De werkboekles van vandaag luidt: Ik ben een van de dienaren van God (154). Een les met een prachtige en diepe boodschap. In een eerste reactie bedenk ik zoiets van “ja, ja; ik doe m’n best!”. Dan lees ik dat het gaat over het zijn van een boodschapper. Ook dan is m’n begrip eerst oppervlakkig als ik meen dat ik ook andere broeders en zusters op het bestaan van de Cursus dien te wijzen. In feite sla ik met beide opvattingen de plank mis.
Deze les gaat over het wonderlijke principe dat geven en ontvangen in waarheid één zijn. Ook dit is een uitspraak waar je eens wat verstandelijk op kunt kauwen maar die zijn diepere en schitterende betekenis pas toont als het lukt om voorbij de vorm naar de inhoud te kijken. Want oppervlakkig gezien kun je blijven hangen op het niveau van “wie goed doet die goed ontmoet”. In deze spreuk zit natuurlijk een zekere wijsheid maar het gaat veel verder.
Wat de Cursus ons met de les van vandaag biedt is een manier om de waarheid van de Cursus te ervaren. Dát zal ook het enige zijn wat ons de diepe motivatie zal geven om ons verder open te stellen voor de liefde. Het gaat er niet om een universele theologie van goed-willen-doen te geloven maar om, zoals Christenen zeggen, de levende ervaring van de Heilige Geest. Wat zou die ervaring dan zijn? De Cursus beweert dat onze ware Identiteit Liefde is. Onbegrensd en vredevol. Wie wil zich dit nu niet herinneren?
Die laatste vraag krijgt een onverwacht antwoord: wij willen ons niet onze ware identiteit herinneren. Anders zouden we namelijk niet geloven dat we rondlopen op deze wereld als afgescheiden persoontjes, zelfs al zijn we studenten van de Cursus die menen te geloven dat we liefde zijn. Wij koesteren onbewust ons verlangen om ons afgescheiden te voelen en ons belangrijkste middel hierbij is oordelen, liefst in de vorm van veroordelen en aanvallen. Dit hoef je als lezer helemaal niet van me aan te nemen. Je kunt het namelijk simpel zelf ervaren. Met een beetje gevoeligheid kun je opmerken wat er bij je van binnen gebeurt als je een afkeur van iemand ervaart. Je kunt voelen hoe je verhardt, je grenzen vaster lijken te worden en hoe de afstand tussen jou en die ander groter lijkt te worden. Deze neiging van ons is heel paradoxaal: met de mond beweren we liefde te zoeken maar we kiezen vrijwel continu voor het instrument van het oordelen. Dan terug naar de les. Want waarom ervaren we niet dat we liefde zijn als we een broeder veroordelen?
6Niemand kan ontvangen en begrijpen dat hij ontvangen heeft, totdat hij geeft. Want in het geven ligt zijn eigen aanvaarding van wat hij heeft ontvangen.
Voilà, de Cursus wikkelt er geen doekjes om. We kunnen eindeloos blijven lezen in de Cursus om te proberen deze te begrijpen maar we begrijpen er niks van totdat we de kleine bereidheid kunnen opbrengen om liefde te geven. Pas door liefde te geven kunnen we leren dat we liefde zijn. Middel en doel zijn één. Net zoals het geven van een oordeel onze illusie versterkt dat we afgescheiden (zondig) zijn. Dit liefde geven aan een ander noemt de Cursus vergeven, en dit is de sleutel om de Cursus niet alleen te begrijpen maar rechtstreeks te ervaren.
De wrange grap is echter dat we dus niet in de smiezen hebben dat we vanuit ons geloof in ons denkbeeldig afgescheiden zelf helemaal niet zo bereid zijn om te vergeven. We belijden het met onze mond maar geloven ten diepste dat we ons hiermee kwetsbaar, lees “niet-afgescheiden”, opstellen. We zijn bang onze belangen, denkbeeldige grenzen, te verkwanselen en hiermee onze identiteit geweld aan te doen. En dat klopt voor wat betreft onze schijnidentiteit. De uitkomst van het oplossen van het geloof in een klein zelfje heeft echter niks met opoffering van iets waardevols te maken. We laten slechts illusies los. Maar hoe doen we dit als we er toch bang voor zijn?
Nu komt de Cursus ons tegemoet midden in onze nachtmerrie van afgescheidenheid. We hoeven geen liefde uit ons denkbeeldig verdorde droomhart omhoog te pompen. We zijn nog direct verbonden met de Bron van Liefde; onze Vader, God. Door Zijn boodschapper te zijn en Zijn Liefde door te geven mogen we leren dat niet alleen onze broeders liefde zijn maar wijzelf ook, in innige verbondenheid met elkaar en met onze Vader. Geloof mij niet zondermeer, geloof Jezus in onderstaand citaat ook niet zonder meer, maar beproef deze woorden door ze toe te passen:
- Laten we vandaag niets anders leren dan deze les: we zullen pas weten wat we ontvangen als we het hebben gegeven. 2Je hebt dit al honderd keer en op honderd manieren horen zeggen, en toch ontbreekt het jou nog steeds aan geloof. 3Maar dit staat vast: tot jij er geloof aan hecht, zul je duizend en nog eens duizend wonderen ontvangen, maar niet weten dat God Zelf, buiten wat jij al hebt, geen enkele gave achterwege gelaten heeft, noch de geringste zegen aan Zijn Zoon heeft ontzegd. 4Wat kan dit voor jou betekenen zolang jij je niet met Hem en het Zijne vereenzelvigd hebt?