<Leven vanuit je Grote Zelf in een wereld vol angst>
De werkboeklessen gaan in deze periode over twee centrale thema’s: vergeving en het wonder. Ken Wapnick geeft aan dat deze begrippen erg dicht bij elkaar liggen. Vergeving verwijst hierbij vooral naar het proces, terwijl het wonder de correctie van onze waarneming zelf is.
Maar laten we ons hoofd niet breken over de terminologie van de cursus. Het is veel belangrijker dat hoofd en hart samen gericht zijn op eenheid en liefde. We kunnen de wereld en haar problemen namelijk aanvliegen vanuit het hoofd óf vanuit het hart. In eerste instantie is het nuttig om dit onderscheid te maken, want beide hebben hun valkuilen.
De balans tussen Hoofd en Hart
Als we te veel de nadruk leggen op één van beide aspecten, kan er scheefgroei ontstaan:
Te veel “hoofd”: Ons hoofd kan terecht beredeneren dat de grenzen die onze zintuigen waarnemen, ons een onterecht beeld van afgescheidenheid voorschotelen. ECIW stelt dat dit aanvankelijk zelfs enig geloof van ons vergt. Maar als we hierin doorslaan, vervallen we in een hyper-abstracte theologie. We verliezen dan het gevoel, het besef dat we als Kinderen van de Vader gedragen worden door Zijn liefde en dat we onze broeders en zusters mogen liefhebben “gelijk ons Zelf”.
Te veel “hart”: Ons hart geeft ons het gevoel voor verbondenheid en bewogenheid; het is de plek van verwondering over het mysterie van de schepping. Maar bij een teveel aan emotie zonder inzicht, kunnen we terugvallen in een duaal beeld van God en onze medemens. We willen dan weldoeners zijn, maar gaan twijfelen aan onszelf: schieten we niet tekort? Is God wel tevreden? Ideeën over zonde, schuld en angst sluipen dan ongemerkt onze mind weer binnen.
Daarom legt Een Cursus van Liefde (ECvL) extra nadruk op “heelheid-van-hart”. Dit is de staat van zijn waarin hoofd en hart samensmelten. We leven dan niet langer vanuit het geloof in afgescheidenheid (het kleine zelf), maar vanuit het diepe besef van eenheid met de Bron en met elkaar.
De wereld als spiegel
ECIW legt op onnavolgbare wijze uit dat de ellende die we in de wereld zien, niet de oorzaak is van onze nare gevoelens, maar het gevolg. De wereld die we zien is het spiegelbeeld van ons eigen geloof in afgescheidenheid.
Als wij, als Zoon van God, geloven dat we losstaan van de Vader en van elkaar, zien we een wereld vol afgescheidenheid en voelen we ons kwetsbaar. Dit vraagt om een klein beetje bereidwilligheid. Durven we te overwegen dat wij niet de slachtoffers zijn die rondwandelen in een vaststaande wereld, maar dat wij degenen zijn die deze wereld zelf maken, als een droom in onze mind? Denk aan de teksten die stellen dat we zelf betekenis geven aan alles, dat we geen slachtoffer zijn van de wereld die we zien en dat we onszelf “kruisigen” door onze gedachten.
De praktijk: Hoe werkt het wonder?
Dit lijkt misschien een onmogelijke geloofsstap. Daarom nodigt Jezus ons uit om de theorie even te laten voor wat het is en het gewoon te proberen. Hoe ziet dit er in de praktijk uit?
Stel je de volgende situatie voor:
De trigger: Ik zie een naar persoon en ben ervan overtuigd dat hij mij boos maakt.
De neiging: Ik wil mezelf verdedigen of de aanval inzetten.
Het besef: Dan realiseer ik me dat ik hiermee mijn geloof in afgescheidenheid bevestig. Ik voel letterlijk hoe ik vanbinnen verhard.
De keuze: Ik besluit pas op de plaats te maken en een andere keuze te maken.
De uitnodiging: Ik vraag de Heilige Geest om mijn waarneming te corrigeren:
“Bron van Liefde, ik meen iemand te zien die anders is dan ik en die mij aanvalt. Help me om te zien dat mijn geloof dat ik afgescheiden ben van hem niet klopt. Ik weiger te kiezen voor verdediging of tegenaanval. Oei, wat valt dit me lastig; het lijkt of ik mezelf fop. Help me, Liefde!”
Het wonder: Het wonder vindt plaats. Het is die vreemde maar fijne ervaring dat de boosheid verdampt. Er ontstaat ruimte voor een liefdevolle respons.
Van oordeel naar Grote Zelf
Gaandeweg, en door stug volhouden, ontdek je dat het klopt. Duistere gedachten en emoties zijn geen onvermijdelijk gevolg van de wereldproblematiek; er is een bevrijdende keuze mogelijk!
Je gaat er gevoel voor ontwikkelen dat je niet samenvalt met je kleine zelf. Je gaat zien dat het precies omgekeerd werkt: door onze keuze tot oordeel projecteren we – vanuit het Grote Zelf dat we in waarheid zijn – een klein zelf dat gelooft in afgescheidenheid. Angst en aanval maken de illusie dat je een kwetsbaar, lichamelijk wezen bent “echt” voor je.
De cursussen zijn er juist op gericht om dit mechanisme om te draaien. Door vergeving en door ons af te stemmen op de Heilige Geest, stappen we uit die projectie. We geven ons over, zodat we weer gaan leven vanuit ons Grote Zelf, dat in Heilige Relatie verbonden is met de Vader en met onze Broeders. Je merkt dat jouw vergevende houding werkt als balsem voor je ziel. Op dat moment vergt het wonder geen geloof meer, want je ervaart simpelweg wat verlossing inhoudt.
Door je zo telkens af te stemmen op eenheid, wordt je geest gevuld met “Gedachten die je denkt met God”. Omdat je gaat inzien dat jij degene bent die de narigheid projecteert, opent zich de weg naar dat waar projectie slechts een schaduw van is: extensie, de uitbreiding van liefde en schepping. We worden uitgenodigd om een nieuwe wereld te scheppen door een oneindige verdieping van onze verbondenheid.
Actuele toepassing: Strijdbaarheid vs. Verbondenheid
Vanmorgen las ik in de krant dat de “willingness to fight” (bereidheid om te vechten) in Nederland erg laag is en verhoogd moet worden gezien de dreiging in de wereld.
ECIW en ECvL laten een geluid horen dat hier 180 graden tegenin gaat: de “willingness to fight” mag vergeven worden en vervangen door de “willingness to unite”. Laten we niet wanhopen, noch meegaan in de verharding.
Wat is dan de uitnodiging als we geconfronteerd worden met beelden van geweld? Ze weglachen en ontkennen? Nee. Ze serieus nemen en vervallen in wanhoop? Ook niet.
De uitnodiging is om ze te zien en te beseffen dat we in de spiegel kijken van onze collectieve mind. Dit is hoe geloof in afgescheidenheid eruitziet: als een fysieke werkelijkheid vol dood en verderf. We kijken naar onze eigen roep om liefde.
Deze roep vraagt om een respons vanuit heelheid-van-hart. Er zijn geen vaste gedragsregels; ieder Kind van God verhoudt zich op unieke wijze tot wat zich aandient. Het is onze houding die telt: kijken we vanuit angst of vanuit liefde? Als we kiezen voor liefde, treedt er een Kracht in werking die door ons heen precies dat zal doen wat nodig is.
Moge Zijn Wil geschieden, zowel in de hemel als op aarde, want deze zijn tenslotte één.
De eenvoud van liefde, maar de complexiteit van barricades.
Na een paar jaar studie van Een Cursus in Wonderen (ECIW) drong het tot me door: het is niet genoeg om deze cursus slechts met het hoofd te begrijpen. Jezus probeert ons geen nieuwe theologie te onderwijzen, maar ons te leiden naar verlossing. Dat is ten diepste een ervaring van vrede.
Omdat ik merkte dat veel medestudenten moeite hadden om die ervaring daadwerkelijk te proeven, organiseerde ik een workshop. Mijn doel was helder: mijn gasten laten voelen wat oordeel en vergeving vanbinnen met je doen, zodat de keuze voor dat laatste makkelijker zou worden.
Weerstand en verantwoordelijkheid
De avonden verliepen echter niet zoals ik me had voorgesteld. De oorzaak daarvan zoek ik nu vooral bij mezelf. Ik voelde me gespannen en overmatig verantwoordelijk voor ‘het resultaat’. Hoewel ik geen kosten rekende, voelde ik de druk van mensen die soms een uur in de auto hadden gezeten.
Daarnaast onderschatte ik de onbewuste weerstand tegen wat de Cursus het ‘loslaten van grieven’ noemt. Voor mij leek de keuze zo evident: waarom zou je vasthouden aan boosheid als je weet dat het je pijn doet? In mijn blogs ben ik soms ook geneigd die bocht kort te nemen: Wil je liefde ervaren? Heb dan lief! Zo simpel is het toch?
Maar tijdens de workshop leerde ik dat die eenvoud bedrieglijk kan zijn. Ik ontdekte dat iedereen een eigen tempo en specifieke aandachtspunten heeft in het doorlopen van het curriculum. Die ontdekking deed me besluiten om liever in 1-op-1 gesprekken te werken. Daarin kan ik veel beter aanvoelen wat bij iemand aanslaat en waar iemand dreigt af te haken.
Lessen in nederigheid
Toch had ik die stroeve workshop-ervaringen voor geen goud willen missen. Juist in de wrijving en het gesprek met broeders en zusters ontstaan de diepste inzichten. Voor mij betekende dit concreet:
Van leraar naar leerling: Mijn gespannenheid liet zien dat ik zelf nog verlossingswerk te doen had. Ik moest het advies van ECIW opvolgen: mezelf ontslaan als ‘leraar’ die de avond moet dragen. De eerste avonden bereidde ik nog krampachtig voor; bij de vervolgavonden stemde ik me vooraf en tijdens de start bewust af op de Heilige Geest. Die avonden verliepen soepel, fijn en van-Zelf.
