus in het dagelijks leven aan de slag te gaan. De talloze posts met daarin een (fraaie!) cursus-oneliner zijn heel wat sneller en makkelijker te lezen dan bijvoorbeeld zo’n lange en ingewikkelde blog als deze. Prima; ieder zijn of haar ding op zijn of haar moment, maar weet wel dat Jezus zich niet beperkt tot tegeltjeswijsheden in ECIW. Zie bijvoorbeeld de werkboekles van vandaag

“Les 336

Vergeving laat me weten dat denkgeesten verbonden zijn.

Vergeving is het aangewezen middel om waarneming te beëindigen. Kennis wordt hervonden nadat” eerst de waarneming veranderd is, om dan volledig te wijken voor wat voor eeuwig buiten haar hoogste bereik blijft. Want beelden en geluiden kunnen in het gunstigste geval slechts dienen om de herinnering terug te brengen die voorbij dat alles ligt. Vergeving vaagt alle vervormingen weg en opent het verborgen altaar voor de waarheid. Haar lelies zenden hun licht de denkgeest in en roepen die op terug te keren en naar binnen te kijken, om te vinden wat hij tevergeefs buiten zich heeft gezocht. Want hier, en hier alleen, wordt innerlijke vrede hervonden, want dit is de woonplaats van God Zelf.

Moge vergeving in stilte mijn dromen van afscheiding en zonde wegwissen. Vader, laat me dan naar binnen kijken en ontdekken dat U Uw belofte omtrent mijn zondeloosheid gehouden hebt; dat Uw Woord onveranderd blijft in mijn denkgeest, en Uw Liefde nog altijd woont in mijn hart.”

Deze werkboekles springt haast uit zijn voegen van de metafysica en sluit aan bij het hierboven genoemde citaat over mind en spirit. Jezus geeft aan dat onze waarneming eerst zal veranderen en dan zal verdwijnen als we het pad van vergeving bewandelen. We kunnen ons misschien nog wel iets voorstellen bij een iets andere, positievere, blik op de wereld maar wat bedoelt Jezus nu met het verdwijnen van waarneming? Is het dan de bedoeling dat ik niets meer zie, hoor, ruik, hoor en voel? Dat is toch helemaal geen fijn vooruitzicht? We zouden ons hierdoor volkomen opgesloten voelen in ons lichaam, afgezonderd van alles en iedereen. Dichter bij de beschrijving van de hel kun je haast niet komen.

Maar we hebben het hier over metafysica pur sang. Want wij zijn “van nature”, geschapen, geestelijke wezens. Onze zintuigen zijn niet de poorten naar buiten maar de door ons gekozen beperkingen om ons de illusie te geven in een lichaam te wonen waarbij we een tegenstelling hebben bedacht van waarnemer en het waargenomene. De metafysica van de cursus leert ons dus dat de werkelijkheid 180 graden omgekeerd is aan wat we denken.

Gelukkig kan God (de Heilige Geest, Jezus) onze bizarre neiging om onszelf middels onze zintuigen klein en lichamelijk te denken, corrigeren middels vergeving. Die vermeende afscheiding wordt in de cursus “zonde” genoemd, en we leren dat zonde niet bestaat. Anders gezegd: we leren dat onze zintuigen ons foppen als ze ons vertellen dat jij (jouw denkgeest) daar is en afgescheiden van mijn denkgeest hier. Door met ons verstand deze denkbeeldige grens te ontkennen kan vanuit ons hart de liefde weer gaan stromen van mij naar jou en zo kan ik leren dat denkgeesten verbonden zijn. Dat jij en ik liefde zijn, de geliefde kinderen van de Vader. Jezus, dank voor dit vergezicht, dank voor de zegen van de metafysica in ECIW.