In onze spirituele zoektocht naar verlichting, al dan niet via de Cursus, vergeten we gewoonlijk om ons te bezinnen over onze basisaanname. Ons uitgangspunt is gewoonlijk zoiets als “ik voel me niet verlicht, gezond of anderszins oké en daar wil ik verbetering in brengen”. Dit sluimerende gevoel van onbehagen is volkomen terecht en komt voort uit een diepe herinnering in ons binnenste waarin we weten dat we onszelf tekort doen. Het is de Stem die ons terug roept naar huis en die ons nooit zal verlaten zolang we slapen. De hamvraag is hoe wij reageren op deze roep om naar Huis terug te keren.
Vanuit ons gevoel aan tekort en onbehagen gaan we zoeken naar manieren waarop “we” ons beter kunnen voelen. Ons uitgangspunt hierbij is steevast hetzelfde namelijk “ik ben een lichaam”. De kans is groot dat je als lezer nu meent dat ik je onderschat. Natuurlijk ken je ondertussen die basisboodschap van de Cursus nu wel: ik ben niet dit lichaam. Punt is dat we dit gewoonlijk slechts opvatten in engere zin en onder het lichaam slechts ons fysieke lichaam verstaan. Dit lijf van ons is inderdaad hét symbool van onze afscheiding maar het geloof in afscheiding gaat dieper dan we gewoonlijk tot ons laten doordringen. We duiken niet diep genoeg de non-dualiteit in en laten de wortel, namelijk ons geloof in afscheiding, onverkort ongemoeid. Met verve beredeneren we dat het doen van de Cursus ons uiteindelijk gezondheid zal opleveren, prettige relaties en financiële overvloed. Lees die laatste zin maar eens terug en zie hoe makkelijk je over dat woordje “we” heen las. “Ik” wil me nog altijd beter voelen en ten diepste is het deze “ik” die het diepste symbool is van afscheiding. Deze “ik” met een kleine nog altijd materiele wil. We zouden er goed aan doen om als de Cursus over “lichaam” spreekt dit veel breder op te vatten dan als de zak met vlees die we menen te zijn. “Lichaam” is het totale geloof dat afscheiding heeft plaats gevonden zowel in fysieke, emotionele, psychische, spirituele enzovoorts zin. Vanuit deze ingebeelde afscheiding kan die “we” zich geen enkele juiste voorstelling maken van wat het is om als Zoon van God één te zijn. We hebben geen benul dat we weliswaar niet samenvallen met God, de Bron, maar als Schepping toch één zijn.
We hoeven ons geen zorgen te maken over ons streven naar geluk binnen de droom. De zaken die wij tot ultiem doel verheven hebben (gezondheid, goede relaties, overvloed) zijn de bijverschijnselen van het oplossen van ons geloof in afscheiding, het geloof in lichamelijkheid. Ze vormen het landschap waar we op uit mogen kijken als we in de trein voortsnellen naar de hemel. Ze vormen een gelukkige droom, maar nog steeds een droom. De uitnodiging is om te leren dat het onschuldig is om naar niveau-II cadeautjes te streven maar dat we mogen beseffen dat we hiermee niet veel vragen maar veel te weinig. Lees in T26(VII) de volgende prachtige alinea eens:
- Wat is de Wil van God? 2Hij wil dat Zijn Zoon alles heeft. 3En dat heeft Hij ook gegarandeerd toen Hij hem als alles heeft geschapen. 4Het is onmogelijk dat er iets verloren gaat, als wat jij hebt is wat jij bent. 5Dit is het wonder waardoor schepping jouw functie werd, die je deelt met God. 6Zonder Hem wordt dit niet begrepen, en het heeft daarom in deze wereld geen betekenis. 7Hier vraagt de Zoon van God niet te veel, maar veel te weinig. 8Hij zou zijn eigen identiteit en alles willen offeren om een kleine schat voor zichzelf te vinden. 9En dit kan hij niet doen zonder een gevoel van afzondering, verlies en eenzaamheid. 10Dat is de schat die hij probeerde te vinden. 11En daar kan hij alleen maar bang voor zijn. 12Is angst een schat? 13Kan onzekerheid hetgeen zijn wat jij wilt? 14Of is het een vergissing omtrent jouw wil en wat jij werkelijk bent?
Als we blijven geloven in afscheiding, in de echtheid van ons lichaam, als we blijven geloven in de valse getuigen van ziekte, oorlog en armoede en de afgoden van gezondheid, harmonie en welvaart blijven aanbidden als hoogste waarheid, dan doen we onszelf hiermee tekort.
Lees verder met me mee in M13:
Het vergt een lange leerweg om zowel als feit te erkennen als te aanvaarden dat de wereld niets te geven heeft. 2Wat kan het offeren van niets betekenen? 3Het kan niet betekenen dat je daardoor minder hebt. 4Er is volgens wereldse begrippen geen offer waarbij het lichaam niet betrokken is. 5Denk eens even na over wat de wereld een offer noemt. 6Macht, roem, geld, lichamelijke genoegens: wie is de ‘held’ aan wie dit alles toebehoort? 7Kan dit enige betekenis hebben behalve voor een lichaam? 8Maar een lichaam kan geen waarde toekennen. 9Door zulke dingen na te jagen, verbindt de denkgeest zich met het lichaam, en versluiert zijn Identiteit terwijl hij uit het oog verliest wat hij werkelijk is
Wat een krachtvoer is dit! En de Cursus zou de Cursus niet zijn als ze ons met elke werkboekles zou helpen om wakker te worden en onze ware Identiteit te herinneren. Wij zijn totaal niet gebonden aan de beperkingen die we ons door geloof in de echtheid van onze droom opleggen. Als Zoon van God zijn we ver verheven boven de zogenaamde wetten van gezondheid en overvloed. We mogen ons verheugen als de hemelpoort een stukje opengaat en ons droombeelden doet oplichten met deze mooie kwaliteiten. Het is echter onhandig om dan te blijven staren naar de lichteffecten binnen de droom. We mogen ons hoofd opheffen om te kijken waar dat wonderlijke Licht vandaan komt. We mogen ontdekken dat we vrij zijn van onze zelfbedachte overtuigingen over goed en kwaad, vrij van zelfgemaakte wetten die bedoeld zijn om ons te verankeren in ons bijgeloof in afscheiding. Daartoe hoeven we maar tot heel weinig bereid te zijn (W76):
2Zet vandaag alle dwaze magische overtuigingen van je af, en houd je denkgeest in stilte bereid om de Stem te horen die de waarheid tot je spreekt