Wat kan schuldgevoel ons leren?

Eén van de belangrijkste handvatten die ik kreeg aangereikt van Ken Wapnick is zijn concept van “the unholy trinity: sin-guilt-fear”, de onheilige drie-eenheid van zonde-schuld-angst. Hierbij stel ik me zonde voor als ons geloof in afscheiding, dit leidt tot een schuldgevoel (we denken dat we met succes gerebelleerd hebben tegen God) en tot angst. Angst voor God en voor elkaar omdat we denken dat we afgescheiden zijn van elkaar. Ons hele gevoel van kwetsbaarheid en onze neiging tot aanvallen en verdedigen zijn terug te voeren op ons geloof in deze onheilige drie-eenheid.

Gisteren zag ik een serie op Netflix die handelt over een priester die meent in Gods naam te handelen terwijl het de kijker duidelijk is dat hij een verlengstuk geworden is van “het kwaad”. De priester deinst er niet voor terug om bloedige moorden te plegen. Hij beargumenteerd dat deze moorden de wil van God zijn omdat hij er helemaal geen schuldgevoel over heeft. Hij moedigt anderen aan om zich ook niet schuldig te voelen over hun wandaden en om hier nog een schepje bovenop te doen.

Ik wil ons als ECIW-studenten niet vergelijken met deze ontspoorde priester maar het thema zet wel aan tot nadenken. Of we het nu beseffen of niet, we hebben een christelijk-culturele achtergrond en deze zorgt ervoor dat we ons snel zondig en schuldig voelen. Ik ben niet christelijk opgevoed maar herken toch dat het thema van schuld een belangrijke rol speelde in mijn gezin van herkomst. Misschien is het wel een van de belangrijkste missies van Jezus in ECIW om deze hele thematiek te ontmantelen. Hij wijst ons erop dat niets ons kan scheiden van de liefde van onze Vader. We kunnen  de  “zondeval”, de afscheiding van onze Vader, wel inbeelden maar dat maakt deze nog niet tot waarheid. Wij zijn en blijven zondeloze, schuldloze geliefde kinderen van de Vader, nu en tot in alle eeuwigheid. De herinnering van dezelfde schuldeloosheid in de ontmoeting met onze broeders en zusters is cruciaal. We moeten ons geloof dat zij ons kunnen aanvallen naar de liefde brengen zodat heling van onze mind kan plaatsvinden.

ECIW kan een verademing zijn voor mensen die een nog strengere, zwaar christelijke, opvoeding hebben gehad. Wat doe je een kind aan als je hamert op zijn diepe, fundamentele onwaardigheid? Als je het zegt dat het door en door slecht is en slechts geneigd tot het doen van kwaad? Van deze programmering kun je de rest van je leven behoorlijk last hebben.

Hoewel het heel bevrijdend voelt om in ECIW te lezen dat we inherent zonde- en schuldeloos zijn, meen ik dat een verstandelijk ontkenning van dit gevoel niet leidt tot werkelijke heling. Deze ontkenning is het halve verhaal. We kunnen ontkenning van schuldgevoel misbruiken zoals de hierboven beschreven priester. In het Nieuwe Testament zegt Jezus tegen “zondaren” dat hun zonden vergeven zijn maar hij voegt daaraan toe: “gaat heen en zondig niet meer”. Merk op dat Jezus dit zegt vóór zijn kruisiging waarmee dat nare geloof dat er betaald zou moeten worden met het bloed dat vloeit tijdens de kruisiging die nog moet plaatsvinden gelukkig ontmanteld wordt. Maar dit terzijde. De Bijbelpassage duidt erop dat Jezus er belang aan hecht dat wij niet langer in zonde blijven leven, dus vanuit geloof in afgescheidenheid, maar vanuit liefde.

Misschien is het goed als we schuldgevoel gaan zien als indicator. Niet alleen een indicator die ons ons bijgeloof toont maar ook een indicator die ons oproept om niet alleen het wonder voor onszelf te accepteren (“onze zonden zijn ons vergeven”)  maar om heen te gaan en als wonderwerkers te gaan leven, dus als bronnen van tastbare liefde voor onze naasten.

De kwaadaardige priester toont ons dat hij geniet van zijn innerlijke vrede. Soms wordt deze innerlijke vrede in ECIW-kringen verheven tot hoogste goed en uiteindelijke ideaal. Wij zullen hopelijk niet moordend en bloeddorstig verder gaan met ons leven maar het is niet de bedoeling dat we tevreden achterover leunen en onze ogen sluiten voor een wereld waarin talloze broeders en zusters wanhopig op zoek zijn naar liefde. Ik vermoed dat schuldgevoel zal blijven werken als wake-up call zolang we onze taak als wonderwerkers niet oppakken. Liefde wil stromen en mag, nee moet, via onze handen aangeboden worden aan een wereld in nood.

In eerdere blogs wees ik erop dat absolute waarheid die slechts verstandelijk wordt aanvaard niet behulpzaam is. Vanuit een radicale eenheidstheologie kan iemand zeggen: “er is geen wereld in nood, dus ik hoef niks te doen”. Dit is een soort intellectuele bypass die van gelijke orde is als “ik ben zondeloos, wat ik ook doe”. De uitspraken zijn waar maar vormen het glorieuze inzicht dat ons ten deel valt als we ons vergevingswerk gedaan hebben en de verlossing en heling hebben plaatsgevonden. Pas dan zien we dat er eigenlijk niets te verlossen en helen viel en dat iedereen ten diepste zondeloos is.

Tot die tijd is er een gevoel van oerzonde, oerschuld. Laat dit ons wijzen op ons geloof in afgescheidenheid en uitnodigen om ons te openen voor liefde, ons te laten vullen door deze liefde en deze liefde door ons heen uit te laten breiden naar de wereld. Nu zien we een gebroken wereld die de gebrokenheid in onze mind illustreert. Als onze mind geneest door liefde zullen de beelden die we zien veranderen. Hoewel geen doel op zich zal de liefde zich manifesteren in de wereld, we zullen de geboorte van een nieuwe wereld zien. Aan de vruchten herken je de boom. Onze enige echte voorganger is een Priester van Liefde. Halleluja.

Alles is gewoon eenheid.

Ooit keek ik naar een programma waarbij iemand met behulp van mentale kracht een glas deed verplaatsen over een tafel. Ik stootte mijn toenmalige partner aan en riep opgewonden: “moet je zien, hij laat dat glas bewegen zonder het aan te raken!”. Zij keek even snel op vanuit haar boek en zei: “oh, dat is gewoon telekinese”. Daarmee was voor haar de kous af.