De noodzaak van complexiteit: Ik begreep ineens waarom ECIW zo’n dik en psychologisch gelaagd boek is. De basisboodschap van liefde is simpel, maar onze barricades ertegen zijn dat niet. Onze wens om afgescheidenheid te ervaren heeft geleid tot diepgewortelde angst- en schuldgevoelens, die we zorgvuldig hebben toegedekt.
De weg terug: Jezus geeft ons een gedetailleerde kaart van hoe we die barrières hebben opgebouwd én hoe we ze stap voor stap kunnen slechten. Verlossing is niets anders dan de stapsgewijze overgave aan liefde, door inzicht te krijgen in hoe we die liefde zelf blokkeren.
Maatwerk van hoofd en hart
De Cursus is een meesterstuk van maatwerk. Ik ervaar het dan ook als genade dat we na ECIW ook Een Cursus van Liefde (ECvL) hebben gekregen. Waar ECIW vaak wordt gezien als een boek voor het ‘hoofd’ (het ontmantelen van het ego) en ECvL voor het ‘hart’, is die scheiding te zwart-wit. ECIW stroomt over van geduld en liefde, terwijl ECvL ook prachtige intellectuele inzichten biedt. Samen vormen ze voor mij een machtige bron die blijft verbazen.
In gesprekken met anderen zie ik met dankbaarheid hoe ieder mens op een uniek moment, via het hoofd of het hart, geraakt wordt en hoe het transformatieproces op gang komt.
Licht in de duisternis
Nu Sinterklaas voorbij is, komt Kerst in beeld. We vieren dat het Licht schijnt in de duisternis. Vaak denken we dan terug in de tijd, aan de incarnatie van Jezus, ruim 2000 jaar geleden. Maar tijd is slechts perceptie; dat Licht is nooit gedoofd. De duisternis die we ervaren is niets anders dan de sluier die wij zelf over het Licht hebben geworpen.
De cursussen nodigen ons uit om slechts een puntje van die sluier op te lichten. De warmte van de liefde die we dan voelen, doet de rest.
Toen ik vele jaren geleden deelnam aan een huiskring van een Baptistengemeente kwam de vraag naar boven of je aan de Heilige Geest hulp mocht vragen om een parkeerplek te vinden of om je verloren huissleutels terug te vinden. De uitkomst van het gesprek weet ik niet meer precies, maar ik meen me te herinneren dat de meningen verdeeld waren.
In m’n eerdere blog (Ik hoef slechts te roepen en U geeft me antwoord) schreef ik:
“Als studenten van de cursus hebben we geleerd dat het niet zo zinvol is om vast te houden aan het duale beeld van een God die buiten ons bestaat en tot wie wij kunnen bidden om hem te vragen aan al onze wensen te voldoen. Het is ondertussen een beetje een cliché geworden maar gezien de tijd van het jaar waarin we nu leven zeg ik het toch maar: God is geen Sinterklaas in de hemel.”
Hier is toch enige nuance nodig.
In zijn contact met Helen Schucman nodigt Jezus haar uit om zijn leiding te vragen waar het alledaagse dingen betreft, zoals zelfs de plek waar ze naar toe zou kunnen gaan om een nieuwe jas te kopen. Jezus zegt dat we Hem niet alleen mogen vragen om hulp bij grote, spirituele kwesties, maar ook bij de meest gewone en kleine dingen van het dagelijks leven — zelfs waar je een jas moet kopen. Hij benadrukt dat er geen hiërarchie van belangrijkheid bestaat in leiding: alles wat jou onrust geeft, groot of klein, is een blokkade voor innerlijke vrede.
Door Hem te vragen om leiding in zulke ‘triviale’ zaken, train je jezelf om voortdurend op de innerlijke Stem te vertrouwen in plaats van op angst, twijfel of eigen wilskracht. Zijn doel is niet om je winkelkeuze te bepalen, maar om je te helpen steeds dieper afgestemd te raken op leiding — zodat je leert leven vanuit vrede en zekerheid, in plaats van vanuit het ego.
Maar in dit voorbeeld speelt ook een ander aspect, een tweede laag: niet alleen kreeg zij zelf wat ze nodig had, maar haar aanwezigheid bleek op dat moment ook waardevol voor de eigenaar/kassier, wiens gehandicapt kind (binnen Helen’s vakgebied) om aandacht vroeg. Volgens Jezus was de leiding ook bedoeld “because the furrier needed you.” Ook bij andere gelegenheden waar Jezus heel direct aanwijzingen gaf aan Helen waren belangen van anderen gediend.
Mijn Sinterklaas-vergelijking betreft de neiging om ons verlanglijstje aan de Heilige Geest (of aan Jezus) voor te leggen en Hem te vragen om als het ware te tekenen bij het kruisje. Ik zeg niet dat dit niet mag of dat het niet behulpzaam zou kunnen zijn om het vertrouwen op te bouwen dat we ook in ons alledaagse leven geleid kunnen worden door de Heilige Geest. Integendeel, zou ik haast zeggen. Want met regelmaat ageer ik tegen dat hyperabstracte beeld van God waarbij gesteld wordt dat God niets af zou weten van de roep om hulp van zijn kinderen die verdwaald zijn in de droom van dualiteit.
Maar ook nu geldt dat we bij de vraag of de Heilige Geest nu wel of niet handelt in de wereld en of we nu wel of niet onze verlangens bij Hem neer moge leggen, ons kunnen verliezen in twee uitersten.
De duale variant: God (Heilige Geest, Jezus) als Sinterklaas om te voldoen aan onze ego-wensen.
De hyper abstracte variant: God als absolute eenheid die niets van onze roep om hulp af zou weten (overigens is dit ook een duaal beeld van God, maar dit terzijde).
De grens tussen God en ons is niet zo absoluut, zo duaal. Hij is de Bron van stromende Liefde en wij zijn aspecten van deze Liefde. Punt is dat wij als aspecten van Liefde menen onszelf “losgedacht” te hebben van de Bron. Gelukkig kan dat helemaal niet en tegelijk met deze rare wens van ons om op eigen beentjes te staan is er een Stem in ons die ons eraan herinnert dat dit niet kan: de Heilige Geest. Je kunt dit omschrijven door te stellen dat God “direct de Heilige Geest schiep” toen wij begonnen te dwalen. Merk op dat ook bij deze metafoor God, de Bron van Liefde, dus moet “opmerken” dat de Liefde niet meer stroomt: “Hij” weet ervan. Vanuit ons gezien voelt deze innerlijke Stem als een herinnering aan de Liefde.
Punt is dat wij als verdwaalde aspecten van Liefde onze verlossing zijn gaan zoeken in te kleine dingen; we vragen niet te veel maar te weinig. Anders gezegd: onze kleine verlangens zijn minuscule afspiegelingen van dat grote verlangen naar verlossing uit de droom van dualiteit.
Dit plaatst, hoop ik, zaken wat in perspectief. Want met het vergeten van onze ware Identiteit, die Liefde is, zijn we niet alleen onze Bron, onze Vader, vergeten maar ook dat onze terugweg bestaat uit het laten stromen van Liefde. Herinner je dat Liefde zowel middel als doel is. In genoemde voorbeelden uit het leven van Helen zie je dan ook dat niet alleen zij geholpen wordt maar tevens anderen met wie zij in contact komt. De Heilige Geest (of Jezus) kan dus leiding geven die optimaal is voor alle betrokkenen. Aan de ene kant kan dit betekenen dat zelfs van origine ik-gerichte wensen dusdanig “vervuld” worden dat niet alleen ik maar ook die ander gediend zijn met de leiding die we ontvangen. Dit klinkt ook mooi door in het: “niet mijn wil, maar uw Wil geschiede!”. Want in feite is Zijn Wil ook onze wil.
Tenslotte nog een ander aspect. Wij bidden ook om hulp in situaties die ons niet aanstaan: “Heer, neem deze angst, boosheid, jaloezie, nare buurvrouw etc van mij weg”. Maar als wij onbewust ervoor kiezen om vast te houden aan onze illusie van afgescheidenheid dan kiezen wij ervoor om onze grieven te blijven koesteren. Hierin is de cursus heel radicaal en stelt hij dat we zelfs kunnen kiezen voor ziekte omdat we onbewust willen aantonen dat de afscheiding (met de dood als koning) echt is. De Heilige Geest respecteert onze keuze voor het gevoel van afgescheidenheid en voor ons lijkt het alsof ons gebed maar niet verhoord wordt. Met het ligt dan dus anders: wij kruisigen onszelf.
Deze blog is nu al langer dan ik wilde, maar hopelijk zie je dat de vraag die ik in de titel stel niet zo makkelijk te beantwoorden is als we zouden willen. Wat steeds meespeelt op de achtergrond is de vraag of ons gebed en de verhoring hiervan behulpzaam zijn bij de verlossing, het weer vrijelijk gaan stromen van liefde, tussen ons en God en tussen ons en elkaar. Onze blik op de situatie is per definitie vernauwd. Wij zien alles door de bril van afgescheidenheid waarbij het belang van een denkbeeldig en afgescheiden ikje voorop staat. Liefde ziet ons in oneindig veel groter verband en stelt alles in het grotere perspectief van Haarzelf, zelfs door ons misschien op 5 december een klein ego-cadeautje te geven 😉.
Een Cursus in Wonderen (ECIW) corrigeert op radicale wijze ons duale beeld van God. God is geen entiteit die los van ons staat en die teleurgesteld is geraakt over zijn ongehoorzame schepsels. Als studenten van de cursus hebben we geleerd dat het niet zo zinvol is om vast te houden aan het duale beeld van een God die buiten ons bestaat en tot wie wij kunnen bidden om hem te vragen aan al onze wensen te voldoen. Het is ondertussen een beetje een cliché geworden maar gezien de tijd van het jaar waarin we nu leven zeg ik het toch maar: God is geen Sinterklaas in de hemel.
