Toelichting: Bij deze vraag mogen we het woord “lichamelijk” heel ruim nemen en niet alleen denken aan fysieke klachten maar ook aan psychische en emotionele klachten.
Overwegingen: In de Bijbel staat dat Jezus wonderen verrichtte en deze waren voor iedereen zichtbaar met de ogen van ons fysieke lichaam. Vandaar dat dit ook de wijze is waarop wij denken over wonderen.
In deze betekenis zijn het plotselinge en onverklaarbare verbeteringen van allerlei lichamelijke aandoeningen. Het grootste wonder is dan het zelfs opwekken van doden. Als we heel eerlijk zijn dan zijn dit soort heerlijke verbeteringen ook waar we op hopen als we aan de slag gaan met ECIW. Misschien verwachten we niet direct dat er fysieke wonderen plaats zullen vinden maar dan toch tenminste grote verbeteringen in ons psychisch en emotioneel welbevinden. Ook hier mogen we weer alert zijn op onze of-of vragen: of we mogen wél streven naar lichamelijke genezing of we moeten ons beperken tot een correctie van onze perceptie van ziek-zijn waarbij de klachten gewoon kunnen voortduren. Wat is nu de juiste houding?
De focus van ECIW is nooit op ons lichaam. Hoewel ik niet uitgebreid wil ingaan op de verschillen en overeenkomsten tussen Bijbel en de Cursus wil ik toch noemen dat de Bijbelse Jezus bij het verrichten van wonderen ook wijst op zaken als “geloven” en “zonden vergeven”. De fysieke genezingen zijn geen doel op zich maar een bewijs van de macht van liefde. Maar eerst terug naar de denkgeest. Wat is het effect van lichamelijk ongemak op ons gevoel van vrede en eenheid? Dat is niet zo ingewikkeld. We ervaren pijn en ziekte als een strijd die we moeten proberen te winnen. We zeggen niet voor niets dat iemand na een moedige strijd toch overleden is aan bijvoorbeeld kanker.
Ook nu moeten we weer terug naar de metafysica om te leren dat ziekte ons niet overkomt als noodlot waarbij wij het ongelukkige slachtoffer zouden zijn. Nergens klinkt ECIW in onze oren harder dan hier: wij hebben als Zoon van God om ziekte gevraagd om ons zondige ik te straffen en daarmee onze illusie echt te laten lijken. Onderzoek eens wanneer je geloof in eigen afgescheidenheid en dus in kwetsbaarheid het grootst is. Dat is op het moment dat we lichamelijk bedreiging ervaren en we de dood in de ogen kijken. De Cursus wijst ons op een verbijsterende waarheid. De dood en de doodsdreiging zijn voor de verdwaasde Zoon van God het beste “bewijs” dat het spel van de afscheiding gelukt is. God is boos, ik ben schuldig en kwetsbaar, ik zal gestraft worden en kan echt sterven. Het ultieme bewijs zou hiermee geleverd zijn: ik ben afgescheiden, afgesneden van de eenheid, en kan dus sterven. Wij geloven in de echtheid van de bedreiging door pijn, ziekte en dood. ECIW spreekt hierbij over het aanbidden van afgoden. We sidderen en beven voor hen en zijn bereid om al onze nep-kostbaarheden, al ons geld, te betalen als ons leven maar gespaard blijft. Al is het maar voor enkele maanden of jaren want, zo geloven we, de dood is onze enige verschrikkelijke zekerheid.
