Vandaag staat in de Trouw een interessant artikel over Tim van Knoote die een psychose kreeg na gebruik van malariapillen in Ghana.
“Hij kon na de stem ineens de energie van mensen voelen. Liep over van inzichten en was alwetend. Hij zag kleuren zo helder en voelde intense eenheid met alles. Mensen, gebouwen, straten, deuren; ze liepen in elkaar over. Waar hij normaal barrières voelde, was alles nu ineens mogelijk”
Tim weigert dit als een ziekelijke aandoening te interpreteren en ziet het als een mooie, spirituele ervaring. Wat een fraaie illustratie van het verschil van perspectief tussen wat wij normaal noemen (de niveau II droomwereld) en waar we weinig benul van hebben (de niveau I werkelijkheid). Ik ben geen psychiater en wil allerminst psychoses in het algemeen als fraaie, spirituele ervaring neerzetten. Het gaat me in deze blog om onze gebruikelijke manier om over realisatie te denken.
Iets van de moeilijkheid om over de essentie van ECIW te spreken merkte ik eergisteren tijdens een filosofie-leeskring waar ik aan meedoe. Eén van de vragen van de avond was: “is de mensheid wreed”? Een lieve dame vond zichzelf niet wreed. Een ander trok het wat breder en wees op wat de mensheid de natuur aandoet. Bij mij borrelden ECIW-inzichten naar boven omtrent de liefde die we zijn en het geloof in afscheiding die de illusie van een wrede wereld met zich meebrengt. Maar probeer dat maar eens in een paar woorden uit te leggen.
“Ik geloof dat we liefde zijn maar dat we een kwaadaardige wereld projecteren met als doel om ons een afgescheiden entiteit te voelen. Dit kleine zelf kenmerkt zich door oordeel, aanval en verdediging en zou dus volgens de niveau-II criteria inderdaad als “wreed” bestempeld kunnen worden waarbij opgemerkt moet worden dat dit alles natuurlijk totaal illusoir blijft”.
Ik zwakte het maar behoorlijk af en gaf aan dat we het gevoel van verbondenheid met alles en iedereen wat kwijt zijn geraakt. Een niveau-II antwoord met de kiem van de vergevingsles erin verborgen.
Maar laten we onszelf niet rijk rekenen en menen dat wij als superieure ECIW-studenten nu de wereld kunnen beschouwen vanuit dat felbegeerde niveau-I. Dat kunnen “we” namelijk per definitie nooit en de illusie dat we wel enigszins vorderen en aardig op weg zijn op de ladder van zelfrealisatie is een ego-illusie die vergeven mag worden.
Wat ons als studenten van de Cursus kan overkomen is dat we beter in staat raken om te onderkennen wat niet bedoeld wordt met verlichting en realisatie. Het heeft niets te maken met meer verstandelijke kennis of begrip. Het heeft niets te maken met een zelf dat fantastische ervaringen heeft of wat nog meer zelfingenomen is geraakt. Het doen van de werkboeklessen en de vergevingslessen maakt één paradoxale kwestie steeds duidelijker: “ik hoef niks te doen”. Er ontstaat een vreemd, diep weten dat we slechts moeten stoppen om het licht dat in ieder van ons volop schijnt, te verduisteren met onze oordelen. Elke grief en elk beeld mag op het altaar van liefde gelegd worden en dan kan er iets moois gebeuren. Een besef groeit dat het mogelijk is dat liefde door je heen kan schijnen en handelen. Je kijkt vanuit je kleine zelf verbaasd toe hoe zich iets manifesteert waarvan je diep weet dat dit echt is, dat dit je diepste Wil en Identiteit betreft maar dat er niets van jouw bij zit, laat staan dat het iets van eigen verdienste zou zijn. Je herkent het dankbaar als totale genade, maar niet als de uitkomst van Goddelijke willekeur zoals genade van oudsher wordt gezien. Het is dankbaarheid voor het feit dat je liefde bent en dat dit voor alles en iedereen geldt. Daar hoeven we niks voor te doen, niks voor te bereiken en het is zo wonderlijk gewoon en speciaal tegelijkertijd dat we alleen maar dankbaar kunnen zwijgen of juist zingen van blijdschap. Het is het mysterie van de Schepping , van dat niveau I dat niks met niveaus te maken heeft.
Werkboek 241: Dit heilig ogenblik is het moment van verlossing.