Waarom zouden we dan nog aandacht moeten besteden aan zo’n clichématig beeld dat we ondertussen achter ons hebben gelaten? Vanuit ECIW weten we nu toch dat we niet van God gescheiden zijn? Nu niet en nooit geweest. Hij houdt van ons en ziet geen zonden in ons. Alles koek en ei. We voelen meer voor de uitspraak: “God en ik zijn één”. Einde van geloof in dualiteit, er valt niets meer te doen, niets goed te maken want we weten nu dat we de hemel nooit verlaten hebben. Het lijkt dan ook te getuigen van cursus-wijsheid als we zeggen dat er eigenlijk niets te vergeven valt en dat goedbeschouwd de cursus helemaal niet nodig is. Dit lijkt nog eens een diep inzicht!
Zo kunnen we tevreden om ons heen kijken. Ietwat meewarig zelfs. We zien kerkgangers bidden tot God en liedjes zingen voor hem en voelen ons verheven boven dit al te menselijke beeld van God waar zij kennelijk nog geloof aan hechten. Wij weten dat God deze devotie en dit eerbetoon helemaal niet nodig heeft van ons want we zijn tenslotte al één met hem. Onze relatie met hem is helemaal oké en goedbeschouwd is er helemaal geen sprake van een relatie omdat we zelf goddelijk zijn. Wat onze aandacht wel nodig heeft is die innerlijke onrust die we nog ervaren. Ons hoogste goed is niet de verering van een God die dit helemaal niet nodig heeft, maar het bereiken van innerlijke vrede.
Maar nu even pas op de plaats. In “Een belangrijke sleutel bij het lezen van ECIW” en “De cursus in een notendop” probeerde ik aan te geven dat we beter niet slechts aan “eenheid” kunnen denken zonder ons hart ook open te stellen voor “liefde”. Woorden kunnen God niet adequaat beschrijven, maar met de uitspraak “God is eenheid en liefde” dwalen we minder ver af dan wanneer we menen te moeten kiezen of God nu eenheid of liefde is.
Als we alleen oog hebben voor het liefde-zijn van God dan kunnen we Hem ten onrecht te veel buiten ons zelf plaatsen. Dan openen we de deur naar projectie waarbij we denken dat God ook boos kan worden op ons omdat we zouden kunnen afdwalen van Hem. Dus daar hebben we het één-zijn van God nodig. God kan niet boos worden op Zijn Kinderen die Hij nog altijd in Zijn armen koestert omdat ze één zijn met Hem.
Het is prima om denkbeeldige grenzen tussen God en ons (en tussen ons onderling) te “vergeven”. Dit is ware ontkenning. Een bekende cursus-wijsheid stelt dat we niet kunnen leren wat liefde is en dat we slechts de barricades hoeven op te ruimen waarvan we geloven dat ze tussen ons en liefde in staan. En daarom gaan we dapper “zelf” aan de slag om het besef te hervinden dat we één zijn met God. We beginnen met een psychologische krachttoer om de barricades te slechten en we doen dit in ons eentje omdat er tenslotte niemand is die buiten ons bestaat en die we om hulp zouden kunnen vragen. Zei een bekende leraar niet dat God niets van ons geploeter afweet, dat Jezus en de Heilige Geest slechts symbolen zijn, beelden in onze geest en dat er geen anderen zijn? Dus ploeteren maar, om die felbegeerde innerlijke vrede deelachtig te worden!
Helaas. Waar we christenen, wellicht deels terecht, verwijten een eenzijdig Sinterklaas-Godsbeeld te hebben, hebben wij alles, God en iedereen, overboord gegooid en ploeteren op eigen kracht verder. We focussen ons op één aspect van het wonder: de correctie van onze perceptie van afgescheidenheid. Maar we vergeten de hoofdbetekenis van het wonder: een uiting van liefde.
Liefde vergt inderdaad geen onderwijs maar wel bereidwilligheid. De bereidwilligheid om je in “awe”, verwondering, open te stellen voor het wonderlijke feit dat je bestaat omdat Liefde (God de Vader) dit gewild heeft. Liefde is middel en doel. Door je hart en hoofd bereidwillig open te stellen voor liefde kan die liefde binnen stromen, je vervullen en je de verlossing bieden waarnaar je zo smacht. Innerlijke vrede is het product van je bereidheid om geen verschillen te zien (correctie van perceptie, opruimen van barricades) en je open te stellen om je functie als kanaal van liefde te vervullen. En dan beginnen je hart en mogelijk ook je mond spontaan te zingen en misschien steek je zelfs in extase je handen in de lucht.
De beste manier om deze blog af te sluiten is met de werkboekles van vandaag (Les 327). Wow, dank u Heer!
Ik hoef slechts te roepen en U geeft me antwoord.
Er wordt mij niet gevraagd om verlossing aan te nemen op grond van een ongefundeerd geloof. Want God heeft beloofd dat Hij mijn roep zal horen en mij Zelf antwoord geven. Laat me slechts op grond van mijn ervaring leren dat dit waar is, en vertrouwen in Hem zal zeker tot me komen. Dit is het vertrouwen dat stand zal houden en me steeds verder en verder zal brengen op de weg die tot Hem leidt. Want zo zal ik er zeker van zijn dat Hij me niet verlaten heeft en nog steeds liefheeft, en slechts wacht op mijn roep om me alle hulp te geven die ik nodig heb om tot Hem te komen.
Vader, ik dank U dat Uw beloften in mijn ervaring altijd zullen worden ingelost, als ik ze maar uitprobeer. Laat me daarom proberen ze te beproeven en ze niet te beoordelen. Uw Woord is één met U. U schenkt de middelen waardoor overtuiging komt en de zekerheid van Uw blijvende Liefde eindelijk wordt verworven.
Een reis door de metafysica en de praktijk van Een Cursus in Wonderen
Inleiding: De zoektocht naar vrede
Welkom. We zijn hier samen om te kijken naar een fenomeen dat voor velen van ons het leven totaal op zijn kop heeft gezet, of – beter gezegd – eindelijk weer rechtop heeft gezet. We gaan het hebben over Een Cursus in Wonderen. Het is een dik, blauw boek vol met complexe termen, christelijke symboliek en psychologische diepgang. Maar als we heel eerlijk zijn, als we door de honderden pagina’s heen kijken naar de kern, dan is de boodschap verbluffend eenvoudig.
Misschien kent u de beroemde samenvatting waarmee de Cursus zichzelf introduceert:
“Niets werkelijks kan bedreigd worden. Niets onwerkelijks bestaat. Hierin ligt de vrede van God.”
In die drie zinnen ligt alles besloten. Maar om die zinnen niet alleen intellectueel te begrijpen, maar ze echt te voelen en te leven, moeten we een reis maken. Een reis van de eenheid van God, naar de verwarring van onze droomwereld, en weer terug naar huis. Vandaag wil ik jullie meenemen op die reis, langs de valkuilen en de wonderen, om uiteindelijk uit te komen bij wie wij werkelijk zijn.
Deel 1: De Aard van de Werkelijkheid
Laten we beginnen bij het begin, of eigenlijk: vóór het begin. Laten we beginnen bij God.
In onze menselijke taal is het bijna onmogelijk om over God te spreken zonder Hem tekort te doen, maar de Cursus doet een poging. God is Één. En God is Liefde. Het is een staat van zijn die volkomen geestelijk is. Er is daar geen materie, geen tijd en geen ruimte. Er is geen ‘daar’ en geen ‘hier’, geen ‘toen’ en geen ‘straks’. Er is alleen een eeuwig ‘Nu’ van pure, ongedifferentieerde eenheid.
Nu zou je kunnen denken: in zo’n statische eenheid, daar kan toch niets gebeuren? Als alles één is, is er dan geen stilstand?
Hier stuiten we op het eerste grote mysterie. Omdat God niet alleen Één is, maar ook Liefde, gebeurt er iets wat voor ons verstand nauwelijks te bevatten is. Liefde heeft namelijk een inherente eigenschap: Liefde wil zichzelf uitbreiden. Liefde wil delen. Liefde kan niet ingeperkt blijven.
En zo breidt Liefde zichzelf uit binnen die eenheid. Wij, u en ik, in onze diepste essentie, zijn die uitbreidingen. In de Cursus worden we de ‘Gedachten van God’ genoemd. En net zoals een gedachte de geest niet verlaat die hem denkt, zo verlaten wij God nooit. Wij zijn net zo geestelijk, net zo tijdloos en net zo vormloos als onze Bron.
Het is een prachtig, onbegrijpelijk mysterie: alles blijft één, en toch zijn wij op een bepaalde manier onderscheiden. Niet gescheiden van God, maar onderscheiden binnen God. Je kunt het zien als een vlam die een andere vlam aansteekt. De tweede vlam is uniek, maar het vuur is precies hetzelfde en ze zijn onlosmakelijk verbonden in dezelfde hitte en hetzelfde licht.
In die tijdloze werkelijkheid vindt er een voortdurende uitwisseling van liefde plaats. Een eeuwige lofzang tussen de Schepper (God de Vader) en zijn scheppingen (de Zoon, of het Zoonschap). In die staat ontbreekt het ons aan niets. We zijn volmaakt gelukkig, volmaakt veilig en volmaakt in vrede. Dit is onze ware identiteit.
Deel 2: De Droom van Afscheiding
Maar als ik nu om me heen kijk, en als u naar uw eigen leven kijkt, dan is dat waarschijnlijk niet uw directe ervaring. We voelen ons vaak niet volmaakt veilig. We voelen ons niet altijd één met elkaar. We zien oorlog, we voelen pijn in ons lichaam, we maken ons zorgen over onze bankrekening en we hebben conflicten met onze buren.
Wat is er aan de hand? Hoe zijn we van die hemelse eenheid hier beland?
Het antwoord van de Cursus is radicaal: We zijn hier helemaal niet.
De Kinderen van God zijn hun identiteit vergeten. We zijn in slaap gevallen. Wat wij ons ‘leven’ noemen, is in werkelijkheid een droom. Een collectieve droom waarin we ons verbeelden dat we losgeraakt zijn van God en los zijn van elkaar.