Iets dergelijks merk ik ook in cursus-land. Zodra we ergens een woord voor gevonden menen te hebben is iets verklaard en is het mysterie verdwenen. Dat gebeurt bijvoorbeeld met het woord “eenheid”. We hebben de conclusie getrokken dat God en waarheid  synoniem zijn aan absolute eenheid en dat de illusie gekarakteriseerd wordt door denkbeeldige scheidslijnen. Dit lijkt ons grote helderheid te bieden. Alles wat wij kunnen benoemen moet zich op één of andere manier onderscheiden van het geheel, anders zouden we het geen naam kunnen geven. “Aha, onderscheiden”, roept ons verstand, “dan is het een illusie en bestaat niet echt want in eenheid is onderscheid onmogelijk”. Lekker duidelijk zo.

Deze manier van denken biedt ons een handvat om waarheid van illusie, van projectie te onderscheiden. Neem als voorbeeld eens de auteur van de cursus; Jezus. In eerste instantie zullen we aan hem denken als een man van een jaar of dertig, lang haar, baardje en liefdevolle blik in de ogen. Maar ja; de mens Jezus leeft niet langer in fysieke vorm onder ons maar zijn “geest” wel. We zullen ons even in moeten spannen om deze geest van Jezus los te gaan zien van ons historisch beeld van hem. Binnen het begrip geest kan geen onderscheid bestaan tussen mannen en vrouwen en spelen uiterlijk en leeftijd sowieso geen rol. Nu wordt het een wiebelig verhaal. Jezus is man noch vrouw, heeft geen uiterlijk noch leeftijd en is een soort tijdloze ziel. Toch noemen we hem onze oudere broeder en niet ons jonge, lieve zusje. Hoe dan ook; we menen in elk geval dat hij een wijzere, tijdloze entiteit is tot wie wij ons kunnen wenden voor leiding in ons leven.

Maar in absolute eenheid is geen ruimte voor “wijzer” noch voor “entiteit”. Deze termen suggereren onderscheid en afgescheidenheid en dat kan niet in eenheid. We moeten dus verder gaan met het zuiveren van de term “Jezus”. Elk onderscheid dat wij menen te zien tussen Jezus en onszelf moet overboord want dit onderscheid moet wel denkbeeldig zijn. De volgende stap moet dan zijn dat Jezus een symbool wordt dat wij ons inbeelden. Immers, alles wat wij los van onszelf menen te zien is projectie en bevindt zich slechts als zodanig in onze geest. We moeten nu dapper doorpakken en erkennen dat Jezus ook niets anders kan zijn dan onze projectie, een projectie die we dienen te vergeven om onze weg te kunnen banen naar de absolute eenheid die wij zijn in God.

En over God gesproken, daarvoor moet hetzelfde gelden. Gelukkig is de term “God” al van origine abstracter dan de term “Jezus” dus we hoeven iets minder lang af te pellen om van God bij absolute eenheid uit te komen. Over de Heilige Geest kunnen we nog korter zijn. Hij is een herinnering in onze geest en zal verdwijnen als we thuiskomen in absolute eenheid. We zijn lekker bezig zo. De wereld, het universum, alle andere mensen, ons lichaam: alles is projectie, illusie, en zal moeten verdwijnen in die absolute eenheid.

Deze glasheldere logica maakt alles zo heerlijk overzichtelijk. Alles wat ik meen te zien bestaat niet echt omdat in absolute eenheid in feite niets kan bestaan. Alles verschilt niet van niets. Ik voel me nu nog een druppeltje maar dat gevoel van afgescheidenheid zal verdwijnen zodra ik terug plons in de oceaan.

Kan ik iets inbrengen tegen de redenering hierboven? Nee, het lukt me niet. In absolute eenheid is er alleen God en zelfs deze naam is betekenisloos als God alles en daarmee niets is. Hiermee lijkt ook deze kous af.

Maar dan piepen er grappige vraagtekentjes op. Wat is schepping dan eigenlijk? Kan in absolute eenheid wel liefde bestaan? Want wie of wat zou wie of wat kunnen liefhebben in eenheid? Kan er zoiets zijn als een heilige relatie want een relatie kan toch alleen bestaan tussen tenminste twee dingen? En waarom doe ik zo mijn best met deze cursus? Is oplossen in het niets wel zo aantrekkelijk? Bestaat bewustzijn wel? Want hoe kun je bewustzijn als er niets bestaat om bewust van te zijn?

Leuk hé? Eenheid lijkt zo logisch, zo gewoon. Alles is gewoon eenheid. Gewoon?

Als je stil wordt.

Nadenken over God levert niet zoveel op. Het komt neer op het maken van zinloze beelden. Weet hij wel of niet van ons? Bemoeit hij zich met ons leven? Is hij wel een hij of eigenlijk ook een zij?

Maar als je stil wordt en je openstelt dan glimlach je om deze vragen. De zinloosheid ervan word je duidelijk en je voelt je gedragen en bemind zonder te weten door wat of door wie. Het voelt als thuiskomen en een einde van de eenzaamheid. Vanuit deze stilte herken je waar de cursus probeert woorden aan te geven. In het Tekstboek staat in Hoofdstuk 4: VII,4:

Maar zolang jij je rol in de schepping niet vervult, is Zijn vreugde niet compleet omdat de jouwe incompleet is. En dit weet Hij. Hij weet het in Zijn eigen Wezen, en in de ervaring daarvan van Zijn Zoons ervaring. Het voortdurend uitvloeien van Zijn Liefde wordt belemmerd wanneer Zijn kanalen gesloten zijn, en Hij is eenzaam wanneer de denkgeesten die Hij geschapen heeft niet ten volle met Hem communiceren.

Je voelt vanuit de stilte wat hier bedoeld wordt. Er is geen sprake meer van onzekerheid. Je hoort slimme mensen zeggen dat God niets weet van de wereld noch van jou. Ervaren ze dan niet deze liefde? Weten ze zich dan nog niet gedragen? Ik voel de liefde en herken mijn Vader. Ik weet dat “Vader” slechts een woord is en ik durf ook Moeder te zeggen, Liefde, Bron of wat dan ook. Eindelijk thuis, eindelijk is daar het Koninkrijk.

God heeft jouw Koninkrijk voor jou bewaard, maar Hij kan Zijn vreugde niet met jou delen zolang jij die niet met heel je denkgeest kent. Openbaring is niet genoeg, omdat dat alleen communicatie vanuit God is. Aan God hoeft geen openbaring teruggegeven te worden, wat vanzelfsprekend onmogelijk zou zijn, maar Hij wil wel dat ze aan anderen wordt gegeven.