Dit alles, dit geloof in de echtheid van het lichaam, speelt zich af in die ene onmetelijke denkgeest die we zijn. Hier vieren we het geloof in de afscheiding, zelfs als de consequentie hiervan is dat we ook moeten vrezen voor leed en voor de dood. Dat is de prijs die we gek genoeg graag bereid zijn te betalen. En dit is ook de plek waar ware genezing nodig is: in de denkgeest. Hier mogen we eerst, om het toch maar Bijbels te zeggen, “onze zonden belijden”. Maar dan niet in de zin dat we het ons als Zoon van God echt gelukt zou zijn om ons los te denken. Dat is godsonmogelijk. Nee, we belijden onze zonden als we constateren dat we groot geloof hechten aan het succes van onze onafhankelijkheidsstrijd. We mogen belijden dat we ervan overtuigd zijn dat het ons gelukt is. Dat we een afgescheiden zelf zijn dat kan lijden en sterven. Dan mogen we zwijgen en de Heilige Geest uitnodigen om dit bijgeloof te genezen. Dáár moet onze focus liggen, op het genezen van de denkgeest.
De valse getuigen, de pijn en het lijden, zullen schreeuwen om aandacht en aanbidding. Geef ze binnen de droom de normale droomzorg. Bezoek een arts, slik een pijnstiller als dat je helpt. Binnen de droom hoef je niet de rol van martelaar te spelen die dapper de pijn verbijt. Behandel je kleine zelf zoals je een klein ziek kind zou behandelen. Wees gewoon lief. Maar ondertussen. Wees wel vastberaden om je vergevingsoefening te doen. En wees hierin oplettend. Vergeven is niet hetzelfde als de pijn ontkennen. Zie hiervoor ook vraag 1. De droom van pijn is er, je hebt deze zelf gemaakt. Voel je hierover niet stom, minderwaardig of schuldig. Zie de pijn uitsluitend als gelegenheid om genezing te zoeken voor de denkgeest. Laat je troosten en genezen door de liefde en geef je strijd aan Hem. Niet met als doel om als zogenaamd gezond droomfiguur je rug zo snel mogelijk toe te keren aan je Geneesheer maar om nu en voor altijd bij Hem te verblijven. In Zijn heerlijke armen. Dat is ons enige doel: de illusie van de afscheiding door Liefde laten genezen zodat we weer beseffen dat we Liefde zijn.
Toch een laatste gedachte over lichamelijke genezing. Ons of-of denken hoeft nu niet door te schieten en stellen dat de genezen denkgeest niet door zou kunnen werken tot in de droom van onze niveau II werkelijkheid. Alles wat we menen te zien is projectie en een genezen denkgeest kan heel anders projecteren dan een ongenezen denkgeest. Sommige cursusleraren, zoals Nouk Sanchez, plaatsen een ander accent. Zij zien het genezen lichaam als ultiem en triomfantelijk bewijs van de waarheid van ECIW en de kracht van liefde. Ik juich met hen mee in deze waarheid maar heb te vaak gezien dat de mogelijkheid van wonderbaarlijke veranderingen op droomniveau enorm verleidelijk zijn voor de Zoon van God die wil blijven geloven in afscheiding. We hechten meer belang aan de genezing van ons fysieke droomlichaam dan aan het genezen van de gespleten denkgeest. Door je hoop op lichamelijke genezing te vestigen in plaats van op genezing van de denkgeest, verwissel je oorzaak en gevolg. Je denkbeeldig lijden vindt zijn oorsprong in de niet-genezen denkgeest. Het is het beste om Liefde te vragen je te genezen van je geloof een afgescheiden en kwetsbaar lichaam te zijn. Vrees daarentegen niet de wonderbaarlijke effecten hiervan, sta er voor open. Het kan een zeer krachtige getuigenis zijn van de macht van de denkgeest en van ware genezing van de denkgeest.
Tenslotte dit nog. Ik geloof dat de beschrijvingen in het Nieuwe Testament wat betreft wonderbaarlijke genezingen accuraat zijn. Het ultieme voorbeeld hiervan heeft Jezus ons zelf gegeven door zijn droomlichaam na de kruisiging uit zijn graf, de grot, te laten verdwijnen en ten overstaan van zijn discipelen weer te tonen. Een genezen denkgeest hoeft geen droom meer te dromen van een lichaam dat aangevallen kan worden door ziekte en dood. Dit is de verzoening; halleluja!