Stel je voor dat je ’s nachts droomt dat je achternagezeten wordt door een monster. Je hart bonst, je zweet, je voelt echte angst. In de droom is het monster echt. De straat waarin je rent is echt. De tijd tikt weg. Maar zodra je wakker wordt, besef je: het gebeurde allemaal in mijn eigen geest. Ik lag al die tijd veilig in bed.
Zo beschrijft de Cursus onze realiteit. Binnen de geestelijke werkelijkheid dromen wij een droom van tijd en ruimte. Dankzij die gedroomde tijd en ruimte lijken er vormen te bestaan. We menen geboren te worden in een kwetsbaar lichaam. We denken dat er een God bestaat die ergens ver weg buiten ons staat – en die misschien wel boos op ons is. En we zien andere mensen rondlopen die volkomen los van ons lijken te staan.
Deze droom is, zoals we allemaal weten, niet altijd plezierig. Sterker nog, de Cursus noemt het vaak een nachtmerrie. Waarom is deze droom zo pijnlijk? Dat komt door drie fundamentele, vaak onbewuste overtuigingen die we met ons meedragen sinds het moment dat we dachten ons af te scheiden:
Zonde: We menen, diep vanbinnen, dat we iets vreselijks hebben gedaan. We hebben ons losgerukt van onze Bron. We hebben ‘nee’ gezegd tegen de eenheid. We geloven dat we gezondigd hebben.
Schuld: Omdat we geloven dat we gezondigd hebben, voelen we ons schuldig. Dit is een knagend gevoel van ‘niet goed genoeg zijn’, van tekortschieten.
Angst: En waar schuld is, volgt onvermijdelijk angst. Want als je schuldig bent, verdien je straf. We zijn – onbewust – doodsbang dat God ons zal komen halen om ons te straffen voor onze arrogantie.
Dit mechanisme van zonde, schuld en angst houdt de droom in stand.
Deel 3: Het Zoeken in de Mist
Ergens, heel ver weggestopt in een uithoek van onze geest, is er nog een herinnering. Een vage herinnering aan de Waarheid. Een echo van toen we één waren met God, intens gelukkig en zonder enig gebrek. We missen dat. We voelen een fundamentele leegte.
Maar omdat we vergeten zijn wat we precies missen, gaan we zoeken op de verkeerde plek. We zoeken ons geluk binnen de droom. We denken: “Als ik die baan krijg, dan ben ik veilig.” Of: “Als ik die partner vind, dan ben ik geliefd.” We streven naar zekerheid, naar sensatie, naar macht en bezit.
We weten niet meer wie we zijn, en daarom proberen we onszelf te definiëren door wat we hebben. Maar in een wereld van schaarste – want in de droom lijkt er nooit genoeg voor iedereen – raken we verwikkeld in een strijd. Jouw winst is mijn verlies. Als jij dat huis koopt, kan ik het niet meer kopen. We geloven in kwetsbaarheid en tekort.
En hoe reageren we daarop? Met wat de Cursus het ego noemt. We versterken de illusie door ik-gericht gedrag. We vallen aan om onszelf te verdedigen. We oordelen over anderen om onszelf beter te voelen. We bouwen muren om ons hart. En met elke aanval, met elk oordeel, maken we de droom voor onszelf echter en steviger. We vergeten steeds meer wie we zijn.
Deel 4: Projectie en Perceptie
Hier komen we bij een cruciaal mechanisme uit de Cursus, misschien wel het belangrijkste psychologische inzicht dat het ons biedt: Projectie geeft perceptie.
Wat betekent dit? Het betekent dat de wereld die we zien, niet de oorzaak is van onze gevoelens, maar het gevolg ervan.
Omdat we diep vanbinnen die ondraaglijke schuld en angst voelen over onze vermeende scheiding van God, zoeken we een manier om dat rotgevoel kwijt te raken. Wat doet de menselijke geest? Hij projecteert. Hij spuugt het naar buiten.
We zeggen in feite: “Ik ben niet schuldig, jij bent het. De wereld is slecht. De politiek is corrupt. Mijn partner luistert niet.”
We projecteren de onvrede in onze eigen geest op de wereld om ons heen. Zo ontstaat de wereld van vormen, tijd en ruimte. Het is letterlijk een projectie van onze innerlijke staat. De Cursus zegt het heel scherp:
“De wereld is slechts een weerspiegeling van wat jij innerlijk wilt zien.”
We hebben gekozen voor zintuiglijke waarneming – zien, horen, voelen – met een specifiek doel. Niet om de waarheid te zien, maar om de afscheiding echt te maken. We willen bewijzen dat we op eigen benen staan, los van God. De materiële wereld fungeert als een rookgordijn. Zolang ik me druk maak over de problemen in de wereld, hoef ik niet naar binnen te kijken naar mijn eigen keuze voor afscheiding.
We leven dus in een spiegelpaleis. We denken dat we naar buiten kijken, maar we kijken constant in de spiegel van onze eigen overtuigingen: “Ik sta alleen, ik ben los van God, en ik moet vechten om te overleven.”
Deel 5: Het Wonder van Vergeving
De situatie lijkt uitzichtloos. We zitten gevangen in een droom die we zelf gemaakt hebben en die we zelf in stand houden door onze projecties. Wat helpt niet?
Het helpt niet om binnen de droom te gaan vechten tegen de nachtmerrie. Het zelf proberen voor elkaar te boksen door inspanning in tijd en ruimte is als het herschikken van de dekstoelen op de Titanic. Je bent druk bezig met de vorm, maar je negeert de inhoud.
Wat werkt dan wel?
Het antwoord is Het Wonder. En het middel om daar te komen is Vergeving.
Maar let op: vergeving in de Cursus betekent iets heel anders dan wat wij er meestal onder verstaan.
In de wereld betekent vergeven vaak: “Jij hebt mij iets vreselijks aangedaan, jij bent schuldig, maar ik ben zo grootmoedig dat ik het je niet zal nadragen.” Daarmee maak je de zonde en de schuld juist reëel. Je houdt de scheiding in stand: ik ben hier (onschuldig) en jij bent daar (schuldig).
Vergeving in Een Cursus in Wonderen is het ontkennen van de realiteit van de zonde. Het is beseffen dat wat de ander deed, onderdeel is van de droom, en geen effect heeft gehad op wie wij werkelijk zijn in de eeuwigheid.
Het is zeggen: “Ik zie dat je handelt vanuit angst, vanuit verwarring, net als ik. Maar ik weiger te geloven dat dit jouw ware identiteit is.”
Door te vergeven, trekken we onze projecties terug. We stoppen met het plakken van etiketten van schuld op de wereld. We ontkennen de ogenschijnlijke zonde, de schuld en de grenzen.
En als we de blokkades van oordeel weghalen, wat blijft er dan over? Dan kan de liefde weer gaan stromen. We zoeken weer naar verbinding in plaats van afscheiding.
Liefde is hierbij zowel ons middel als ons doel. Door te doen wat we ten diepste zijn – namelijk liefhebben – herinneren we ons wat we ten diepste zijn: aspecten van Liefde.
Dit is het wonder: De verschuiving in waarneming. Het moment waarop je niet langer een vijand ziet, maar een broeder die om liefde vraagt. Het is de herinnering aan onze ware identiteit die door de mist van de droom heen breekt.
De enige manier om dit te bereiken is niet door hard te werken, maar door ons open te stellen. Overgave. Vertrouwen. Stil zijn. We moeten de ‘kleine bereidwilligheid’ tonen om onze gelijkhebberij op te geven en de Heilige Geest (of de stem van Liefde in ons) te vragen: “Laat mij dit anders zien.”
Deel 6: De Valkuilen op het Pad
Nu klinkt dit als een duidelijk pad, maar de praktijk is weerbarstig. Er zijn twee grote manieren waarop studenten van de Cursus – en spirituele zoekers in het algemeen – kunnen ontsporen. Het is belangrijk deze te herkennen.
1. De intellectuele valkuil (Solipsisme)
Sommige mensen lezen de Cursus en denken: “Aha, alles is één. Ik ben God. Er bestaat niets buiten mij.” Ze richten zich puur verstandelijk op de eenheid. Dit kan leiden tot een gevaarlijke vorm van solipsisme. De cursist krijgt de indruk dat hij de enige is die bestaat en dat anderen slechts marionetten zijn in zijn droom.
Maar de Cursus zegt: “God is niet compleet zonder jou, maar jij bent niet compleet zonder je broeder.”
Als we het mysterie van de liefde vergeten – dat liefde verbinding is – eindigen we in een kille, eenzame toren van spirituele arrogantie. We hebben de ander nodig om onze eigen onschuld in te weerspiegelen.
2. De spirituele bypass
De tweede valkuil is misschien nog wel verleidelijker. We weten nu dat de wereld een droom is. Dus als iemand lijdt, of als we zelf pijn hebben, zeggen we: “Ach, het is maar een illusie. Het bestaat niet echt.”
Dit is de spirituele bypass. Het is het ontkennen van de droom, terwijl je er nog middenin zit. Het is een vlucht.
De Cursus leert ons niet om de droom te ontkennen of te ontvluchten, maar om de droom te gebruiken. Nu we eenmaal geloven dat we hier zijn, kunnen we ontwaken door in de droom weer liefde te laten stromen.
We moeten, zoals de Cursus zegt, ‘wonderdoeners’ worden. Genezing vindt niet plaats door je af te keren van de wereld, of door te zeggen dat het lijden van een ander er niet toe doet. Genezing vindt plaats door de verbinding aan te gaan. Je kunt je spiegelbeeld niet veranderen door de spiegel stuk te slaan of te negeren. Je verandert je spiegelbeeld door naar de spiegel te glimlachen.
Beide ontsporingen – de intellectuele arrogantie en de spirituele bypass – leiden uiteindelijk tot hetzelfde: ik-gerichtheid, navelstaren en liefdeloosheid. En dat is precies het tegenovergestelde van waar de Cursus ons naartoe wil leiden.