Ik word bewogen met mededogen. Hetzelfde mededogen dat ik herken in de stilte, mededogen dat me tegemoet stroomt, warm en met open armen. Na deze openbaring van warmte, van liefde welt vanuit mijn geopende hart een respons van liefde. Ik kijk om me heen en zie een wereld in nood. Ik zie broeders vechten met broeders en ik zie angst, zoveel angst.  Zoals mijn Vader bewogen is als Hij ervaart dat Zijn kanalen gesloten zijn, zo is mijn vreugde niet compleet zolang de wereld in nood is. Je hoort slimme mensen zeggen dat er geen anderen zijn en dat ik slechts mijn angst op hen projecteer. Ze zeggen dat ik gewoon moet genieten van mijn thuiskomst, van de openbaring van liefde. Maar zoals mijn Vader niet compleet is zonder mij zo ben ik niet compleet zonder mijn broeders. Zoals Hij wil overstromen zo wil ik dat. Maar hoe kan ik stromen naar hen die angstig vechten?

Dit kan niet met de feitelijke openbaring gebeuren; haar inhoud kan niet tot uiting worden gebracht, omdat die hoogst persoonlijk is voor de denkgeest die haar ontvangt. Ze kan echter wel door die denkgeest aan andere denkgeesten worden teruggegeven, via de innerlijke houding die de kennis uit de openbaring met zich meebrengt.

Zo word ik geroepen, zo worden wij geroepen om behulpzaam te zijn. Het hoofdstuk in de cursus gaat verder:

4Hun behulpzaamheid is hun lofprijzing van God, en Hij zal hun lofprijzing van Hem beantwoorden omdat ze zijn zoals Hij en ze zich tezamen kunnen verheugen.

God gaat naar hen uit en door hen heen, en er is grote vreugde in heel het Koninkrijk. Ieder die zijn denken veranderd heeft, draagt bij tot deze vreugde met zijn individuele bereidwilligheid erin te delen. Zij die werkelijk behulpzaam zijn, zijn Gods wonderdoeners, aan wie Ik leiding geef tot we allen in de vreugde van het Koninkrijk verenigd zijn. Ik zal jou overal heenleiden waar je werkelijk behulpzaam kunt zijn, en naar al wie mijn leiding kan volgen via jou.

Ik ervaar een missie, een heilige missie, een helende missie. De warmte, de liefde wil gedeeld worden, wil gecommuniceerd worden.  Ik merk dat afstemmen op de stilte , op de liefde, richting geeft aan mijn leven. Dat er voor me gezorgd wordt op manieren die ik niet kan doorgronden. Toevalligheden, ontmoetingen die op mijn pad gebracht worden met een geduld en zachtheid die groots zijn. Slimme mensen zeggen dat de Heilige Geest niet werkt in deze wereld. Maar hij leidt mij en vraagt mij bereid te zijn om een instrument van liefde te zijn. Om heel praktisch op het pad van mijn broeders en zusters in nood gebracht te worden. De ervaring van deze leiding en het waarlijk behulpzaam zijn maakt me blij. De complete cursus begint aldus:

“You will see miracles through your hands through me”

(Je zult wonderen zien via jouw handen door mij).

Hier ben ik Heer.

Het woord “ziel” in ECIW

Dit onderwerp nodigt uit tot een flinke studie en het schrijven van een uitgebreide toelichting, maar ik wil het zo kort mogelijk houden. We zien dat in de eerste uitgave van ECIW, geredigeerd door Bill Thedford, het woord “ziel” in de eerste hoofdstukken met regelmaat wordt gebruikt. In de Complete & Annotated edition heeft men ervoor gekozen om dit flink terug te brengen en in de FIP editie staat er alleen nog “ziel” als de Cursus verwijst naar Bijbelteksten waarin dit woord gebruikt werd.

De reden voor de keuze om, waar mogelijk, het woord “ziel” te vervangen door “geest” of “denkgeest” wordt gegeven in de Verklaring van Termen (VvT):

“Het woord “ziel” wordt niet gebruikt, behalve in rechtstreekse bijbel-citaten, vanwege zijn hoogst controversiële aard.”

Het is dus begrijpelijk dat uitgevers van de Cursus ervoor gekozen hebben om het woord tamelijk stelselmatig te vervangen door minder beladen termen. Voor mij had dit niet per se gehoeven omdat de inleiding van de VvT al duidelijk maakt dat we ons niet moeten doodstaren op de terminologie die Jezus gebruikt:

“Dit is geen cursus in filosofische bespiegelingen, en evenmin bekommert hij zich om een precieze terminologie”.

Dat het woord “ziel” in cursusverband controversieel is begrijp ik wel. Maar dit hoeft in mijn beleving niet zo te zijn als we bij het lezen ervan ons laten leiden door ons hart en door het wonderlijke van de heilige relatie.

Ons verstand kan, geleid door ons ego, van het woord “ziel” een strijdpunt maken. Het ene kamp ziet het woord als bewijs voor de echtheid van individuatie. Er is dus in die bedreigende eenheid kennelijk ruimte voor een onderscheiden entiteit waar ik me graag mee vereenzelvig. Ik zal dus niet oplossen in een soort eenheidsoersoep. Ik besta echt als individu. Vervolgens ontstaan er allerlei verhalen over de reizen en avonturen van deze ziel en over de ontwikkeling van de ziel. Voilà de controverse; de afscheiding gaat weer een hoofdrol spelen en je krijgt uitspraken als “een jonge ziel die nog veel te leren heeft” of “een oude, wijze ziel die al ver is”. Zo wil de cursus echter niet aankijken tegen onze Goddelijke Kern. We zijn al perfect geschapen als Kinderen van de Vader. Het onbegrijpelijke van de Heilige Relatie is juist dat we delen zijn van het geheel. Onze woorden individuatie en differentiatie drukken altijd onderscheid uit maar onderscheid is kennelijk niet hetzelfde als gescheidenheid. Bij ons duiden verschillen altijd op speciaalheid maar hoewel elke ziel speciaal is, is hij niet jonger of ouder dan een andere.

