Wil je me niet meer zien?

Natuurlijk weet ik dat het contact met vrienden en dierbaren verloren kan gaan. Er zijn talloze praktische oorzaken voor aan te geven. Ik merk dat ik er moeite mee heb als een ander mij kennelijk niet meer wil ontmoeten zonder dat ik weet wat hiervoor de reden is terwijl mijn genegenheid voor deze persoon nog groot is.  Ik zoek eerst allerlei praktische verklaringen. Wellicht wonen we iets verder uit elkaar of misschien heeft die ander het razend druk met zijn werk. Misschien heeft hij de uitnodiging niet ontvangen of kwam het gewoon een keer niet zo uit. Zou er een gezondheidskwestie spelen of iets anders waar die ander zich niet zo goed over durft uit te spreken? Nadat mijn uitnodiging om elkaar weer eens te zien vier, vijf keer achter elkaar niet geleid heeft tot een nieuwe ontmoeting, begint bij mij de twijfel toe te slaan. Ik merk dat ik liever heb dat iemand zijn of haar weerstand tegen me uitspreekt dan dat er elke keer een uitvlucht wordt bedacht. Ik kan slecht tegen vaagheid en tegen zo’n open eind.

Het ego grijpt een dergelijke situatie aan om het schuld-spel te gaan spelen. Mijn verdriet wordt boosheid en ik kan op zoek gaan naar medestanders die dat vreemde, afstandelijke en ontwijkende gedrag van die ander samen met mij willen veroordelen. Of ik meen dat ik zelf iets helemaal fout moet hebben gedaan. Ooit had ik met een familielid een, in mijn ogen, goed gesprek gehad wat ook afgesloten werd in goede verstandhouding. Later hoorde ik via via dat ze mijn “gepsychologiseer” vervelend had gevonden. Ik herken me wel in deze kritiek want ik heb inderdaad de neiging om te abstract over gevoelige en emotioneel beladen zaken te spreken. Maar zeg het me alsjeblieft, gooi het eruit, word desnoods boos maar ga me niet ontlopen zonder me duidelijkheid te geven. In een voorzichtige mail vraag ik het direct aan haar. “Speelt er iets? Hebben ik of mijn partner iets gedaan of gezegd waar je moeite mee hebt”. Ze antwoord in een korte mail maar verzekert me dat er niks aan de hand is.

Laat ik eerst maar eens stil worden. Natuurlijk moet die ander helemaal niks. De Werkboekles van gisteren komt naar boven (243): “Vandaag zal ik over geen enkel voorval een oordeel vellen”. Ik lees de les nog eens door en bij “Vader, vandaag laat ik de schepping vrij om zichzelf te zijn” ontsnapt me een zucht. Ik ontspan. Kan ik die ander vrij laten om zich te gedragen zoals ze kennelijk doet? Ik merk dat mijn gedachten nog wat rondzoeken naar een verklaring. Maar zo’n fragmentarische niveau-II droomverklaring gaat niks oplossen. Kan ik mijn oordeel loslaten? Mijn beschuldiging laten varen?

Het bekende ego-fenomeen doet zich nu voor waarbij ik merk dat ik verslaafd lijk aan de beschuldiging. Telkens weer komt irritatie en beschuldiging naar boven. Maar ik voel nu beter wat dit met me doet en ik wil het niet. Ik wil me niet afgescheiden, boos en verdrietig voelen. Soms keert de dolk van beschuldiging zich om en beweert het ego dat ik het allemaal totaal verkeerd heb aangepakt. Ik  ben fout, dom en schuldig. Ook aan deze zelfbeschuldiging blijk ik vreemd genoeg gehecht. Maar nu ben ik vastbesloten om het anders te zien en ik breng mijn verslaving aan het schuld-spel keer op keer naar de liefde.

Dat voelt raar en haast ongepast. Er begint iets van genezing te gebeuren. Dit is geen ontkenning van het verdriet. Dat is er nog, maar door er stil bij te blijven staan samen met de Heilige Geest blijkt er zelfs rond deze donkere wolk een lichtrandje mogelijk te zijn. Ja, ik mag het gewoon jammer vinden en mijn hand uitgestoken houden. Maar ik merk ook dat er rust binnenkomt in mijn verlangen naar contact met haar. Er verandert iets, de speciale haat- en speciale liefdesgevoelens verliezen wat van hun kracht. Wat overblijft is milder, zachter, meer doorleefd.

Vergeving. Loslaten van oordelen. Het werkt zoals altijd twee kanten op. Ik ervaar meer vrede en zachtheid. Het ratelen van mijn oordelende verstand kalmeert. Ik keer terug naar de werkboekles en lees:

“Aldus bevrijd ik mezelf en dat waarnaar ik kijk, om in vrede te zijn zoals God ons geschapen heeft”.

 

Advertentie

Een gedachte over “Wil je me niet meer zien?

  1. Marijke Gotink

    Mijn moeder werd 100. Dat betekende vier dagen bij, met de familie. Als ik thuiskom zit ik weer vol zelfafwijzing, boosheid en verdriet door alles wat mijn broer en zus aan kritiek naar mij lijken uit te stralen maar waarover niet gesproken kan worden. Anders zijn. Me afgescheiden voelen. Gelukkig raak ik sneller in balans dan vroeger. Ik oefen in zegenen omdat ik niets anders weet te doen. En dan is er precies nu jouw bericht. Heerlijk. Herkenning, ik kan er nu al bijna om glimlachen en weet nog beter hoe hier weer mee om te gaan. Heel hartelijk dank.
    Marijke Gotink

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s