Wat een mooie werkboekles lezen we vandaag (100) en hoe gretig is ons ego om er een eigen draai aan te geven. ‘Mijn rol is essentieel in Gods verlossingsplan‘. Het ego veert op: ‘ik wist het wel, God heeft me nodig om zijn boodschap te verkondigen. Ik heb een speciale roeping om andere mensen de weg te wijzen’. Gek genoeg klopt dit ten diepste wel maar ieder van ons moet zelf onderzoeken of er (verborgen) gevoelens van trots en speciaalheid zijn die ons ego doen opzwellen. We moeten helemáál oppassen als we ons best gaan doen om spiritueel over te komen na het lezen van ‘ we zullen onszelf vandaag niet toestaan bedroefd te zijn‘ en een plastic glimlach tevoorschijn toveren terwijl we van binnen huilen.
De werkboekles zet ons gelukkig op het goede spoor. Als we tóch droefheid ervaren mogen we dat eerlijk erkennen en gebruiken als een ingang. De droefheid laat ons zien dat we juist wél een rol spelen en dat God iets veel mooiers voor ons in petto heeft. De droefheid laat ons zien dat we geloven dat we afgescheiden en eenzaam zijn. Afgescheiden van God en afgescheiden van de mensen om ons heen. We hoeven deze droefheid niet weg te lachen maar mogen deze juist naar God brengen in vol en onwankelbaar vertrouwen dat Hij er zal zijn en dat wij Hem nu kunnen bereiken. Het is Zijn Goddelijke Wil van Liefde, ons Zelf, die ons roep met een onweerstaanbare kracht. Waar willen we naar kijken? Naar ons kleine verlangen om vast te houden aan droefheid óf naar de belofte van God dat zijn kracht voor ons klaar staat. Het is Zijn onweerstaanbare kracht en Wil dat hij Zichzelf kan zijn dwars door ons nietige en denkbeeldige ego heen. De titel van de werkboekles ‘Mijn rol is essentieel voor Gods verlossingsplan‘ is geen zware opgave maar een machtige belofte en getuigenis van Zijn kracht. God is met ons, God is in ons; niets kan ons belemmeren om Zijn Goddelijke kracht door ons heen te laten stromen en zo onze rol te vervullen.
Zo gebeurt Zijn verlossing door ons heen, voor onszelf en voor ieder die we ontmoeten omdat wij allen één zijn. Slechts dat kleine beetje bereidwilligheid wordt van ons gevraagd om ons vertrouwen om Hem te richten en gelukkig te zijn. We hoeven niks te doen of op te houden; Hijzelf zal ons dragen en door ons heen stralen. Halleluja, wat een genade.