Het andere kamp besluit om dan maar het woord “ziel” uit de cursus te schrijven. Om ons voor dit “gevaar” te behoeden. In deze neiging zie ik goedbedoelde maar onnodige angst om de illusie echt te maken. Het is in mijn beleving geen oplossing om van een iets te duaal taalgebruik weg te willen vluchten op weg naar een voor ons denken meer aanvaardbare eenheidstheologie. Zoals gezegd kan ons denken niet overweg met zoiets als individuatie met behoud van heelheid, maar het is geen oplossing om dan allergisch te worden voor cursustermen die duiden op differentiatie of voor meervoudsvormen. Ik denk dat het heel goed is als onze hersenen zuchten en kraken door de terminologie die Jezus kiest. Jezus is in mijn optiek de perfecte leraar die precies aansluit op het “niveau” waarop wij ons menen te bevinden. Het is volgens mij geen toeval dat in de oorspronkelijke versies Jezus gewoon spreekt over de ziel en over zielen. Hij verandert zijn taalgebruik zelf gedurende de cursus waarbij zijn taal evolueert met ons, hopelijk toegenomen, begrip. Dus gaande de cursus verdwijnt het woord langzaamaan. Jezus is de perfecte leraar die ons rustig aan de hand neemt, bijstuurt en corrigeert.

Het woord ziel kan gewoon gebruikt worden zolang wij ons realiseren dat we Kinderen van God zijn en bestaan in heilige relatie met Hem. Een Cursus van Liefde (ECvL) is enorm behulpzaam om iets van het wonder van de heilige relatie daadwerkelijk te gaan ervaren. In een dialoog met Jezus komt deze steeds dichterbij en uiteindelijk verdwijnt de grens tussen hem en ons waarbij we elkaar in eenheid ontmoeten in het Christusbewustzijn; onze Bron, ons Wezen.

Ons verstand kan niet anders dan worstelen en het denkt te moeten kiezen: het is dualiteit of eenheid. Ons hart begrijpt dat het niet of-of is maar en-en. Het is non-dualiteit, heilige relatie, Schepper en Schepsel, Zoon en Zoonschap met Zonen. Als we zo onbevangen durven te lezen dan kunnen we simpelweg genieten van de taal die Jezus voor ons gekozen heeft. We hoeven niet krampachtig op te springen en de eerste hoofdstukken van ECIW te diskwalificeren als “minder mooi” en we hoeven Jezus al helemaal niet te corrigeren. Geniet ter afsluiting met me mee van zo’n stukje tekst:

It should especially be noted that God has only one Son. If all the Souls God created are His Sons, then every Soul must be an integral part of the whole Sonship. You do not find the concept that the whole is greater than its parts difficult to understand. You should therefore not have too much trouble in understanding this.

The Sonship in its oneness does transcend the sum of its parts. However, this is obscured as long as any of its parts are missing. That is why the conflict cannot ultimately be resolved until all the parts of the Sonship have returned. Only then can the meaning of wholeness, in the true sense, be fully understood.

Vertaling (via DeepL):

Het moet vooral worden opgemerkt dat God maar één Zoon heeft. Als alle Zielen die God heeft geschapen Zijn Zonen zijn, dan moet elke Ziel een integraal onderdeel zijn van het hele Zoonschap. Je vindt het concept dat het geheel groter is dan zijn delen niet moeilijk te begrijpen. Je zou daarom niet al te veel moeite moeten hebben om dit te begrijpen.

Het Zoonschap overstijgt in zijn eenheid de som van zijn delen. Dit wordt echter verduisterd zolang er delen ontbreken. Daarom kan het conflict uiteindelijk niet worden opgelost totdat alle delen van het Zoonschap zijn teruggekeerd. Alleen dan kan de betekenis van heelheid, in de ware zin, volledig begrepen worden.

Dat gezeur over visies!

Is het nodig om te schrijven over visies op de Cursus? Is het niet allemaal ego-gedoe, een poging om gelijk te krijgen ten koste van de innerlijke vrede? Tja; zo kun je er natuurlijk naar kijken. Ik ben in elk geval blij dat Jezus in ECIW wel kritisch kijkt naar onze interpretatie van het Nieuwe Testament en commentaar geeft op de visie van Freud en op die van Edgar Cayce. Kennelijk hecht hij wel belang aan het corrigeren van onjuiste visies. Maar is het dan niet pretentieus dat ik me soms kritisch opstel ten opzichte van de visie van Ken Wapnick? Wie ben ik nu helemaal dat ik zou kunnen bepalen welke ECIW-leraar de meest cursus-getrouwe visie heeft?

Dat pretendeer ik ook niet.  Het kan erop lijken dat ik kies voor de visie van Robert Perry omdat ik de visie van Ken Wapnick vaker ter discussie stel, maar dit is te kort door de bocht. Het is niet mijn bedoeling om één van de visies tot waarheid te verheffen en deze te propageren. Robert Perry meent dat Ken Wapnick zich soms vergist. Dat gaat mij wat te ver. In mijn optiek probeert Ken de ultieme non-duale waarheid zo goed mogelijk te duiden. Het is Ken’s missie, in mijn beleving, om ons te behoeden voor een terugval naar een duale visie en daartoe draagt hij de meest radicale visie op ECIW met verve uit.

Waar ik wel zo mijn ideeën over heb is over de vraag hoe behulpzaam de manier is waarop Ken Wapnick de boodschap van de Cursus verwoordt. Jezus hanteert in de Cursus Bijbels taalgebruik. Denk hierbij aan het beeld van een liefdevolle Vader, een behulpzame Broeder Jezus en leiding door de Heilige Geest in ons dagelijks leven. Omdat Ken ons wil behoeden voor het klassieke duale geloof, pelt hij de woorden van Jezus af en herformuleert hij de boodschap met grote nadruk op de absolute eenheid die de basis vormt van de Schepping. Hij wijst ons er telkens op dat we door de metaforen en symboliek in de Cursus heen moeten kijken. Robert Perry meent dat Jezus precies zegt wat hij bedoelt en neigt ernaar dicht bij de letterlijke betekenis van cursus-woorden te blijven.

Zoals ik het zie is het niet zozeer de bedoeling van Jezus om ons met zijn woorden een kloppend verhaal te bieden, een universele theologie, die vooral bevredigend is voor ons verstand. Jezus gebruikt daarentegen bewust woorden die voor ons het meest behulpzaam zijn om ons een universele ervaring van liefde, eenheid en verbondenheid te geven. Hij gebruikt als het ware “warme taal” die in staat is om niet alleen ons hoofd maar vooral ook ons hart te raken, of deze taal nu kinderlijk klinkt of niet. Deze warme taal zorgt ervoor dat we de liefde niet uit het oog verliezen als we praten over eenheid. Het is prima om via ons hoofd geloof in dualiteit te corrigeren, maar alleen als we dit laten volgen door ons via ons hart uit te strekken naar liefde, deze door ons heen te laten stromen naar anderen. Liefde is middel en doel. (NB: natuurlijk weet ik dat hoofd en hart niet echt van elkaar gescheiden zijn, maar probeer alsjeblieft niet alleen te begrijpen maar ook te doorvoelen wat ik bedoel).