Conclusie: De Weg naar Huis
Lieve mensen, Een Cursus in Wonderen is geen cursus in het begrijpen van de theorie, maar een cursus in het trainen van de geest. Het is een dagelijkse praktijk van het kiezen tussen angst en liefde.
Elke keer als we ons geïrriteerd voelen, boos, of bang, hebben we een keuze.
We kunnen meegaan in het verhaal van het ego: “Ik ben slachtoffer, de wereld is boos.”
Of we kunnen kiezen voor het wonder. We kunnen even stoppen, ademhalen en zeggen:
“Ik wil vrede in plaats van dit.”
We kunnen ons herinneren dat die ander, die zo vervelend doet, ook gewoon een kind van God is die, net als wij, de weg kwijt is in een enge droom. We kunnen kiezen om voorbij de vorm te kijken, naar het licht dat daarachter brandt.
Laten we ons niet blindstaren op de metafysica, hoe fascinerend die ook is. Laten we ons richten op de praktijk. Laten we vergeven. Laten we liefhebben. Want door de ander te zien als onschuldig, herinneren we onszelf aan onze eigen onschuld. En stap voor stap, wonder na wonder, vergeving na vergeving, worden we wakker uit de droom van angst en openen we onze ogen voor de realiteit van Liefde.
Zoals de Cursus ons belooft:
“Een wonder is nooit verloren. Het kan vele mensen raken die jij niet eens ontmoet hebt, en veranderingen teweegbrengen in situaties waarvan je je niet eens bewust bent.”
Laten we die wonderdoeners zijn.
English idiom with picture description for in a nutshell on white background illustration
Het is in mijn beleving behulpzaam om bij het lezen van Een Cursus in Wonderen zo snel mogelijk oog te krijgen voor een belangrijke beperking van ons denkvermogen. Ongemerkt gebruiken we ons denken als tool om ECIW te begrijpen en we staan nauwelijks stil bij het zwart-wit aspect van dit denken. Het gevolg hiervan is dat er twee dwalingen op de loer liggen. Eén hiervan kennen we goed en de andere zorgt voor grote verwarring bij sommige serieuze en nadenkende medestudenten en leraren.
De bekende vergissing van ons denken vormt het hoofdthema van ECIW. Het is ons geloof in dualiteit, in het bestaan van echte grenzen. Dat levert een duaal Godsbeeld op (Ik hier versus God daar) en een duale blik op onze naasten (Ik hier, jij daar). Tegenwoordig zijn veel van onze tijdgenoten niet zo bezig met nadenken over God en speelt vooral dat tweede aspect een hoofdrol; zowel in ons persoonlijk leven als op het wereldtoneel. We zien niet langer dat het onmogelijk is om zelf in vrede te leven zolang we anderen als los zien van onszelf. ECIW noemt de manier waarop wij met anderen omgaan de speciale (=duale) relatie.
De tweede dwaling van ons denken treedt op als we de eerste dwaling proberen te corrigeren. Ons zwart-wit denken trekt de onverbiddelijke conclusie dat indien we niet gescheiden zijn van God en ook niet van elkaar, hieruit onverbiddelijk volgt dat we één en dezelfde zijn. We stoten dualiteit van de troon en plaatsen er vervolgens ons beeld van absolute eenheid op. Wat hieruit volgt is, voor ons denken, een feest van duidelijkheid. Het is het toppunt van nivellering waarbij de conclusie onherroepelijk lijkt te luiden dat ik God ben en at er geen anderen bestaan. We voelen ons hierin bevestigd door de beroemde samenvatting van de Cursus:
Niets werkelijks kan bedreigd worden, Niets onwerkelijks bestaat, Hierin lig de vrede van God.
In absolute eenheid kan er geen sprake zijn van enig onderscheid, noch van differentiatie of van individuatie. Er kan geen sprake zijn van meervoudsvormen (Zonen, Kinderen, Kanalen van Liefde) en in wezen is het woord Schepping dan een betekenisloos begrip geworden. Eenheid is al compleet en hierin kan niks gebeuren. Het klinkt toch allemaal zo logisch.
Wat er gebeurt bij deze tweede dwaling is dat we te maken hebben met een halve waarheid. Want ten diepste is het waar dat binnen eenheid geen onderscheid kan bestaan. Maar de eenheid die zo gewaardeerd wordt door ons denken is slechts de helft van de boodschap van ECIW. De andere helft is Liefde. En daar kan ons denken weinig mee. Ons denken neigt naar visies die gebaseerd zijn op de eenheidsgedachte die vaak het hoofdthema vormt van oosters getinte zienswijzen. Binnen Cursus-land heeft Ken Wapnick de eenheidsfilosofie vol in het spotlicht geplaatst in een goedbedoelde poging om onze eerste dwaling, ons geloof in dualiteit, te corrigeren.
Maar eenheid en liefde vormen één geheel. Wat binnen absolute eenheid niet lukt, namelijk iedere vorm van schepping, dat lukt wel binnen de liefde. Liefde presteert het onmogelijke en breidt zichzelf uit in eenheid. Je kunt hier letterlijk gevoel voor krijgen en dan begint je hart te juichen. Wat onmogelijk is binnen absolute eenheid is toch gebeurd: liefde heeft jou geschapen en koestert jou in een tijdloze omarming.
God is eenheid en liefde. Als je zegt dat God niks weet van onze vergeetachtigheid, ons geloof in afgescheidenheid en lijden; dan verwijs je naar het eenheidsaspect van God en heb je verstandelijk gezien gelijk. Maar het is de helft van het verhaal. Want de liefde die God is “voelt” het als deze liefde niet stroomt en zich niet uitbreidt. Dat maakt volgend citaat ook volkomen waar:
Maar zolang jij je rol in de schepping niet vervult, is Zijn vreugde niet compleet omdat de jouwe incompleet is. En dit weet Hij. Hij weet het in Zijn eigen Wezen, en in de ervaring daarvan van Zijn Zoons ervaring. Het voortdurend uitvloeien van Zijn Liefde wordt belemmerd wanneer Zijn kanalen gesloten zijn, en Hij is eenzaam wanneer de denkgeesten die Hij geschapen heeft niet ten volle met Hem communiceren.
Het is “menselijk” taalgebruik, dat klopt. Er zit geen oude man met een baard te huilen op een wolk. Maar binnen de eenheid van de Liefde en het Hart dat we delen met God en met elkaar is er het besef dat er een roep om liefde is ontstaan. En dit besef is direct een Stem en een oproep, een verlangen, om ons de Liefde weer te herinneren. Liefde (God) breidt Zich uit in ons en er is hierin sprake van gevende liefde. De Cursus leert dat geven en ontvangen in waarheid één zijn en daarom merkt de “Gever” dat er iets stagneert als de ontvanger blokkeert. Dit is de Heilige Relatie; dat onbegrijpelijke fenomeen dat twee zo innig met elkaar verbonden zijn dat ze per saldo één zijn.
En precies hetzelfde gebeurt in ons contact met onze medemens. De meesten van jullie kennen de prachtige wijsheid dat er ten diepste slechts twee mogelijkheden zijn in het contact tussen mensen: er is een uiting van liefde of een roep om liefde. Dus precies hetzelfde als in de relatie tussen God en ons. Dus net zoals God, die Liefde is, “voelt” als wij blokkeren, zo voelen wij de blokkade in onze relatie met elkaar als hierin de liefde niet stroomt. Als de relatie speciaal is in plaats van heilig.
Dit is geen metafysische haarkloverij maar een levensbepalend onderscheid. En het is van groot belang dat wij zowel naar ons hoofd als naar ons hart luisteren. Ons hoofd leert ons terecht dat er geen afgescheidenheid bestaat. Maar het slaat door als het zegt dat er daarom geen anderen zijn, dat we hen dus geen liefde hoeven te betonen en dat het alleen draait om onze innerlijke vrede. We moeten ook naar ons hart luisteren. Dat hart dat weet dat het onmogelijke is gebeurd: we hebben binnen de eenheid echte broeders en zusters, kinderen van die ene Vader. En in onze relatie met hen kan een echte roep om liefde klinken die we mogen beantwoorden. Pas als we ons hart openstellen voor onze Vader en onze Broeders kan de Liefde stromen en de herinnering aan onze ware Identiteit terugkeren. We zijn de liefdeskinderen van de Vader, in eenheid verbonden met Hem en met elkaar.
Vandaag mogen we stemmen en hopen dat er naar onze stem geluisterd wordt. Ooit hoorde ik iemand zeggen dat democratie “de minst slechte” staatsvorm is. Voor we gaan stemmen is er de uitnodiging om eerst zelf naar die Stem te luisteren. Die zachte Stem die spreekt over liefde en verbinding. Helaas leven wij zelf vanbinnen in een twee partijen systeem waarbij naast die zachte stem ook de schrille en angstige stem van het ego klinkt. Dat is de stem die denkt in termen van angst, oordeel, schuld, aanval en verdediging.
We zouden kunnen menen dat Een Cursus in Wonderen ons oproept om de “illusoire” wereld maar de rug toe te keren. Persoonlijk geloof ik niet zo in een houding van ontkenning. De wijsgeer Krishnamurti zei het zo mooi: “De wereld, dat ben jij”. We zien in de wereld en in Nederland weerspiegeld wat er zich afspeelt in onze denkgeest. Negeren van de spiegel is niet de oplossing, genezen van de denkgeest is dit wel. Zie ook mijn blog van gisteren: https://eciwcoach.com/2025/10/28/de-wereld-transformeren-met-eciw/
Nu weet ik dat bovengenoemd “spiritueel stemadvies” makkelijk in algemene termen te geven is maar dat het zo goed mogelijk aanmodderen blijft om hier vorm aan te geven. In het leven van alledag zijn de zaken niet zo zwart wit als Stem versus ego doet vermoeden. Want in de wereld waarin we (menen) te leven hebben we te maken met (vermeende) schaarste. Beperkte budgetten, beperkte stikstofruimte, beperkt huizenaanbod, beperkte ruimte in het algemeen en ga zo maar door.
