De Meesters van het verre oosten en andere spirituele boeken: zin of onzin?

Via via kwam het boek “De Meesters van het verre oosten” door Baird Spalding weer op mijn pad. Ik heb dit boek zo’n 40 jaar geleden gelezen en het maakte toen indruk op me. “Zou dit allemaal echt gebeurd zijn?”, vroeg ik me toen en nu nog steeds af. Hierover ontstond een leuke gedachtewisseling in de Facebook-groep van Een Cursus van Liefde (ECVL) waarbij iemand verwees naar een podcast over deze vraag. Het antwoord op de vraag is vermoedelijk erg ontnuchterend: “nee, vriend Spalding is hoogstens na het schrijven van het boek pas voor de eerste keer van zijn leven naar dat verre oosten afgereisd. Het boek is fictie. Er zijn manieren te bedenken waarop dit recht te praten is en dat is wat vaker gebeurt bij boeken met spirituele inhoud. Zou Spalding geïnspireerd zijn geweest door verheven Tibetaanse meesters?

Dit voorval deed me denken aan de boeken door Gary Renard. Hij beweert dat hij zijn informatie heeft verkregen door direct contact met twee geascendeerde meesters, namelijk Arten en Pursah. Volgens Renard hebben deze entiteiten hem begeleid en hem inzichten gegeven die de basis vormen van zijn boek “De Verdwijning van het Universum”. Hij beweert dat de inhoud van zijn boek grotendeels gebaseerd is op dialogen en leringen die hij ontving tijdens deze ontmoetingen.

Een belangrijke kritiek op Renards werk is dat hij beschuldigd is van plagiaat. Critici beweren dat veel van de ideeën, concepten en passages in zijn boek rechtstreeks zijn overgenomen uit werken van andere auteurs.  Men stelt dat Renard onvoldoende bronvermelding heeft gegeven en dat hij de ideeën van anderen heeft gepresenteerd als zijn eigen originele inzichten en als de visie van Arten en Pursah. Deze kritiek werpt twijfel op de oorsprong en authenticiteit van Renards informatie en heeft geleid tot scepsis over de geloofwaardigheid van zijn werk.

Saillant detail is dat Gary zelf kritiek heeft geuit op ECVL waarbij hij, wederom, uitgaat van de inzichten van anderen, namelijk van Bob Rosenthal, hoewel Gary deze keer gelukkig zijn bron vermeldt. Zijn kritiek betreft de mogelijkheid dat de waarheid gerepresenteerd zou kunnen worden in fysieke vorm. Dat komt wat vreemd over uit de mond van iemand die zegt dat zijn vrienden Arten en Pursah fysiek (!) bij hem verschenen maar dat hij foto’s maken van hen niet nodig vond en dat hij de tape met geluidsopnames is kwijtgeraakt. Tsja.

Maar hoe ga ik nu om met deze onzekerheden? Want de kwestie gaat natuurlijk dieper dan de schrijfsels van Spalding en Renard. We worden momenteel bedolven onder boeken en channelings die gebaseerd zouden zijn op Jezus als bron met voorop het door ons zo geliefde boek Een Cursus in Wonderen gevolgd door Een Cursus van Liefde, The Way of Mastery en talloze andere werken. Zijn al deze boeken echt geïnspireerd door Jezus? Sommige Christenen wijzen op de duivel als bron, anderen noemen Helen Schucman een knappe fantast, Mari Perron een profiteur en ga zo maar door. Wie en wat zouden wij nu moeten geloven?

En dat is natuurlijk de kern van de kwestie. Is geloven de sleutel op ons spirituele pad? In mijn beleving is het blind hechten van geloof aan boeken of uitspraken door anderen op zich niet handig als je hiermee je kritische denken en je gevoel als het ware op slot zet. Zodra je zegt: “zo zit het”, stopt het leren en ontstaat de onverdraagzaamheid naar broeders en zusters die dit (nog) niet zo zien als jij. Maar in feite is een doorgeslagen kritische houding ook niet handig als dit resulteert in bot ongeloof en ontkenning. Wij denken dat “eerst zien dan geloven” een nuttige aanpak is maar soms moet je eerst “geloven” om te kunnen zien. Maar dit “geloven” tussen aanhalingstekens is niet hetzelfde als het letterlijk aannemen van fantasieverhalen. Het betreft eerder een vorm van openheid, van bereidheid om iets wat je niet voor mogelijk hield toch te overwegen.

Dit is precies de houding die Jezus van ons vraagt in ECIW. Hij vraagt ons om zonder vooroordeel het tekstboek te lezen en de oefeningen van het werkboek uit te voeren. Het gevolg hiervan is geen nieuw geloof maar een ervaring (inleiding ECIW);

De leerstof die de Cursus aanbiedt is zorgvuldig samengesteld en wordt stap voor stap uitgelegd, zowel op theoretisch als op praktisch niveau. Hij legt de nadruk op toepassing in plaats van theorie en op ervaring in plaats van theologie. Hij stelt uitdrukkelijk: ʹEen universele theologie is onmogelijk, maar een universele ervaring is niet alleen mogelijk, maar zelfs noodzakelijk (VvT. In.2:5) Hoewel christelijk in formulering, behandelt de Cursus universele spirituele themaʹs. Hij beklemtoont dat hij slechts één versie van de universele leerweg is. Er zijn vele andere, en deze verschilt daarvan alleen in vorm. Zij leiden uiteindelijk allemaal tot God.

Dit inzicht is behulpzaam. Ik durf te stellen dat mij onbevangen lezen van “De Meesters van het verre oosten” mij destijds gestimuleerd heeft om vervolgstappen te zetten op mijn spirituele pad. De boeken van broeder Gary hebben tienduizenden mensen geïnspireerd om met Een Cursus in Wonderen te beginnen. Dit is iets om dankbaar voor te zijn en het illustreert dat de Heilige Geest alles ten goede weet te gebruiken.

Die laatste twee vetgedrukte zinnen van het citaat mogen ons inspireren om te genieten van de rijkdom aan channelings die, ongeacht hun vorm, nu tot ons komen vanuit het Christusbewustzijn.  Toch is een verdere bezinning nodig, een bezinning op de rol die wij toekennen aan intermediairs, mediums en scribenten. Een bezinning op onze neiging om te geloven en belang te hechten aan conceptuele “waarheden”. Op de rol van onderwijs en lering. Is het mogelijk om te leven vanuit directe kennis? Zowel ECIW maar vooral ECVL zijn hier duidelijk over. We zijn nu weliswaar gelukkige leerlingen maar het leerlingschap is niet ons einddoel. Daarom besluit ik met een citaat uit Een Cursus van Liefde (A4):

Dit is de enige reden voor deze voortzetting van het onderricht dat in Een Cursus in Wonderen wordt gegeven. Zolang je moeite blijft steken in het leren wat niet geleerd kan worden, zolang jij jezelf als student blijft zien die probeert te verwerven wat hij nu nog niet heeft, kun je de eenheid waarin je bestaat niet herkennen en niet voor altijd van leren bevrijd worden.

Een gedachte over “De Meesters van het verre oosten en andere spirituele boeken: zin of onzin?

Geef een reactie op Astrid Reactie annuleren