Jezus weet dat wij minder bereid zijn om ons uit te strekken naar een God waarvan wordt gezegd dat Hij niets zou weten van ons bestaan. Daarom spreekt hij van “Vader”. Jezus weet dat wij te zelfgericht worden als we zeggen “er zijn geen anderen” en daarom spreekt hij vrijuit over het behulpzaam zijn voor onze broeders. Jezus weet dat wij het op eigen houtje gaan proberen als hij zegt dat Jezus en de Heilige Geest slechts symbolen zijn in onze denkgeest. Hij wil juist dat we onze kleine wil los durven te laten en dat lukt het best als we ons overgeven aan de hulp van broeder Jezus of door overgave aan de Heilige Geest. Jezus weet dat we minder geneigd zijn dit te doen als hij stelt dat “de Heilige Geest eigenlijk niks doet in de wereld”. Als Jezus uitspraken als “God weet niets van jou” of “Er zijn geen anderen” behulpzamer had gevonden dan de vele liefdevolle woorden die hij geeft over de Vader en over onze Broeders, dan had hij deze uitspraken wel zelf gehanteerd.

Natuurlijk kent Jezus de ultieme waarheid, hij begint er zelfs zijn Cursus mee:

Niets werkelijks kan bedreigd worden.
Niets onwerkelijks bestaat.

Maar dit laat hij niet volgen door de uitleg: “dus geloof maar niet in een Vader die van je houdt, in mij als behulpzame broeder of in broeders die in nood verkeren”. Nee, er volgen honderden bladzijden met warme taal, metaforen en symbolen. Omdat Jezus weet dat dit de taal is die we nodig hebben, die we verstaan, die ons helpt om ons over te geven aan liefde. Om wonderwerkers te worden en liefde te accepteren voor onszelf en deze door te geven aan onze broeders en zusters. Liefdevolle overgave aan onze Vader, hulp van Jezus en leiding door de Heilige Geest brengen ons ertoe te streven naar verbinding en vereniging met anderen om zo te ontdekken dat we één zijn.

Er treedt verwarring op als we stellen dat God niets afweet van de wereld en van ons leed en dat er geen andere mensen zijn om te helpen. Dat we slechts geroepen zijn onze eigen denkgeest te corrigeren. Als we de diepe en mysterieuze waarheid van deze uitspraken nog niet liefdevol kunnen doorvoelen, en ik vrees dat dit dikwijls het geval is, dan vergoten deze uitspraken eerder het gevoel van eenzaamheid en afgescheidenheid dan dat ze behulpzaam zijn en ons uitnodigen te leven volgens de bekende samenvatting die Jezus ons geeft in het Nieuwe Testament:

“Bemin de Heer, uw God, met geheel uw hart, met geheel uw ziel en met geheel uw verstand.” Dit is het grootste en eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: “Heb uw naaste lief als uzelf.”

Graag verwijs ik jullie naar een vertaling van een deel van een hoofdstuk uit het boek “One Course, Two Visions” waarin Greg Mackie aangeeft hoe het aanhangen van een bepaalde visie op de Cursus verstrekkende gevolgen heeft voor onze houding in het dagelijks leven. Hij geeft een concreet voorbeeld van een zwerver die ’s avonds verkleumd aanbelt bij ons en onze hulp vraagt. Hoe bepaalt onze visie op de Cursus onze reactie? Maar belangrijker is de vraag: wat zou Jezus doen? Zijn Cursus in Wonderen is toch vooral Een Cursus van Liefde.

Hartegroet,

Simon

Zie svp: EEN VERGELIJKING VAN DE TWEE VISIES

Censuur in cursusland.

De grootste ECIW Facebook-groep in Nederland telt ruim 10.000 leden. In deze groep geeft men dikwijls toelichting op ECIW waarbij men uitgaat van de visie van Ken Wapnick op de cursus en van de versie van ECIW die door zijn organisatie, The Foundation of Inner Peace, is uitgegeven (Het bekende blauwe boek). Er zijn echter gerenommeerde ECIW-leraren die een visie op de Cursus hebben die op belangrijke punten afwijkt van die van Ken Wapnick. Een belangrijke representant hiervan is Robert Perry, oprichter van The Circle of Atonement en uitgever van de Complete and Annotated Edition van de Cursus. Hij beschreef de verschillen tussen zijn en Wapnicks visie in het boek: One Course, Two Visions. Een korte impressie van de belangrijkste verschillen kun je vinden op zijn website: https://circleofa.org/…/the-relationship-between-the…/ .

Het lijkt mij niet onbelangrijk dat bezoekers van de groep kennis kunnen nemen van de verschillende visies op ECIW en zodoende kunnen bepalen wat voor hen behulpzaam is. Vanuit die motivatie plaatste ik de volgende tekst in genoemde FB-groep:

Ken Wapnick was betrokken bij de totstandkoming van de kortste en meest abstracte versie van Een Cursus in Wonderen (De blauwe FIP-editie) waaruit verwijzingen naar concrete voorbeelden en situaties uit het begin van het oorspronkelijke dictaat vrijwel geheel zijn verwijderd. (Zie: https://eciwcoach.com/de-verschillende-edities-van-eciw/ ). Hij ziet de door Jezus gekozen taal in ECIW als kinderlijk, metaforisch en symbolisch en meent dat zijn uitgebreide uitleg van ECIW nodig is om Jezus’ woorden te begrijpen. (Hij heeft zijn visie samengevat in: De boodschap van ECIW, allen zijn geroepen, weinigen verkiezen te luisteren).

Naast de abstracte FIP-versie van ECIW zijn er versies die dichter bij de oorspronkelijke aantekeningen van Helen Schucman staan. Deze versies bevatten een veel uitgebreidere omschrijving van de wonderprincipes en veel woorden van Jezus over concrete kwesties.

De hyper abstracte visie van Ken Wapnick op ECIW wordt niet gedeeld door alle ECIW-leraren. Zo heeft de uitgever van een complete editie van ECIW, Robert Perry van The Circle of Atonement), de visie van Ken Wapnick op ECIW kritisch geëvalueerd. (Boek: One Course, Two Visions. Website: https://circleofa.org/library/the-relationship-between-the-circles-teachings-and-the-teachings-of-ken-wapnick/). Robert Perry is van mening dat Jezus in ECIW precies zegt wat hij bedoelt en daarvoor de voor ons optimale bewoordingen heeft gebruikt.