Het blijkt gemakkelijk om principiële standpunten in te nemen als je zelf niet te maken hebt met een concrete situatie. Ik kan tegen euthanasie zijn maar vooral omdat ik me goed voel. Ik kan vinden dat vluchtelingen een dak boven hun hoofd moeten hebben maar jong volwassenen van eigen bodem hebben hetzelfde recht. In deze duale wereld kan de ene liefdevolle keuze ten koste gaan van een andere, eveneens liefdevolle, keuze. En dit geldt voor zo veel thema’s.
Afgelopen dagen heb ik enkele, maar niet te veel, programma’s gezien rond de verkiezingen. Daarbij wordt dikwijls “de man of de vrouw in de straat” geïnterviewd. Ik zie dan mensen zoals ikzelf met hun zorgen, idealen en ook (liefdevolle) aandacht voor zichzelf. En dat is ook goed en te begrijpen. Zolang we rondwandelen in dit duale oefenterrein blijft het linksom of rechtsom behelpen.
Ik schets ook maar wat en wil nu niet met zweverige oneliners goedkope “oplossingen” suggereren. Maar één leidraad heb ik wel voor mezelf. Als ik andersdenkenden hoor en zie probeer ik me telkens een belangrijke cursuswijsheid te herinneren.
Alles wat we zien is een uiting van liefde of een roep om liefde.
En dan strek ik me uit naar die zachte Stem om deze te vragen mijn blik te verzachten. Keer op keer, telkens weer. Democratie heeft een grappig aspect: we zijn veroordeeld om samen te werken. Oordeel en verbinding in één systeem. Telkens weer, ook vandaag in mijn stemgedrag, wil ik ervoor kiezen om en elk geval zo goed mogelijk te stemmen voor verbinding. Zoals gezegd is er in onze wereld zoiets als gezond eigenbelang, wellicht de aardse tegenhanger van de individuatie binnen de eenheid van de schepping. Maar ik zie ook dat dit eigenbelang meer dan genoeg aandacht heeft in onze maatschappij en dat het de hoogste tijd is om niet nog meer naar binnen te willen keren maar om de aandacht te richten op “de ander”. Om in die ander mezelf te herkennen en steeds meer te ontdekken dat geven en ontvangen in waarheid één zijn.
Zojuist bekeek ik bijgevoegde video van Emily Perry over het sociale aspect van ECIW. Ze verwijst hierin naar een blog van haar echtgenoot Robert Perry die ik hier verkort weergeef.
De sociale visie van Een Cursus in Wonderen: van innerlijke vrede naar wereldwijde transformatie
Binnen de ECIW-gemeenschap ligt de nadruk van nature op de reis naar innerlijke vrede. Velen die de Cursus bestuderen, concentreren zich op het principe ‘zoek niet de wereld te veranderen’ en zien de spirituele beoefening primair als een innerlijke verschuiving, een correctie van de waarneming, om zo de verlossing voor zichzelf te aanvaarden.
Maar klopt dit beeld wel? Is Een Cursus in Wonderen (ECIW) uitsluitend een handleiding voor persoonlijke psychotherapie op een spiritueel niveau? Robert Perry, van The Circle of Atonement, stelt in zijn werk dat het boek wel degelijk een rijke en diepgaande sociale boodschap bevat, vaak verborgen in symboliek. Deze boodschap beschrijft een sociale visie die veel verder reikt dan de rust van het individuele hart. Het gaat over de transformatie van de menselijke samenleving, beginnend bij die ene, cruciale, innerlijke verandering.
De paradox van ‘de wereld niet veranderen’
Voor velen klinkt ‘sociale visie’ in combinatie met ECIW tegenstrijdig. Hoe kan de Cursus, die stelt dat we niet moeten proberen de wereld te veranderen, tegelijkertijd een sociale visie hebben?
Perry’s inzicht ligt in het feit dat de Cursus, hoewel niet politiek of activistisch in conventionele zin, vol staat met symbolische beelden van collectieve idealen, symbolisch aangeduid als: tempels, tuinen, schatkamers en toevluchtsoorden.
De Cursus daagt ons uit om in de wereld een rol te spelen bij het verheffen van de wereld, zelfs door ‘druk bezig te zijn’. Dit sociale werk is echter niet gebaseerd op egoïstische inspanning of politieke ideologie, maar op de onvermijdelijke uitbreiding van de vrede die we innerlijk vinden. De sociale visie van ECIW is het logische en natuurlijke resultaat van geslaagde persoonlijke verlossing.
Van woestijn naar koninkrijk
Perry heeft in de tekst van ECIW een terugkerend patroon geïdentificeerd dat deze sociale transformatie beschrijft. Het is een zevendelige cyclus die de weg van haat naar het Koninkrijk van de Hemel op aarde uitbeeldt.
De woestijn: De reis begint met de realiteit van de wereld. De Cursus gebruikt de woestijn als symbool voor een plek die innerlijk verstoken is van liefde. Mensen zwerven er eenzaam en verloren rond, zoekend naar ‘levend water’ dat ze niet kunnen vinden. Uiterlijk hebben we huizen en relaties, maar innerlijk zijn we ‘vreemdelingen’, gescheiden door ‘oude haat’.
Het wonder: In deze woestijn vindt de cruciale wending plaats: het wonder. Dit gebeurt wanneer iemand kiest om te vergeven. Haat, het ‘meedogenloze zonlicht’ dat de aarde verschroeide, wordt terzijde geschoven. De ruimte tussen twee mensen, voorheen gevuld met beschuldiging en afstoting, wordt nu een heilige, lege ruimte waarin ze zich ‘als één’ kunnen verenigen. De wereld wordt herboren; de ‘bloedgrond van haat vervaagt en het gras groeit groen’.
De oase wordt gevestigd: Het wonder creëert een speciale plek op aarde, de oase. Hier is alles van de woestijn omgedraaid: rust in plaats van eindeloos zoeken, ware verbinding in plaats van vreemdelingschap, overvloed in plaats van innerlijke honger. Deze oase is geen fysiek gebied, maar de relatie tussen twee mensen die hebben vergeven, of de aanwezigheid van een individu die zijn of haar denkgeest in dienst van liefde heeft gesteld.
De gasten komen: Door de uitnodiging van onze vergeving, vestigen God en Christus (het ware Zelf) zich in de oase. Hun komst is wat de woestijn in een tuin verandert en de overvloed van de ‘feestmaaltijd’ garandeert.
Iedereen wordt uitgenodigd: Alle eenzame zwervers – iedereen in de woestijn – worden uitgenodigd om rust en genezing te vinden.
De brengers van geschenken: Zij die genezen zijn door de oase keren terug en brengen zegeningen mee.
De oase verspreidt zich: Wat begon met één gebaar van vergeving, breidt zich uit en omvat de hele wereld.
De kracht van de oase en de genezende ‘zone’
Dit patroon benadrukt dat de sociale impact van ECIW niet afhangt van massa-activisme, maar van de kwaliteit van de aanwezigheid die wordt gecreëerd door vergeving. De ‘oase’ of ‘tempel van genezing’ wordt gevormd wanneer twee mensen hun ego’s buiten beschouwing laten en een authentieke verbinding aangaan. Iemand die in de nabijheid komt van zo’n persoon, of zo’n relatie, ervaart onmiddellijk een gevoel van thuiskomen, van rust en van liefde. In deze zone voelen mensen een volledigheid waar eerst leegte was, en een goddelijke genade waarin ze eindelijk kunnen rusten. Dit heeft alles te maken met de innerlijke verschuiving van de gever(s) en niets met de fysieke omgeving.
Van vrede in de geest naar vrede in de maatschappij
Het meest radicale aspect van Perry’s visie is de schaalvergroting in stap zeven.
De mensen die de oase bezoeken, dragen de essentie ervan mee de dorstige wereld in. Hun waarden verschuiven. Misschien zonder het te beseffen, gaan ze anders om met hun families, leiden ze hun bedrijven op een andere manier en beïnvloeden ze zelfs de stem die ze uitbrengen bij verkiezingen. De hele omgeving wordt subtiel beïnvloed. De ‘globale haat’ wordt verzacht. Anderen worden geïnspireerd om op hun beurt ‘oases’ te stichten. Uiteindelijk bewerkstelligen de inspanningen van de enkeling, die begon met slechts één keuze voor vergeving, een permanente impact op de hele wereld. De wereld, die eerst een troosteloze woestijn was, wordt door de uitbreiding van onvoorwaardelijke liefde, een pure reflectie van de Hemel.
De sociale visie van ECIW is daarmee geen toevoeging aan het pad, maar het onvermijdelijke en logische gevolg ervan. Het is het bewijs dat ware innerlijke vrede niet inert is, maar een dynamische en aanstekelijke kracht die de realiteit transformeert. Vergeving is de sociale daad bij uitstek die de mensheid van binnenuit naar haar liefdevolle bestemming leidt.
<Toelichting: Een langere blog dan gebruikelijk, maar ik denk wel over een belangrijk onderwerp. De toegevoegde “Dialoog met een virtuele Rudolf Steiner” is optioneel voor wie het interesseert 😉>
Ooit postte ik een video waarin ik de machteloosheid verwoordde die ik kan ervaren als ik ‘s nachts vroeg wakker word en het me niet lukt om weer in te slapen. Dit is een thema dat me al vele jaren bezighoudt maar ook fascineert. Het werd langzaam maar zeker een oefening in loslaten en overgave. Het helpt mij in dit proces om me te verbinden met Jezus aan het kruis die na zijn uitroep: “Vader, waarom hebt U mij verlaten” uiteindelijk uitroept: “In Uw handen beveel ik mijn geest”. Voor mij loopt er vanaf het kruis van Golgotha een direct lijntje naar de laatste werkboeklessen:
Les 361-365
Dit heilig ogenblik wil ik U geven. Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.
