Een paar weken geleden zag ik op tv korte interviews met mensen die gingen stemmen op Donald Trump. Ze zagen in hem een soort verlosser van de arme arbeider. Zo zou hij bijvoorbeeld kolencentrales die gesloten waren vanwege milieueisen weer openen. Ik merkte dat ik de kortzichtigheid van dit ‘domme publiek’ veroordeelde. Daarin werd ik eergisteren bevestigd toen Amerikaanse ex-mijnwerkers beseften dat met het afschaffen van de Obama care ook de zorg voor hun stoflongen niet langer vergoed zou worden.
Terug naar Nederland en mijn oordeel over de Amerikaanse kortzichtigheid. Ook wij krijgen verkiezingen en ik vind het altijd leuk om de kieswijzer in te vullen. En, jawel, ook ik heb de neiging om te kiezen voor partijen die goed zijn voor mijn portemonnee. Ik loop al wat langer mee binnen de illusie dus zaken als AOW-leeftijd en pensioenen hebben mijn aandacht. Daarnaast rommelt het een beetje met mijn lichaam dus ziektekosten en sociaal beleid vind ik ook belangrijk. Kortom, mijn Amerikaanse broeders vormen een fraaie spiegel van ego-standpunten die ik krachtig geloof.
Het helpt me om m’n opvattingen eens te bekijken vanuit de invalshoek van angst. Het ‘willen hebben’ is natuurlijk slechts de reactie op de angst om tekort te komen. Snel wordt duidelijk dat het hebben van geld, van goede gezondheid, van een goed leger en goede grenscontroles en zelfs van een schoon milieu zich allemaal afspeelt rondom de angst dat me iets ergs kan gebeuren als deze zaken niet in orde zijn. Anders geformuleerd; ik denk dat het hebben van iets mij zekerheid kan bieden. En daarmee zit ik midden in de duale politieke arena. Want als IK iets moet hebben om me zeker te voelen dat moet een ander dit aan me geven. Het is dan jij of ik.
Er valt, zoals gewoonlijk, dus weer genoeg te vergeven. Niet dat we ons niet mogen bekommeren om deze kwesties. Ook niet dat de Amerikaanse mijnwerker of ik zondig zijn. Nee, we zijn slechts bange kinderen die hun veiligheid op de verkeerde plaats zoeken, in hebben in plaats van in zijn. Veel geld, een goede gezondheid, het buiten de grens houden van andersdenkenden gaan ons geen gevoel van zekerheid geven. We moeten dan constant op ons hoede blijven om onze denkbeeldige identiteit, ons denkbeeldige afgescheiden lichaam, te beschermen.
Deze angst mag ik zien en doorleven. Ik mag contact maken met mijn zorgen voor de denkbeeldige toekomst. Vervolgens mag ik weten dat deze angst het gevolg is van mijn geloof in de afscheiding van liefde. Het gaat zelfs een stap verder. Het ego gebruikt deze angst om zichzelf lekker afgescheiden te voelen. En dat merk ik als ik deze angst naar de Heilige Geest breng om er samen naar te kijken. Mijn ego begint te tetteren dat ik rechten heb en dat anderen niet zo hebberig moeten doen en het wil vasthouden aan de angst. Maar durf ik samen met Hem te kijken en mijn muren om te laten vallen? Durf ik voor mijn gevoel kwetsbaar in de liefde te gaan staan? Durf ik de agressie die ik in anderen meen te zien te herkennen als dezelfde angst die ook in mezelf vergeven mag worden? Durf ik de eenheid van die anderen en mezelf te erkennen in mijn denkgeest en Zijn liefde te laten binnenstromen? Mijn ikje durft dit niet, zoveel is duidelijk. Maar als ik de hand grijp van Jezus en naar Hem kijk dan mag ik in vertrouwen mijn angsten loslaten. Ik mag het weten en ervaren:
WB 39: Mijn heiligheid is mijn verlossing.
Wow, mooi Simon. Ik had precies dezelfde gedachten. Liefs, Wilma
LikeLike