Voor een artikel in MIC-magazine over de komst van een Nederlandse vertaling van een uitgebreidere versie van ECIW Zie https://machielswillens.nl/het-past-allemaal-in-elkaar/) De uitgebreidere Engelse Complete and Annotated Edition van ECIW is beschikbaar op internet en te vertalen met behulp van je browser: https://acimce.app/book?).

Deze tekst werd door de moderator vrijwel direct verwijderd met als motivatie hiervoor:

“..een broeder respectloos te oordelen wordt niet getolereerd op deze pagina.”

Het verbaast mij dat men geen onderscheid weet te maken tussen een kritische houding op de visie van een ECIW-leraar en het veroordelen van een persoon.

Gelukkig zegeviert liefde altijd en kan niets werkelijks bedreigd worden. Zelfs niet door mijn “respectloze” blogs 😉.

Jezus en angst

Momenteel doorzoek ik de cursus op teksten die handelen over angst. Angst is zo’n thema waarvan wij nauwelijks vermoeden welke rol het speelt in ons leven. Natuurlijk zijn we bereid toe te geven dat we wel eens ergens bang voor zijn of dat we ons zorgen maken. Maar de angst gaat dieper. Zelf ontdekte ik dat mijn neiging om me zo goed mogelijk voor te bereiden op onbekende situaties gebaseerd is op angst. “Wat is er nu mis met een grondige voorbereiding”, zou je kunnen opmerken. Jezelf voorbereiden kan natuurlijk gewoon handig en praktisch zijn, maar ik ontdekte dat als ik heel eerlijk mijn motieven onderzocht, ik wel degelijk angst aantrof. Misschien moet ik het een soort algemeen gevoel van kwetsbaarheid noemen. En als ik het dan toch preciezer probeer te zeggen moet ik mogelijk het woord “gevoel” hier vervangen door geloof: een geloof in kwetsbaarheid. Genoeg over mijn persoonlijke kwestie.

Ik besloot eens op YouTube te kijken wat ECIW-leraren meldde over het thema angst. Vanmorgen vond ik een gesprek tussen Robert Perry en Emily Bennington over angst. Ook dit keer was hun tweegesprek leerzaam maar op een gegeven moment hoorde ik Emily zeggen dat Jezus totaal geen angst had gekend toen hij zijn kruisiging tegemoet ging. Nu weet ik niet in welke mate zij bekend is met de Bijbel maar ik verwachtte dat Robert haar zou corrigeren. Dat deed hij echter niet. Ik checkte het dus zelf maar even en vond het volgende:

Volgens de Bijbel ervoer Jezus angst in de Hof van Getsemane. Dit wordt beschreven in verschillende passages. Mattheüs 26:36-46: Hier wordt verteld hoe Jezus zich “zeer bedroefd en beangstigd” voelde. Marcus 14:32-42: Marcus beschrijft hoe Jezus “ontsteld en beangst” was en bad dat het uur aan Hem voorbij zou gaan. Lukas 22:39-46: Lukas vermeldt dat Jezus in gebed was en “in doodsangst” raakte, waarbij Zijn zweet werd als “grote druppels bloed die op de grond vielen”. Ik vind het mooi om te zien dat Jezus, zij het tevergeefs, steun vraagt aan een aantal discipelen door hen te vragen hem te ondersteunen in gebed.

Rond Pasen schreef ik een blog over het feit dat binnen de ECIW-community nogal eens gesteld wordt dat Jezus geen pijn ervoer aan het kruis omdat hij dat hele gebeuren doorzag als illusoir. De uitspraak van Emily sluit hier naadloos bij aan. Jezus zou vol goede moed en zonder angst zijn marteldood tegemoet getreden zijn.

Zouden de evangelisten ons dan een onjuiste versie van de gebeurtenissen hebben voorgeschoteld? Ik denk het niet. Zij kenden de triomfantelijke afloop van de kruisiging, namelijk de opstanding, en als er al mensen zouden zijn geweest die ons een succesverhaal hadden willen vertellen dan zouden zij dat zijn geweest. Zij kenden Jezus als mens van vlees en bloed en hadden gezien dat hij onze angst en pijn niet alleen kende maar ook deelde.

Ik was er natuurlijk niet bij en kan niet anders doen dan speculeren over hoe het nu zit. Maar ik vind het niet bezwaarlijk om te overwegen dat Jezus angst en pijn kende. Integendeel. Het maakt hem voor mij tot een echte broeder die precies weet wat ik hier meemaak. Ik vermoed dat de Bijbel getrouw verslag doet van Jezus’ angst, pijn, dorst, en gevoel van eenzaamheid. Ik zie echter hoe hij het aangaat en ervoor kiest zich over te geven aan Zijn Vader. Misschien vormde de kruisiging het einde van zijn “leerweg”, de laatste zuivering, het moment waarop de bodem uit de illusie van geloof in de werkelijkheid van ons lichaam en van zijn lijden viel.

Waartoe willen wij van de Bijbelse Jezus zo graag zo snel we kunnen de verheven Christus maken? Ook nu heb ik slechts vermoedens. Misschien is het vanuit onze eigen angst. Als zelfs Jezus bang zou kunnen zijn en pijn zou kunnen ervaren dan lijkt voor ons alle hoop op onkwetsbaarheid, op een pijnvrij leven te vervliegen. Ik kan er ook positiever naar kijken. Door zijn angst en lijden af te doen als illusoir behouden wij dan de hoop zelf ook ooit tot die ervaring te komen. En ik geloof ook dat de verlossing er uiteindelijk uit bestaat dat we beseffen dat we geestelijke wezens zijn. De werkboekles van gisteren (nr 97) stelde het bondig: Ik ben geest.

Ik weet niet hoe dat bij jullie zit maar ik beschuldig mezelf er wel eens van een trage leerling te zijn omdat ik ook nog angst en pijn ervaar. Toch ben ik niet moedeloos want ik zie wel degelijk dat er veranderingen optreden. Deze treden vooral op als ik de angst en de pijn aanga, net zoals Jezus dat deed. Ik moet mezelf niet te snel onkwetsbaar willen wanen maar de menselijke gevoelens erkennen, naar boven laten komen en aan de Heilige Geest te vragen om mij te helpen om mijn geloof in kwetsbaarheid te vergeven, naar het licht te brengen. Want dat is het. Angst en pijn zijn de gevolgen van mijn geloof in kwetsbaarheid. Emily en Robert spreken over onze neiging tot aanvallen. Wij zijn bang als we geloven in de werkelijkheid van aanvallen (dus ook van kwetsbaarheid). Omdat wij denken God te hebben aangevallen om op eigen benen te kunnen staan verwachten we een tegenaanval, van Hem en van anderen.

