Het Heilig Avondmaal is meer dan een symbolische herdenking van Jezus’ lijden en dood; het is een diep mystieke handeling waarin wij worden uitgenodigd om de weg van Christus innerlijk mee te beleven. Door deel te nemen aan het Avondmaal, worden wij niet alleen herinnerd aan Jezus’ offer, maar worden wij opgeroepen om zelf doorheen het lichaam het besef van onze ware identiteit als geest te realiseren.
Deelname aan het Lijden: Ontwaken uit de Droom van het Lichaam
Wanneer Jezus zegt: “Dit is mijn lichaam, dat voor jullie gegeven wordt” (Lukas 22:19), kunnen we dit verstaan als een uitnodiging om het lichaam niet als onze ware identiteit te zien, maar als onze huidige perceptie van onze identiteit. Het lijden en sterven van Christus symboliseert de illusie van afgescheidenheid, die het ego in stand houdt door zich met het lichaam te identificeren.
Door bewust deel te nemen aan het Avondmaal, treden wij in het besef dat ook wij het “kruis” dragen van de valse identificatie met het lichaam. Wij worden uitgenodigd om dit lijden niet te verwerpen, maar er doorheen te gaan – niet als slachtoffers, maar als wezens die ontwaken tot de waarheid.
Het Brood en de Wijn als Symbolen van Transformatie
Het Brood (Lichaam van Christus) staat voor de manifestatie van de illusie van vorm. Door het te eten, nemen wij als het ware de schijnwerkelijkheid van het lichaam in ons op, maar alleen om het in bewustzijn te overstijgen.
De Wijn (Bloed van Christus) symboliseert de levende Geest, de eeuwige essentie die ons verbindt met God. Door de wijn te drinken, erkennen wij dat ons ware Zelf niet stoffelijk is, maar goddelijk.
Hierin ligt de kern van transformatie: wij doorleven de ervaring van het lichaam, maar laten ons er niet door gevangen houden. Door deze “doortocht” worden wij herinnerd aan onze geestelijke oorsprong.
De Verrijzenis: Het Bewustzijn van de Geestelijke Werkelijkheid
Het Avondmaal eindigt niet bij het lijden en sterven. Jezus’ opstanding toont dat de dood geen macht heeft over de ware identiteit. Zo wordt ook ons bewustzijn, door het Avondmaal heen, opgetild tot het besef dat wij niet het lichaam zijn, maar pure Geest. Dit komt overeen met de kernboodschap van Een Cursus in Wonderen:
“Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf zoals God mij geschapen heeft.” (Les 201, Werkboek)
Door het Heilig Avondmaal werkelijk te beleven, sterft ons geloof in de lichamelijke identiteit en verrijst ons besef van eenheid met God. Dit is geen intellectueel begrip, maar een innerlijke ervaring die ons bevrijdt van angst en ons terugbrengt naar liefde.