Een zuster van me reageerde fel op deze video en stelde dat ik precies het tegenovergestelde beweerde van wat Jezus ons wil leren in Een Cursus in Wonderen (ECIW). Hij wilde juist demonstreren dat lijden onmogelijk is en dat een verheven meester geen pijn kan lijden. Ik begrijp haar verweer en het is mogelijk om dit met citaten uit ECIW te onderbouwen. Maar ergens voelt het voor mij ook alsof de felheid van haar verweer illustratief was voor onze eigen angst voor pijn en lijden. Eindelijk menen we dat Jezus ons leert en voorleeft dat pijn en lijden onzin zouden zijn en dan kom ik met een post die stelt dat ik steun ervaar in de weg die mijn broeder Jezus voor en met mij aflegt.
Mijn zuster is niet de enige ECIW-student die meent dat de Bijbelse verhalen over het lijden van Jezus wel onjuist moeten zijn omdat deze niet overeenstemmen met de veronderstelde hoofdboodschap uit de cursus: “Niets werkelijks kan bedreigd worden, niets onwerkelijks bestaat. Hierin ligt de vrede van God”. Een Jezus die angstig zou zijn geweest, pijn zou hebben gehad en dorst, past simpelweg niet in dit plaatje. Toen ik antwoordde dat men van Jezus een soort spirituele superman wilde maken, waren de rapen helemaal gaar.
Toch komt dit beeld bij mij naar boven. Deze zienswijze op een broeder die weliswaar een menselijke vorm had zoals wij maar geen menselijke sensaties zou hebben rijmt niet met de Bijbel. Niet zelden zijn het ECIW-studenten die de Bijbel niet of nauwelijks kennen die zo’n zienswijze aanhangen. De Bijbel wordt als een onbetrouwbaar verslag terzijde geschoven en ook hier lijkt ECIW argumenten voor te bieden.
In mijn beleving bieden de evangeliën echter een prachtig en in grote lijnen betrouwbaar beeld van de kruisiging en wat hieromheen gebeurde. Het meest ontroerende beeld vind ik de verslagenheid waarmee de discipelen achterbleven na dit vreselijke gebeuren. ECIW-studenten die het verslag hiervan afwijzen en stellen dat Jezus als een soort Monty Python- achtige Brian aan het kruis hing, beseffen niet dat indien dit beeld juist zou zijn, de schrijvers van de evangeliën dit wel triomfantelijk vermeld zouden hebben. Hoe fantastisch zouden ook wij het nu vinden als we een goeroe zouden hebben die vreselijke martelingen lachend zou ondergaan? We zouden deze ultieme demo van “mind over body” doorvertellen aan wie het maar zou willen horen. Waarom zouden dan de evangelisten die ons goed nieuws willen vertellen dit, als het zo gebeurd zou zijn, verdraaien en ons een verslag bieden van angst, pijn, dorst, verlatenheid en wanhoop?
Daarom protesteer ik als medestudenten Jezus in mijn beleving ontmenselijken. In enkele recente posts sprak ik, geïnspireerd door mijn weer aangewakkerde belangstelling voor de antroposofie van Rudolf Steiner, van een Luciferische ontsporing. Deze wordt gekarakteriseerd door een zo snel mogelijk weg willen vluchten naar het geestelijke domein waarin geen sprake is van dualiteit, laat staan van lijden en pijn.
Ik denk dat de verwarring grotendeels opgelost kan worden als we rekening houden met het verschil in perspectief tussen ECIW en de antroposofie. ECIW gaat uit van de beginstaat of eindstaat, net wat u wilt, want deze vallen samen volgens dit boek. Alles hier tussenin is een onware, duale, dwaling; de droom waar de Zoon van God vergat om te lachen. We kunnen het dan natuurlijk niet hebben dat Jezus, als ontwaakte leraar, zich laat foppen door deze droom, dus een lijdende broeder Jezus kunnen we niet plaatsen. Onze weg bestaat uit “vergeving” in de betekenis die ECIW hieraan verleent, ofwel het doorzien van de illusie van dualiteit, van kwetsbaarheid en sterfelijkheid. Vanuit dit perspectief geldt dat we slechts onszelf kunnen kruisigen; een belangrijke boodschap van ECIW.
Rudolf Steiner vertrekt vanuit ons bekende huidige perspectief en het viel me op dat hij dit treffend verwoordde met de term: “machteloosheid”. Deze machteloosheid beschreef ik in mijn video en ik kom deze in zo veel situaties tegen die niet verlopen zoals ik graag zou willen. In feite is ons hele menselijke bestaan een worsteling waarbij we niet krijgen wat we graag willen en waarbij we getroffen worden door ellende die we juist niet willen.
Een gewaardeerde broeder uit de Facebook-groep wees mij op het bestaan van een ChatGPT module die gebaseerd is op de antroposofie van Rudolf Steiner. Ik geef hieronder een uitgebreid verslag van de vragen die ik stelde en de antwoorden die ik ontving. De goede verstaander zal kunnen zien dat wat Rudolf Steiner beschrijft in feite neerkomt op de vergeving van ECIW door overgave aan Jezus / de Heilige Geest. Ik meen dat het erg onhandig is om overhaast Jezus uit te roepen tot superman en hem daarmee voor onszelf onbereikbaar te maken als broeder die precies weet wat wij doormaken.
Noch ik noch Steiner ontkennen de ultieme waarheid van leven vanuit een geheelde geest, vanuit het Christusbewustzijn. Maar angstige overhaastheid, geloof in een Superman-verhaal en de ontkenning van de evangeliën, zijn simpelweg niet behulpzaam. In onze haast om alleen de onversneden waarheid te willen horen kunnen we ertoe neigen om de droom van dualiteit, kwetsbaarheid, lijden en sterven te verdringen in plaats van werkelijk te vergeven en te doorleven.
Het ligt heel subtiel. Het is niet door Jezus’ lijden dat we verlost zijn, maar toch heeft Jezus voor ons geleden opdat wij zijn opstanding deelachtig konden worden. Er is geen God die genoegdoening of bloed verlangt maar wel een Godenzoon die de menselijke vorm heeft aangenomen, als Mensenzoon, voor ons. Zijn lijdensweg beschrijft ongelofelijk precies wat er zich in onze geest afspeelt en, belangrijker nog, hoe we met Jezus de vrijheid en verlossing kunnen vinden.
Lieve lezer van deze blog. Als het jou helpt om vast te houden aan een Brian-achtige superman voorstelling van Jezus dan moet je dat vooral doen. Je bevindt je in gezelschap van vele anderen en van gerenommeerde leraren en je kunt ECIW door die bril lezen. Maar voor de lezers die worstelen en die met en dankzij Jezus de verlossing willen ervaren, wil ik de mens Jezus, onze broeder, als Mensenzoon in ere houden en zijn uitgestoken hand aannemen. En ook hier vind je genoeg steun voor in ECIW en vooral ook in Een Cursus van Liefde.
Dialoog met een virtuele Rudolf Steiner:
Simon: Wat is volgens Steiner de functie van machteloosheid?
Antwoord: Een prachtige en diepgaande vraag. Rudolf Steiner spreekt niet vaak over machteloosheid in de gewone psychologische of sociale zin, maar hij behandelt het verschijnsel op verschillende niveaus — moreel, geestelijk en kosmisch — als een noodzakelijke fase in de ontwikkeling van het Ik.
Hier zijn enkele hoofdlijnen uit zijn werk:
1. Machteloosheid als voorbereiding op innerlijke kracht
In de Christologische voordrachten (met name in Das Markus-Evangelium en Das Lukas-Evangelium, beschrijft Steiner dat de mens, in de loop van zijn ontwikkeling, perioden doormaakt waarin hij zich machteloos voelt tegenover de wereldkrachten. Deze machteloosheid is geen fout, maar een noodzakelijke toestand waarin het hogere Ik geboren kan worden:
“Wanneer de mens tot het punt komt waarop hij zich tegenover de machten van de wereld geheel machteloos weet, dan kan in hem het Christus-principe ontwaken.”
De machteloosheid is dus de leegte waarin het hogere, geestelijke Zelf kan indalen. Zolang de mens meent uit eigen kracht te kunnen handelen, sluit hij zich af voor de werkzame krachten van de geest.
2. De machteloosheid van het verstand
In De Filosofie der Vrijheid wijst Steiner erop dat het verstand of het pure denken op zichzelf machteloos is zolang het niet wordt doordrongen van morele intuïtie. De ervaring dat het intellect geen houvast meer biedt, kan de mens ertoe brengen zijn denken te vergeestelijken:
“De mens moet het beleven dat zijn gewone verstand machteloos wordt tegenover de wereld, opdat het geestelijk denken geboren kan worden.”
3. Morele machteloosheid als weg tot compassie
In Theosophie en De weg tot inzicht in hogere werelden zegt Steiner dat wie de lijdende mens waarlijk wil begrijpen, door een gevoel van machteloosheid moet gaan — een lijden dat niet onmiddellijk opgelost kan worden. Dat gevoel wordt de kiem van echte mededogende kracht:
“Uit het beleven van de eigen onmacht tegenover het lijden van de wereld wordt de kracht geboren die tot hulp kan worden.”
Simon: Graag uitwerken in relatie tot de kruisiging.
Antwoord: Dat is een zeer wezenlijke verdieping van de vraag. Wanneer we machteloosheid verbinden met de Kruisiging, dan raken we de kern van wat Rudolf Steiner de mysterie van Golgotha noemt — het centrale keerpunt van de aarde-ontwikkeling.
Steiner spreekt daarover in o.a. Das Johannes-Evangelium , Das Markus-Evangelium, Das Lukas-Evangelium, en From Jesus to Christ.
🌑 1. De uiterste machteloosheid als kosmisch keerpunt
Steiner beschrijft de kruisiging als het ogenblik waarin alle uiterlijke en innerlijke krachten van de mens machteloos worden. Christus — de zonnegeest — daalt zo diep af in de menselijke natuur dat Hij alle macht aflegt.
