Voordat ik met de Cursus in aanraking kwam las ik veel boeken over ‘Bewustzijn’ en bezocht ik Satsangs waar van gedachten gewisseld werd over dit onderwerp dat eigenlijk geen onderwerp is. Binnen de illusie hebben we allemaal te maken met een karakterstructuur. Het droomfiguurtje Simon heeft de neiging flink te piekeren en na te denken over alles. Is dit dan fout? Nee, dat niet, maar de vraag is wel wat nadenken over bewustzijn en verlichting kan opleveren. Wanneer weet ik genoeg? Kennelijk meen ik dat ik een soort ultieme conclusie kan trekken waarmee alles op zijn plaats valt. Wat zegt de Cursus hierover?
De leerstof die de Cursus aanbiedt is zorgvuldig samengesteld en wordt stap voor stap uitgelegd, zowel op theoretisch als op praktisch niveau. Hij legt de nadruk op toepassing in plaats van theorie en op ervaring in plaats van theologie. Hij stelt uitdrukkelijk: ʹEen universele theologie is onmogelijk, maar een universele ervaring is niet alleen mogelijk, maar zelfs noodzakelijk (VvT. In.2:5)
Het lijkt tegenstrijdig dat deze tekst staat in een boek van 1300 bladzijden maar toch is dat niet zo. Een bevriend Advaita-leraar vertelde me dat hij vindt dat “de Cursus je erg naar het hoofd trekt”. Dat mag aanvankelijk zo lijken maar de vele pagina’s zijn juist een enorm geduldige en liefdevolle poging om ons te laten zien waarom we zelf aan zoveel concepten en theorietjes vasthouden. Als wij wat sneller van begrip zouden zijn en minder bang voor onze ware aard, onbegrensde liefde, dan zouden we aan het volgende genoeg hebben:
Waar de Cursus over gaat
Niets werkelijks kan bedreigd worden.
Niets onwerkelijks bestaat.
Hierin ligt de vrede van God.
Jezus zou me een App kunnen sturen met de strekking: “Hi Simon, luister goed. Je denkt dat je een afgescheiden ventje bent dat kan denken en voelen maar je vergist je. Je bent onbegrensd bewustzijn. Duidelijk?”
Met mijn verstand wil ik dit nog wel aannemen maar dat is wat anders dan een “universele ervaring”. Hoewel dit geen oproep is om niet meer na te denken en te praten over bewustzijn of over de teksten uit de Cursus begin ik steeds meer te beseffen dat ware Liefde van een andere dimensie is. Ik begin een heel klein beetje te beseffen dat haarscherpe analyses aardig zijn zolang ze er maar toe leiden dat ik me meer aan Hem overgeef. We kunnen blijven hangen in de tekst van honderden boeken en in ideeën over eenheid. Dit kan de vorm krijgen van een vasthouden aan verstandelijke concepten om het ik-gevoel (de “ik” die het zo goed weet) fier overeind te houden. Nogmaals, niet iets om ons schuldig over te voelen maar wel handig om te ontdekken waar we mee bezig zijn en het dan over te geven aan Hem zodat het vergeven kan worden.
Ik merk dat ik geraakt wordt door eenvoudige liefdevolle mensen die goed zijn voor hun naasten. Al mijn boekenwijsheid verbleekt in de warme gloed van hun mens-zijn. Gewone vriendelijkheid. Welgemeend. Zachtaardig. Een aardige dominee vertelde me eens dat discussies over het geloof nogal eens ontaarden in “verhitte hoofden en koude harten”. In het verlengde van deze uitspraak en tot slot hierbij een van de mooiste teksten over liefde die ik ken, uit onze vertrouwde Bijbel:
1 Korintiërs 13:1-13
Uitnemendheid der liefde
Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden.En al ware het dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets.En al ware het, dat ik al mijn goederen tot onderhoud der armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden, en had de liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven.De liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen;Zij handelt niet ongeschiktelijk, zij zoekt zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad;Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid;Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieën, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden.Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele;Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden.Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was.Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben. En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.

Het kan zo druk zijn in m’n hoofd. Gek genoeg valt er er niet eens een echt duidelijke aanleiding aan te wijzen. Het lijkt wel of het onstuimige lenteweer zich vertaalt naar tumult in m’n schedelpan. Probleempjes die geen naam mogen hebben buitelen over elkaar en roepen om aandacht. Het is een grote brei en het levert een ondefinieerbaar gevoel van onbehagen op. Een innerlijke drukte en druk.
Zojuist las ik de werkboekles voor vandaag: ‘De waarheid zal alle misvattingen in mijn denkgeest corrigeren (107)’. Mooie les, dacht ik, en vervolgens dwaalden m’n gedachten af en wilde ik overgaan tot de orde van de dag. We worden gevraagd om elk uur vijf minuten door te brengen waarbij we ons toewijden aan deze werkboekles. Hier hoeven we niet krampachtig mee om te gaan en het is zeker niet de bedoeling dat we ons schuldig voelen als dit ‘ons niet lukt’. Integendeel; een milde en vergevingsgezinde houding hierin jegens ons zelf is juist belangrijk.
De werkboekles van vandaag (101) lijkt een open deur. Natuurlijk willen we gelukkig zijn en het is plezierig als God ook het beste voor ons in petto heeft. Vooral de tweede alinea zou ons aan het denken moeten zetten. De Cursus lijkt zich ook hier te bedienen van cliché’s als ze stelt dat we niet hoeven vast te houden aan pijn omdat deze ons niets te bieden heeft.
Wat een mooie werkboekles lezen we vandaag (100) en hoe gretig is ons ego om er een eigen draai aan te geven. ‘Mijn rol is essentieel in Gods verlossingsplan‘. Het ego veert op: ‘ik wist het wel, God heeft me nodig om zijn boodschap te verkondigen. Ik heb een speciale roeping om andere mensen de weg te wijzen’. Gek genoeg klopt dit ten diepste wel maar ieder van ons moet zelf onderzoeken of er (verborgen) gevoelens van trots en speciaalheid zijn die ons ego doen opzwellen. We moeten helemáál oppassen als we ons best gaan doen om spiritueel over te komen na het lezen van ‘ we zullen onszelf vandaag niet toestaan bedroefd te zijn‘ en een plastic glimlach tevoorschijn toveren terwijl we van binnen huilen.
Zo’n kleine zinnetje. Je moet voor de grap eens opletten hoe vaak dit op de achtergrond door je hoofd speelt. Bijvoorbeeld als iemand iets doet of zegt wat je niet bevalt of als je je om een andere reden niet voelt zoals je zou willen. Dit wil ik niet. Je kunt dit zinnetje gebruiken als een indicator dat je aan het oordelen bent. ‘Dit wil ik wél’ is ook zo’n indicator maar deze triggert ons zelden om een vergevingsles te doen.
Twee daagjes vrij. Samen met m’n vrouw in een hotelletje in de bossen bij Wolfheze. In het prille ochtendgloren zingen de vogeltjes en .. klinkt het gestamp en lawaai van de machine waarmee werklieden de tegels van het nieuwe terras aanstampen. Waarom nu, waarom ik? ‘Ik moet me hier vooral niet druk over maken’ schiet door me heen. ‘Dat maakt het alleen maar erger en het heeft toch geen zin’. Dit lijken wijze gedachten maar ze zijn reeds doorspekt met geloof in de illusie. Waar ga ik namelijk direct van uit?