Zo’n stom tafeltje

download

Werkboeklessen moet je gewoon doen zodat je ze kunt ervaren. Dat is het belangrijkst. We mogen onszelf de ervaring gunnen wat er gebeurt als we tegen onszelf rustig herhalen: “ik wil niets liever dan deze tafel anders zien”. Het is een voorrecht om de lessen voor de eerste keer vanuit grote onbevangenheid te ondergaan en de eerste ervaringen te hebben van de aanvang van de deprogrammering van de onjuiste programmering van de denkgeest. Vooral voor wie al langer bezig is met de Cursus kan het echter ook fijn zijn om de klik te ervaren tussen de werkboekoefeningen en de metafysica van de Cursus. Dit kan een verdere verdieping geven en de mogelijkheid tot generaliseren. Dit woord heeft in ons dagelijks taalgebruik een wat negatieve klank gekregen maar is in het licht van de Cursus goud waard.

Neem het zien van zo’n stom tafeltje. Ergens lezen we in de Cursus dat we er uiteindelijk een soort lichtrandje omheen kunnen gaan leren zien en vanuit onze programmering vatten we dat heel letterlijk op en willen we wat special halo-effecten ontwaren. Een lichtgevend tafeltje, waarom ook niet. Maar Jezus’ oefening leidt uiteindelijk tot veel grotere effecten dan een lullig lichtflitsje in oververmoeide ogen. Hij is bezig om ons iets te leren over wat wij “kijken” (of waarnemen in het algemeen) noemen.

Het lijkt zo simpel: ik ben hier en zie daar een tafel. Stilzwijgend neem ik aan dat de tafel écht is en dat de info hierover terecht komt in een echt oog en dat een ikje, dat ook echt is, daardoor die tafel kan zien. Zo geldt dit voor alles wat we zogenaamd waarnemen buiten onszelf (NB: voor waar nemen). We zijn geprogrammeerd om ervan uit te gaan dat er een ikje leeft in een buitenwereld dat deze kan waarnemen. En dan verschijnt meester Jezus en begint het grote corrigeren. De tafel betekent niets (1), ik geef er zelf alle betekenis aan die hij voor me heeft (2), ik begrijp niets van die tafel (3), ik zie die tafel niet zoals hij nu is (9), die tafel is gewoon een beeld dat ik heb gemaakt (15), ik heb daar een verborgen bedoeling mee (16,17), zoals ik die tafel zie is het een vorm van wraak die voortkomt uit aanvalsgedachten (22, 23), ik weet niet waartoe die tafel dient (25); om maar eens een paar willekeurige lessen te herhalen.

Nu, voor de studenten die de Cursus al een tijdje doen, de metafysica. In de oneindige denkgeest, die liefde is en zich verbonden weet met het Geheel (met Vader en Broeders), ontstaat een experimentje om te willen ervaren hoe het zou zijn om afgescheiden te zijn. Dit is natuurlijk onmogelijk. Als Kind van God zijn we Zijn schepping en worden we voor eeuwig bewaard in Hem. Maar we zijn net Kinderen; we willen ons losmaken en ons een eenzaam ikje voelen. Eerst maar eens de Vader op afstand proberen te plaatsen want die echte eenheid met Hem helpt niet om ons afgescheiden te voelen. En, hopla, alle duale Godsdiensten zijn geboren. We beelden ons in dat onze truc gelukt is en dat we echt van huis zijn weggelopen. Nou, dan zal papa wel boos zijn. Hopla; het beeld van een wraaklustige God is geboren en daarmee de angst voor de herinnering van de eenheid (angst voor “de dood”).

En dan een briljante ingeving van het nog eeuwig en veilig verbonden Kind: ik bedenk een droomwereld zodat ik de illusie versterk dat ik als ikje ergens naar zit te loeren! Briljant! Want als ik bijvoorbeeld een tafel projecteer binnen mijn eeuwige denkgeest, dan lukt het me ook om me voor te stellen dat die er niet alleen een tafeltje op het filmdoek verschijnt, maar dat er tegelijkertijd een schijngevoel ontstaat dat er vanuit een ikje naar dat tafeltje wordt gekeken. Laat ik het maar een paar keer herhalen om me extra ik te voelen. Door de projectie van die lamp te maken geloof ik dat er een ikje bestaat dat er naar kijk. Wow, het werkt. Nog eens wat proberen: door een projectie te maken van een eng beest wat me aanvalt lukt het me om de rol te spelen van angstig en vluchtend ikje. Hé zeg; dat met aanvallen werkt extra goed. Ik projecteer nu eens een ander mens die mij beledigt en zegt dat ik er geen bal van snap. Yes, dit werkt goed; door die boosheid te koesteren heb ik me nog nooit zo’n afgescheiden “ik” gevoeld als nu.

Maar nu terug. Genoeg gespeeld. Ik heb geen ander materiaal voor handen voor m’n flauwekul- projecties dan mijn eigen denkgeest. Vanuit mijn denkgeest heb ik als het ware het beeld van een stoel, lamp, roofdier, vervelende broeder laten “stollen” zodat ik me afgescheiden kan voelen. Maar ik kijk dus slechts naar zelfgemaakte beelden. Naar gestold bewustzijn. Alles is slechts gestold bewustzijn: deze kleerhanger, dit tijdschrift, deze vinger, dat lichaam. Alles.

WB29: God is in alles wat ik zie

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s