De bange en lijdende Jezus, mijn broeder, gaat me voor in het overgeven van zijn geest in de handen van de Vader. Deze overgave brengt hem, en ons, de verlossing. Pas dan zegt hij: het is volbracht. Wat is het heerlijk om in Jezus een broeder te hebben die de hele weg samen met mij wil afleggen. Geen superman die mij optilt en redt uit het gevaar dat ik me inbeeld. Nee, een broeder die zegt: “Ik weet precies wat je doormaakt, vertrouw op mij, op de liefde en ik verzeker je dat je vandaag met mij in het paradijs zult zijn. Dan zullen we weten: we zijn geen sterfelijk, lijdend lichaam maar we zijn geestelijke Kinderen van de Vader.

Over de verschillende edities van ECIW

In mijn kerkelijke periode sprak ik met Christenen die meenden dat de Bijbel van kaft tot kaft het woord van God representeerde. Als je hier je vraagtekens bij plaatste dan gingen de wenkbrauwen omhoog omdat je je dan op een gevaarlijk pad begaf. Die van-kaft-tot-kaft visie ging er bij mij maar moeilijk in. Zelfs het geringste beetje historisch onderzoek liet zien dat de Bijbel historische onjuistheden bevat. Toen ik verder keek ontdekte ik dat de Bijbel teksten bevat die opgeschreven zijn door min of meer geïnspireerde auteurs en die gekleurd zijn door de cultureel historische episode waarin ze zijn opgetekend. Heb ik toen de Bijbel maar in de hoek gegooid? Nee dus. Het is een prachtig boek waarvan de betekenis voor vooral onze westerse levensvisie nauwelijks overschat kan worden. Bovendien blijft het voor mij een bron van inspiratie en zingeving.

Een soortgelijke ervaring deed ik afgelopen jaren op toen ik me soms kritisch uitliet over de blauwe versie van ECIW, de zogenaamde FIP (Foundation for Inner Peace) editie. Ook over dit boek leeft het geloof dat het volledig geïnspireerd is, in dit geval door Jezus, en dat we ons niet druk hoeven te maken over de invloed van de personen die betrokken waren bij het opschrijven en redigeren van de tekst. Ook hier reageert men fel als ik hier kanttekeningen bij plaats. Wonderlijk toch.

Mijn bewondering voor ECIW is groot en hetzelfde geldt voor mijn dankbaarheid richting Helen Schucman, Bill Thedford en Ken Wapnick voor de moeite die zij hebben gedaan om dit meesterwerk beschikbaar te maken voor mij en voor iedereen. Zonder te overdrijven durf ik te stellen dat dankzij deze mensen mijn leven is veranderd, dat het rijker is geworden. Maar ook hier geldt dat er in het proces van het tot stand komen van bijvoorbeeld dit blauwe boek keuzes zijn gemaakt en dat er aantoonbaar fouten zijn gemaakt, ondanks de ongetwijfeld zuivere intenties van de betrokkenen. Dit wordt overduidelijk als je de ontstaansgeschiedenis leest zoals opgetekend door Robert Perry van The Circle of Atonement in zijn Complete & Annotated edition of ACIM (Appendix 2). Men zou kunnen stellen dat dit niet meer is dan de persoonlijke mening van Robert Perry. Maar ook dit is veel te kort door de bocht. Ook binnen de vereniging gesticht door Ken Wapnick ontdekte men stevige fouten bij het tot stand komen van de eerste FIP-editie; fouten die werden hersteld in de tweede editie. Niets menselijks was de editors vreemd. Overigens spreekt Robert ook zijn waardering en dankbaarheid uit voor de FIP-editie.

Ik heb de ontstaansgeschiedenis van ECIW zoals opgetekend in genoemde Appendix 2 vertaald en als pdf op mijn website gezet. Je kunt er in terugvinden hoeveel tekst er ten opzichte van de oorspronkelijke aantekeningen van Helen Schucman niet is opgenomen in de blauwe versie en wat hiervoor de reden was. De mensen die menen het blauwe boek te moeten verdedigen stellen dat alleen het materiaal dat bedoeld was voor Helen en Bill persoonlijk verwijderd is. Dat blijkt wat te simpel voorgesteld. Er is veel meer weggelaten dan dat. Ik citeer:

Wie zou de Cursus niet praktisch toegepast willen zien op onderwerpen als je kwetsbaar voelen voor de lage perceptie van je waarde door je ouders; inzicht krijgen in jezelf door je kindertijd te onderzoeken in therapie; seksuele fantasieën; de oorzaak van overeten; op bezoek gaan bij je schoonmoeder terwijl je gepland had ’s avonds thuis te blijven; hoe je kinderen opvoedt; de werkelijke betekenis van Don Quichot; iemands rapport herschrijven omdat je niet wilt dat het een organisatie schaadt waar je om geeft; een uitnodiging voor een lunch accepteren omdat je je verplicht voelt; Freuds concepten van het id, ego en superego; Jungs archetypen; het idee van karma? Al deze discussies – en nog veel meer – staan in het oorspronkelijke dictaat.

In het algemeen geldt dat men bij het maken van de FIP-versie ernaar gestreefd heeft om concrete voorbeelden achterwege te laten. Hierdoor is ook de hele sectie over de werking en betekenis van wonderen, niet onbelangrijk bij Een Cursus in Wonderen, wel erg abstract en cryptisch geworden. Ik citeer:

Helaas is deze basis ernstig aangetast door de bewerking. In de FIP-versies zijn de eerste twee hoofdstukken ongeveer vijfendertig procent van hun oorspronkelijke lengte. De details zijn verdwenen. De taal is vager. En de wonderprincipes – die oorspronkelijk verspreid door hoofdstuk 1 stonden – zijn uit hun context gelicht en gepresenteerd als een serie kale, cryptische uitspraken in het openingsgedeelte. Het resultaat is een voortdurend, fundamenteel misverstand over wat een wonder is, waarbij de belangrijkste betekenis van “wonder” in de Cursus – een uitdrukking van liefde voor anderen – bijna volledig uit het collectieve begrip van de studenten van de Cursus is verdwenen. En dit misverstand over het wonder heeft een fundamenteel misverstand betekend over wat Een cursus in wonderen is.