“Op Golgotha voltrok zich het grootste wereldmysterie: de goddelijke geest zelf heeft de machteloosheid van de mens doorgemaakt.”
In dat ogenblik was de goddelijke kracht niet triomferend, maar volledig overgegeven aan het noodlot van de aarde. Deze daad van zelfontlediging (kenosis) maakte het mogelijk dat de goddelijke liefde tot in de kern van het aardse doordrong.
🌿 2. Machteloosheid als openbaring van liefde
In de gewone zin is machteloosheid een tekort. In het Mysterie van Golgotha wordt ze echter tot de hoogste macht, omdat zij het instrument van liefde wordt.
“De liefde openbaart zich niet in macht, maar in de vrijwillig gekozen machteloosheid tegenover het kwaad, opdat het door liefde omgevormd worde.”
Christus overwon het kwaad niet door het te vernietigen, maar door het in zijn machteloosheid te dragen en te doordringen met liefde. Daarom spreekt Steiner van de kracht in de zwakheid — de omkering van alle vroegere kosmische wetmatigheden.
✨ 3. De mens als deelnemer aan deze machteloosheid
Voor de mens betekent dit dat hij, in navolging van Christus, innerlijk door de ervaring van machteloosheid heen moet gaan om tot echte geestelijke kracht te komen. Wanneer het Ik geen steun meer vindt in uiterlijke macht of zekerheid, kan het zich openen voor het hogere Ik — het Christus-Ik.
“Wie niet door de machteloosheid van het eigen ik heengaat, zal de kracht van het Christus-Ik niet vinden.”
Zo wordt de kruiservaring tot een innerlijk pad: het leren dragen van de machteloosheid zonder wanhoop, zodat zij kan omslaan in inzicht, liefde en scheppende kracht.
Zou je willen dat ik ook uitleg hoe Steiner deze machteloosheid in verband brengt met de moderne mens en zijn morele ontwikkeling sinds het Mysterie van Golgotha? Dat is een directe lijn in zijn latere voordrachten (na 1910).
Simon: Ja
Antwoord: Dat is een wezenlijke vervolgvraag — want juist de verbinding tussen de machteloosheid aan het kruis en de innerlijke weg van de moderne mens is voor Rudolf Steiner het hart van het christelijk-esoterische bewustzijn van onze tijd.
Ik zal dit toelichten in drie stappen, met verwijzingen naar zijn voordrachten.
1. Na Golgotha: de mens wordt vrij, maar ook machteloos
In Het vijfde evangelie en in De mens en de wereld van de sterren beschrijft Steiner dat na het Mysterie van Golgotha de Christus-kracht in de aarde zelf is opgenomen. Dat betekent dat de goddelijke leiding niet meer van buitenaf komt — zoals in de oude mysteriën — maar van binnenuit, door het individuele Ik. Daarom zegt Steiner dat de mens sindsdien steeds meer alleen gelaten wordt. Hij voelt zich machteloos tegenover de wereld, omdat de geestelijke leiding die vroeger zichtbaar was, zich teruggetrokken heeft.
“De mens moet de machteloosheid beleven, opdat hij uit vrijheid de kracht van Christus in zijn ziel kan vinden.”
Deze ervaring van verlatenheid is dus niet een teken van verval, maar een noodzakelijke fase van geestelijke volwassenwording.
2. De moderne ervaring van machteloosheid: de weg van het Ik
Steiner zag in de moderne tijd (sinds de 19e eeuw) een groeiend gevoel van existentiële machteloosheid — door materialisme, technologische krachten en sociale vervreemding. Maar hij interpreteerde dat als het gevolg van het feit dat de mens nu zelf de drager van geestelijke scheppingskracht moet worden.
In Christus en het menselijk zielenleven zegt hij:
“Wat vroeger door de goden werd gedaan, moet de mens nu zelf doen. Daarom moet hij eerst machteloos worden, opdat hij in zich het bewustzijn wekt: niet ik, maar Christus in mij.”
De moderne machteloosheid is dus de spiegel van de vroegere goddelijke almacht — maar nu verschoven naar het innerlijk van de mens.
3. De omvorming van machteloosheid tot morele kracht
Steiner spreekt in Die innere Natur des Menschen und das Leben zwischen Tod und neuer Geburt over de Christus-impuls als morele energie. Deze energie kan echter alleen werken waar de mens niet uit macht, maar uit vrijheid en liefde handelt. Daarom is de ervaring van machteloosheid — persoonlijk, sociaal of moreel — het moment waarop het Christusprincipe in de ziel actief kan worden:
“In iedere machteloosheid die niet tot wanhoop leidt, maar tot liefde, werkt de kracht van Golgotha in de mens.”
Steiner zou dus zeggen: de moderne mens moet machteloos worden, zoals Christus machteloos werd op Golgotha, om in vrijheid de nieuwe geestelijke kracht te kunnen ontvangen.
Het is een vraag die we ons allemaal weleens stellen binnen de Een Cursus in Wonderen (ECIW) gemeenschap: Leidt onze diepe focus op innerlijke vrede en de oorzaak in de denkgeest niet tot een zekere passiviteit, een soort spirituele ik-gerichtheid? We weten dat we de wereld niet moeten proberen te veranderen, maar ons denken over de wereld. Maar wat gebeurt er als die innerlijke verschuiving klaar is? Vertaalt ware vrede zich dan niet in een actieve, liefdevolle dienstbaarheid? De innerlijke Stem die Helen Schucman begeleidde tijdens het schrijven van de Cursus, stond ook in haar dagelijkse leven klaar met heel specifieke aanwijzingen. Deze ‘speciale boodschappen’ aan Helen en Bill Thetford vormen het overtuigende bewijs dat de Heilige Geest onze fysieke acties wel degelijk gebruikt als een cruciaal onderdeel van onze training.
Het lokaal van de geest: oorzaak en gevolg
De Cursus leert ons dat de denkgeest de Oorzaak is en de wereld het Gevolg. De vrede die we zoeken is een innerlijke beslissing. Het ego probeert dit principe te verdraaien: het zegt dat als de wereld een illusie is, we ons geen zorgen hoeven te maken over de vorm van ons gedrag. Dit is het gevaar van de spirituele isolatie waarvoor we op onze hoede moeten zijn. Maar de Heilige Geest gebruikt het lichaam niet als een doel, maar als een middel voor communicatie en uitbreiding. Onze uiterlijke acties worden dan de vrucht van de innerlijke verschuiving, het bewijs dat we écht vergeving hebben gekozen. De Stem, die Helen de Cursus dicteerde, wist dat ze deze innerlijke les in de praktijk moest brengen, vaak op manieren die voor haar ego zeer oncomfortabel waren.
Het bewijs in Helen’s leven: de therapeutische acties
Tijdens de jaren van het opschrijven van de Cursus ontving Helen geregeld persoonlijke begeleiding over de praktische toepassing van de principes in haar complexe en vaak conflictueuze werkomgeving. Deze instructies waren directe correcties op haar neiging tot oordelen en afzondering, de ultieme vormen van ik-gerichtheid. In haar biografie vinden we duidelijke, gedragsmatige opdrachten:
De plicht van vriendelijkheid: Helen ontving de instructie om een stervende vriend in het ziekenhuis te bezoeken. Dit was geen vage spirituele suggestie, maar een specifieke, fysieke daad die haar dwong voorbij haar eigen angst en ongemak te gaan.
Dienstbaarheid boven zelfzorg: Bij een andere gelegenheid kreeg Helen de opdracht haar schoonmoeder op een bepaalde avond te bezoeken, terwijl ze eigenlijk van plan was thuis te blijven om haar haar te wassen. Op het eerste gezicht een triviale beslissing, maar in feite een directe confrontatie. De Stem daagde haar uit om de prioriteit van een egoïstische voorkeur (persoonlijk comfort) op te offeren ten gunste van een daad van relatieheling.
Het loslaten van wreedheid: De meest intieme toepassing van de Cursusprincipes vond plaats in haar relatie met Bill Thetford. De Stem confronteerde Helen direct met het ‘wrede’ en ‘lelijke’ karakter van haar gedrag jegens Bill. Hoewel de specifieke correctie in vorm niet altijd gedetailleerd is, was de opdracht glashelder: corrigeer je onvriendelijke, oordelende gedrag. De ultieme daad van vergeving is de correctie van je eigen gedrag tegenover je naaste.
Deze persoonlijke lessen onthullen de sleutel: de Heilige Geest gebruikt de fysieke vorm van actie om de innerlijke weerstand van het ego bloot te leggen. Als de vrede van binnenuit echt is, is de liefdevolle uitbreiding naar buiten toe automatisch en onvermijdelijk.
De ultieme daad van uitbreiding: het mandaat
Naast de individuele instructies, gaf de Stem ook een grootschalige, uiterlijke opdracht die het idee van passiviteit tegenspreekt. De Stem droeg de Foundation for Inner Peace (FIP), de uitgever van de Cursus, specifiek op om Een Cursus in Wonderen te publiceren, verspreiden en bespreken. Dit is de meest concrete daad van dienstbaarheid die door de Stem is opgelegd. Het vereiste fysieke actie: het drukken van boeken, vertalingen in 27 talen en het verspreiden van het gedachtesysteem aan de wereld.
Het evenwichtige pad: vorm volgt inhoud
De angst voor ik-gerichtheid verdwijnt zodra we accepteren dat Liefde, per definitie, niet opgesloten kan worden. Ze moet worden uitgebreid. De historische instructies aan Helen Schucman bewijzen dat onze weg niet die van passiviteit is, maar van gerichte actie vanuit de Heilige Geest. We worden niet gevraagd om willekeurige humanitaire taken te verrichten (dat is vaak het ego aan het werk), maar om liefde en vergeving toe te passen op de specifieke, conflictueuze relaties in ons leven. De vrede is de keuze die we in onze denkgeest maken. De actie is de demonstratie van die keuze in de wereld.