Egoïsme geeft lijden geeft (hopelijk) correctie

We vernietigen de aarde. Er is een toename van hittegolven en bosbranden. Een wijnboer staat beteuterd bij zijn afgebrande wijngaard. De temperatuur van het zeewater neemt toe. Meer regen, meer overstromingen, meer modderstromen en straks zoveel kwallen in ons Noordzeewater dat de toeristen zich wel zullen gaan bedenken om hier verkoeling te komen zoeken. We produceren te veel olie en omdat de behoefte aan benzine voor auto’s afneemt maken we er maar plastic van. Daardoor veranderen oceanen in bekkens vol plasticsoep en vermoorden we zeedieren. De vergiftigingen rukken op. Het eens zo schone leidingwater gaat steeds meer PFAS bevatten. Aardbeien zijn PFAS-bommetjes. Wil ik wel weten wat dit spul met me doet?

Hoe wordt er gereageerd op het wereldtoneel? Aanvankelijk leek de urgentie tot de mensheid door te dringen en werd er geprobeerd om afspraken te maken. Maar al deze goede bedoelingen zijn gesneuveld in economische en militairen oorlogen. Eigen volk eerst, ik eerst.

Waar kennen wij, ECIW-studenten, dit van? Deze ik-gerichtheid? Deze zou ons niet moeten verbazen als we, hierdoor aangemoedigd door de Cursus, goed naar binnen hebben gekeken. Zo buiten zo binnen, zo boven zo beneden. Egoïsme, ik-gerichtheid is niet anders dan onze keuze voor afgescheidenheid, om speciaal te willen zijn en ons los te willen wanen van de eenheid waarin we in liefde met onze bron en met elkaar verbonden zijn. ECIW leert ons dat door deze rare neiging van ons, door de vergissing van de Zoon van God, we nu in ons bewustzijn de droom van deze wereld dromen. Een droom van tijd, ruimte en vormen. Een wereld van botsende vormen en belangen.

In deze wereld lijkt er een afgescheiden zelf te zijn dat van alles wil. Maar helaas, dit egoïstische wezentje loopt daarbij tegen anderen en een wereld aan die zijn willetje constant lijken te dwarsbomen. Het leven wordt zo een aaneenschakeling van botsingen en frustraties. Ik wil geld maar ik ben arm, ik wil gezondheid maar ik word ziek, ik wil (speciale) relaties maar voel me eenzaam, ik wil eeuwig leven maar zal sterven. Ik hoef geen concretere voorbeelden te noemen, die kun jezelf wel bedenken. Stel jezelf gewoon eens die ene vraag: “met welk probleem word ik nu geconfronteerd?”. Alles, alles wat nu naar bovenkomt is een symptoom van de ziekte genaamd afgescheidenheid, egoïsme.

Kortgezegd: we lijden aan ons bestaan. De problemen op wereldniveau zijn de consequentie van onze ik-gerichtheid. We zien op tv door een vergrootglas wat zich afspeelt in onze eigen mind. We zien haarscherp wat er gebeurt als deze mind zijn verbondenheid met het besef van liefde en eenheid is kwijtgeraakt. Wij staan niet los van de collectieve mind van het Zoonschap maar zijn hier als Zonen van God onderdeel van. We zien onze ik-gerichtheid weerspiegeld op het wereldtoneel. En nu ga ik iets raars zeggen: misschien is dit onze redding.

Want het liefst steken we onze kop in het zand en willen we het ultieme hedonistische, ik-gerichte, leven leiden wat we ons maar kunnen voorstellen om vervolgens in een tevreden slaap op 100-jarige leeftijd te overlijden. We zijn zo materialistisch geworden dat we denken dat na deze periode alles voorbij is voor ons en dat “na ons de zondvloed” geldt. Maar het is eerder: “door ons de zondvloed en wij verzuipen hierin met elkaar”.

Veel ECIW-studenten zullen mij hierin willen corrigeren. Immers: “Niets werkelijks kan bedreigd worden, niets onwerkelijks bestaat”. Zij menen dat de ontsnapping uit de nachtmerrie bestaat uit de ontkenning ervan. Wij zijn als Zoon van God toch onkwetsbaar? Wij zijn toch niet ons lichaam? Ze zien hierbij echter over het hoofd dat de beelden die we zien een diagnose vormen. Want het klopt: er is geen van ons losstaande wereld die naar de vernieling gaat en er is geen opzichzelfstaand lichaam dat ziek kan worden. Beide vormen echter de weerspiegeling van onze zieke mind en tonen ons dat hierin genezing nodig is. Zonder deze weerspiegeling zouden we niet lijden aan onze ik-gerichte dwaling.

We kunnen dit spiegelbeeld ontkennen, de spiegel stukslaan en hartelijk gaan zitten lachen om die rare beelden die we zagen. En dat zou ook helemaal op zijn plaats zijn als onze mind gezond zou zijn. Maar onze mind is niet gezond. Het ontkennen van de problemen met deze wereld of van de ziekte in het lichaam is als het vermoorden van de dokter die haarscherp de diagnose heeft gesteld: egoïsme.

De zieke wereld en het zieke lichaam tonen ons de macht van onze mind om te mis-creëren. We moeten deze niet ontkennen maar het lijden aangrijpen om ons uit te strekken naar verzoening. Jezus noemt de ontkenning van wat we in onze mind zien “onwaardig”, in de zin van uiterst onhandig. Bijvoorbeeld in dit citaat (Txt 2: IV):

Het lichaam maakt eenvoudig deel uit van jouw ervaring in de fysieke wereld. Zijn vermogens kunnen worden overschat en dat gebeurt ook vaak. Toch is het haast onmogelijk zijn bestaan in deze wereld te ontkennen. Wie dit doet, begaat een bijzonder onwaardige vorm van ontkenning. ‘De term ‘onwaardig’ betekent hier alleen dat de denkgeest niet hoeft te worden beschermd door de ontkenning van wat onnadenkend is. Als iemand dit ongelukkige aspect van de macht van de denkgeest ontkent, ontkent hij ook die macht zelf.

Het lijden dat we nu zien op individueel- en wereldniveau is een wake-up call. Het is niet bedoeld om te ontkennen en weg te lachen. Dat lachen is prima nadat we het correctiemiddel, het lijden dat we ervaren, gebruiken om genezing toe te staan. ECIW beschrijft dat het onze functie is om eerst de ongelukkige droom om te zetten in een gelukkige droom. Dat doen we door ons in te pluggen op liefde, onze bron. Dat doen de mensen die zeehonden bevrijden van de plasticring rond hun hals, dat doen de mensen die trots laten zien dat ze een paar kilo plastic hebben verzameld op het strand. In de wereld van vorm zijn dit druppels op een gloeiende plaat. Maar in de mind zijn dit tekenen van betrokkenheid en liefde.

Wellicht is hier sprake van niveauverwarring en we moeten niet denken dat we de problemen op vormniveau kunnen oplossen. Het klopt: er is geen probleem op vormniveau dat van ons losstaat, om deze gedachte mogen we lachen. Maar het is niet handig om te lachen om het idee van afgescheidenheid, van ik-gerichtheid, in de mind. Ik kan niet alleen, in mijn eentje, gered worden omdat dit idee juist laat zien dat ik ben gaan geloven in afgescheidenheid. Wij willen gelukkig worden met de cursus in ons dagelijks leven maar moeten beseffen dat dit alleen gaat lukken met elkaar. Genezen doen we samen door te beseffen dat we werkelijk en ten diepste samen zijn. Van egoïsme en lijden naar verbinding en geluk.

Plaats een reactie