De grootste verschillen zitten dus vooral in de eerste hoofdstukken maar deze vormen juist de basis waarvan Jezus vond dat Helen en Bill deze goed moesten bestuderen en tot zich nemen. Robert Perry sluit zijn verhandeling af met de volgende woorden:

Met andere woorden, het vroege materiaal vormde een broodnodige brug naar de onbekende wereld van de ideeën van de Cursus, het soort brug dat Helen en Bill nodig hadden, het soort brug dat elke student nodig heeft. Toch werd deze brug min of meer afgebroken. Nieuwe studenten werden daardoor geconfronteerd met een snelstromende rivier van vreemde ideeën, verpakt in abstracte en cryptische taal. Het is geen wonder dat veel studenten deze rivier nooit oversteken of het zelfs maar proberen, en dat degenen die het wel proberen vaak niet daar uitkomen waar de Cursus het bedoeld had, maar in plaats daarvan ver stroomafwaarts.

Hierbij laat ik het. Zelf lees ik nog bijna dagelijks in mijn vertrouwde blauwe boek. Maar ik ben dankbaar voor de complete versie die zoveel aanvullende informatie geeft en mij daardoor flink heeft bijgestuurd in mijn werken met de cursus. Dus voor wie wil: van harte aangeraden om je blik te verruimen.

Je vindt de nieuwe pagina over de verschillende edities van ECIW via deze link:

De verschillende edities van ECIW

Met mild gelach.

Het is een overbekende passage uit Een Cursus in Wonderen (Txt 27: VIII, 6):

Laten we de droom die hij heeft weggegeven teruggeven aan de dromer, die de droom ziet als iets los van hem dat hem is aangedaan. In de eeuwigheid, waar alles één is, sloop een nietig dwaas idee binnen waarom de Zoon van God vergat te lachen. Door dit te vergeten werd de gedachte een serieus idee, in staat tot zowel verwezenlijking als werkelijke gevolgen. Samen kunnen we ze beide weglachen, en begrijpen dat de tijd geen inbreuk kan maken op de eeuwigheid. Het is ridicuul te denken dat de tijd de eeuwigheid kan omringen, die juist betekent dat er geen tijd bestaat.

Als dit “vergeten om te lachen” ons zo in de problemen heeft gebracht dan zal “weer gaan lachen” wel de oplossing zijn. Zo redeneren sommige ECIW-studenten en, helaas, ook leraren. Vervolgens proberen we te gaan lachen om ons eigen leed en om de beelden van rampspoed op de tv. Maar Jezus heeft ons geen Een Cursus in Weglachen gegeven maar een Cursus in Wonderen. En wonderen zijn uitingen van liefde. Kennelijk moeten we preciezer kijken hoe het nu zit met dat lachen.

Het citaat zegt dat het lachwekkende hierin zit dat we denken dat “de droom los van ons staat en iets is dat ons is aangedaan”. Het is onhandig, lachwekkend, dat we denken dat wat wij zien als een vervelende fysieke werkelijkheid, los van ons staat. Anders gezegd: het geloof in de afscheiding is op zichzelf lachwekkend maar degene die gelooft in de afscheiding is dat zeker niet! Zie je het enorme verschil?

Zonen van God die geloven in afscheiding dienen niet uitgelachen te worden maar geholpen te worden en wel door ons, door wonderdoeners die handen en voeten geven aan liefde. We zijn geroepen tot wonderwerkers en niet tot clowns. Vergelijk het met een kindje dat een enge nachtmerrie heeft. Je lacht je kind niet uit om zijn of haar onnodige angst maar je sluit het in je armen en troost het. Mogelijk dat je dan daarna samen kunt lachen om die malle droom die niet echt is.

De weglach-methode lijkt dikwijls gebaseerd op de angst om de illusie echt te maken. Vanuit deze zelfde angst besluit men daarom maar om geen hulp te bieden. Want, zo redeneert men, als je die ander daadwerkelijk helpt dan gelooft hij dat hij echt hulp nodig had en dat kan niet de bedoeling zijn. Als je dit meent kan het behulpzaam zijn om je te verdiepen in het leven van Helen Schucman. Je kunt dan lezen dat Jezus door haar heen andere mensen helpt. Heel praktisch, heel gewoon, zonder angst om hun illusie echt te maken. Het zou eigenlijk overbodig zijn te moeten melden dat we Jezus vanuit de Bijbel niet anders kennen dan als helpende wonderdoener.

Natuurlijk moeten we niet doorslaan. Het is de bedoeling dat we gaan leren dat de droom niet los van ons bestaat. We moeten juist gaan zien dat we deze zelf bedenken, zelf dromen. De weg bestaat uit de erkenning dat het onze eigen zonde-schuld-angst-projecties is. Wat we zien wijst ons op onze (en onze broeders) roep om liefde. Het valt niet mee om de juiste balans te vinden tussen waarheid en liefde, hoofd en hart. Het harteloos en verstandelijk proberen te leven volgens een absolute eenheidsfilosofie leidt tot harteloos gelach. Het niet onderkennen van het feit dat je zelf de dromer bent en dat de droom niet los van jou bestaat, kan leiden tot goed bedoeld “liefdevol” knutselen aan de droom. Het is een kunst om niet hatelijk te lachen maar ook niet verlamd te huilen. Het is de kunst van liefdevol lachen.

Jezus vond het nodig om, 30 jaar na verschijnen van ECIW, het accent op verbinding, vereniging, relatie en vooral op liefde te benadrukken door aan Mari Perron het boek Een Cursus van Liefde (ECvL)  te dicteren. Niet om de droom van de fysieke wereld echt te maken maar om ons te wijzen op onze identiteit als wonderwerkers; ontvangers en kanalen van liefde.

Maar we hoeven ECIW niet te verlaten om te zien hoe Jezus dit lachen bedoelt en alleen maar verder te lezen in hoofdstuk 27. In paragraaf 9 blijkt hoe de Heilige Geest optreedt als liefdevolle Ouder voor ons en hoe hij ons troost. En zie in de laatste regel hoe Hij daarbij jou broeder niet vergeet.

Met mild gelach neemt de Heilige Geest de oorzaak waar, en kijkt niet naar de gevolgen. Hoe zou Hij anders jouw dwaling kunnen corrigeren, jij die de oorzaak volkomen over het hoofd hebt gezien? Hij nodigt jou uit ieder verschrikkelijk gevolg bij Hem te brengen, zodat jullie samen naar de dwaze oorzaak ervan kunnen kijken, en jij met Hem een ogenblik kunt lachen. Jij beoordeelt gevolgen, maar Hij heeft hun oorzaak beoordeeld. En door Zijn oordeel zijn de gevolgen weggenomen. Misschien kom jij in tranen. Maar hoor hoe Hij zegt: ‘Mijn broeder, heilige Zoon van God, aanschouw je ijdele droom waarin dit kon gebeuren.’ En je zult het heilig ogenblik verlaten met jouw lachen en dat van jouw broeder, vergezeld van het Zijne.