Twee daagjes vrij. Samen met m’n vrouw in een hotelletje in de bossen bij Wolfheze. In het prille ochtendgloren zingen de vogeltjes en .. klinkt het gestamp en lawaai van de machine waarmee werklieden de tegels van het nieuwe terras aanstampen. Waarom nu, waarom ik? ‘Ik moet me hier vooral niet druk over maken’ schiet door me heen. ‘Dat maakt het alleen maar erger en het heeft toch geen zin’. Dit lijken wijze gedachten maar ze zijn reeds doorspekt met geloof in de illusie. Waar ga ik namelijk direct van uit?
A. Er zijn echte, storende geluiden
B. Er is een ‘ikje’ dat hier last van heeft en besluit dat dit geen zin heeft
Zo is het niet. Het ego viert feest. Er is een zogenaamde buitenwereld geprojecteerd (lawaaiige werkzaamheden) die het geloof versterken dat er een ikje bestaat dat hierdoor ernstig lijdt. Het hele tafereeltje ‘een ikje dat last heeft van lawaai’ wordt serieus genomen door een Zoon van God die vergeet te lachen. Het maakt hierbij niet uit of het ikje besluit om te vechten, negeren of te accepteren zolang het geloof in het ikje maar overeind blijft.
En dan de werkboekles (96) van vandaag:
Het feit dat waarheid en illusie niet verenigd kunnen worden, wat je ook probeert, welke middelen je ook aanwendt en waar je het probleem ook ziet, moet worden aanvaard, wil je worden verlost.
En ook:
Problemen die geen betekenis hebben, kunnen niet worden opgelost binnen het kader waarin ze zijn gesteld.
De oplossing van mijn zogenaamde probleem bestaat niet uit blijmoedige acceptatie of doffe berusting. Binnen de illusie kom ik niet verder omdat vanuit dit perspectief nooit begrepen kan worden dat er geen ‘ik’ is die ‘verder’ kan komen. Dit denkbeeldige ikje kan binnen de droom maar één ding doen: zich omkeren en naar het licht kijken. In een vertrouwen dat het licht waar is, wat er ook in de droom lijkt te gebeuren. Niet gericht op oplossen van problemen die ik hier meen te zien maar in liefde voor de Liefde.
Verlossing komt vanuit mijn ene Zelf.
Luid lachend gelezen Simon, Prachtig.
LikeLike