Eenheid ervaren?

Ik heb jarenlang Satsang meetings bijgewoond en leuke gesprekken gevoerd met mensen die geïnspireerd werden door de helderheid van non-dualisme. Het aardige van deze visie is dat je er goed beschouwd geen zinnig woord over kunt zeggen. Dat begint al direct als ik het woord ‘visie’ laat vallen. Hardcore studenten van het non-duale gedachtengoed zullen snel en terecht stellen dat zelfs ‘visie’ een concept is, dat er geen studenten bestaan en dat gedachtengoed al helemaal uit den boze is. Het zijn woorden die doorspekt zijn van dualiteit. Tja, dat geldt voor alle woorden waarmee we proberen ‘dat’ te beschrijven wat beschrijving te boven gaat.

Op de middelbare school had ik een wiskundeleraar die een grappige uitspraak deed: “Het is alles of niks, en het is allebei niks”. Wij zijn niet de enige die worstelen met het probleem van alles-en-niks. (Eigenlijk moet ik hier weer ‘probleem’ tussen quotes zetten, maar vergeef me als ik dat omwille van de leesbaarheid niet consequent doe). Zelfs God ontkomt niet aan een soort hemels dualisme. Want zowel als we zeggen dat God ‘alles’ is als wanneer we zeggen dat God ‘niks’ is dan zadelen we Hem met een probleem op. Want alles kan alles niet kennen en niks kan niks niet kennen. Er moet een soort tweedeling optreden wil er sprake kunnen zijn van de kenner en het gekende, van de ervarende en de ervaring.

Daarom wordt er in Een Cursus in Wonderen (ECIW) gesteld dat God een Schepper is. Een Schepper creëert opdat Hij zichzelf in zijn Schepping kan kennen. Het is een soort dualisme avant la lettre. Een Goddelijk Dualisme. God schept bijvoorbeeld een zoon en kent zichzelf in- en door zijn zoon. God schept een hele schepping en kent zichzelf in en door deze schepping. God is echter wat minder vergeetachtig dan wij om het maar eens heerlijk duaal te zeggen. God vergeet niet dat Hij één is met wat Hij heeft geschapen. Hij verkeert in een Heilige Relatie met Zijn Schepping, dus Hij trapt niet in de ons zo bekende valkuil: Ik ben hier en daarbuiten is een wereld waar ik los van sta.

Hier steigeren de hardcore non-dualisten, waaronder veel ECIW-studenten. Dat is prima, want dat steigeren is een mooie confrontatie voor de arrogantie van ons verstand. Het valt ook niet te begrijpen want het is een mysterie. Vanuit het ogenschijnlijke niks verschijnt van alles waardoor het ogenschijnlijke niks zichzelf kan kennen. Wow! Jezus heeft er zelf wat minder moeite mee, zoals blijkt uit de boeken die hij inspireerde. Hij spreekt hierin gewoon over schepping, zonen van God, de Heilige Geest als schepping, heilige relatie enzovoorts. Het enige wat hij niet doet is hiermee de fundamentele en mysterieuze eenheid, het een-zijn van alles, ontkennen.

Het grappige is dat sommige ECIW-studenten nog wat verder gaan dan aanhangers van andere non-duale leringen. (wat zou ik veel quotes in deze zin kunnen zetten!). ECIW-studenten zijn soms zo geschrokken van de fysieke wereld dat ze onbedoeld een heel duale uitspraak doen: “de fysieke wereld bestaat niet, alleen de wereld van de denkgeest is echt”. En daar zijn we dan weer, terug bij af. Alles wat ook maar neigt naar een vorm (zonen, heilige geest, Jezus, relatie, lichaam, wereld) moet nu stellig ontkend worden. De hardcore niet-ECIW-studenten kunnen gewoon zeggen dat alles verschijnt in bewustzijn en van dezelfde ‘substantie’ is als bewustzijn. Bewustzijn kijkt dus naar zichzelf, exact wat ECIW ook zegt.

Jezus leert ons, althans in mijn beleving, dat we moeten ophouden om te geloven in GRENZEN en AFGESCHEIDENHEID. Dat is de crux. Dus daar waar ‘zonen, HG, lichaam etc’ lijken te suggereren dat er sprake is van echte grenzen worden we uitgenodigd om ons te herinneren: “oh nee, we moeten ons niet laten foppen door de ogen van ons lichaam. Die grenzen zijn er niet”. Immers; dat lichaam is niet meer dan een (tijdelijke, ruimtelijke) projectie in die ene (tijdloze, onbegrensde) denkgeest.

ECIW is, in mijn beleving, niet ingewikkeld. We moeten niet geloven dat onze maaksels losstaan van onszelf. We moeten dus eigenlijk, net zoals onze Vader dat doet, ons constant herinneren dat onze ‘scheppingen’, onze projecties niet los staan van ons.

Samenvattend: waar staan we nu? We geloven dat we het slachtoffer zijn van situaties buiten onze macht (wereld, lichaam etc). Wat zijn we vergeten? Dat we dit vanuit eenheid, als Zoon van God projecteren. Hoe voelt dat? Afgescheiden. Hoe stopt dit? Door voorbij te zien aan de ogenschijnlijke tweedeling (ik hier, de rest daar). ECIW noemt dit ‘vergeven’. Helpt het als we lichaam en wereld nep noemen? Ja, als dit tenminste betekent dat we doorzien dat we zelf de maker ervan zijn en dat we de daarmee denkbeeldige grenzen ontkennen. Maar nee, als we menen dat er iets buiten ons bestaat dat we dienen te ontkennen. Als we dit laatste doen dan zegt Jezus (Txt 2;IV, 3):

Het lichaam maakt eenvoudig deel uit van jouw ervaring in de fysieke wereld. Zijn vermogens kunnen worden overschat en dat gebeurt ook vaak. Toch is het haast onmogelijk zijn bestaan in deze wereld te ontkennen. Wie dit doet, begaat een bijzonder onwaardige vorm van ontkenning. ‘De term ‘onwaardig’ betekent hier alleen dat de denkgeest niet hoeft te worden beschermd door de ontkenning van wat onnadenkend is. Als iemand dit ongelukkige aspect van de macht van de denkgeest ontkent, ontkent hij ook die macht zelf.

Wij zijn een mysterie. Eenheid die Zichzelf ervaart in eeuwige schepping en zelfs in een tijdelijke droom.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s