In groepsgesprekken met ECIW-studenten komt er regelmatig dat moment dat een student verslag doet van een ontmoeting met een geëmotioneerde persoon en dan van een groepsgenoot te horen krijgt dat hij slechts zijn eigen angst/boosheid/verdriet etc geprojecteerd heeft op degene die hij ontmoette. Er volgen dan uitspraken als “alles is één”, “je hebt slechts je eigen denkgeest te genezen” of “er zijn geen anderen”. Degene die zijn ontmoeting ter sprake bracht lijkt met deze argumentatie uitgepraat. Want tja, het klopt natuurlijk wel dat als alles één is je in feite alleen uitspraken kunt doen over jezelf. Dus dan moet het zich wel allemaal in je eigen denkgeest afspelen en heeft je waarneming niets met die ander te maken. Kennelijk heb je zelf nog vergevingswerk te doen. Wat valt er nog in te brengen tegen deze waterdichte metafysica? Zeggen de eerste werkboeklessen het niet super duidelijk? “Ik heb alles wat ik in deze kamer zie alle betekenis gegeven die het voor mij heeft”(WB 2). Of “Mijn gedachten betekenen niets”(WB 10).
Ik zal de laatste zijn die de grote betekenis van het fenomeen “projectie” zal ontkennen. Want ja, we projecteren er vrolijk op los. In het dagelijks leven doen we er goed aan het acroniem NIVEA in gedachten te houden: Niet Invullen Voor Een Ander. Maar sommige ECIW-studenten gaan nog een stapje verder en stellen dat dit advies niet eens ver genoeg gaat omdat er in absolute eenheid helemaal geen ander is! Alles is toch één? Er is alleen die ene denkgeest waarin onze eigen projecties verschijnen? We hoeven toch alleen deze projecties te vergeven om innerlijke vrede te ervaren? De logica lijkt waterdicht. Als je de discussie lang genoeg doorvoert, als je de ontmoeting helemaal tot op de bodem analyseert, dan beland je tenslotte in de absolute eenheid.
Toch is dit te plat en te simplistisch. Zo maakt ECIW melding van schepping. Laat daar je denken eens op los: schepping in absolute eenheid? Je kunt je toevlucht nemen tot een spel met woorden en besluiten te spreken over “uitbreiding”. Maar daarvoor geldt hetzelfde: uitbreiding in absolute eenheid? Een ander sleutelbegrip uit ECIW is de heilige relatie. Maar “heilig”, heelheid, suggereert eenheid maar hoe kan er in absolute eenheid sprake zijn van relatie?
Terug naar de ontmoeting waarbij we een ander in nood op ons pad tegenkomen. Hoe kunnen we ons verhouden tot die “ander”? Het besef van eenheid dient ons te helpen om te beseffen dat, ondanks het gebruik van het woord “ander”, deze persoon ten diepste niet van ons afgescheiden is. Op het moment dat wij geloven dat we wel naar een afgescheiden naaste kijken en een oordeel naar boven zien komen in onze denkgeest dan mogen we alle genoemde werkboeklessen toepassen en ons tot de Heilige Geest wenden om onze waarneming te laten corrigeren. Vanuit deze liefdevolle houding lossen onze projecties op. Maar wat gebeurt er dan? Lost hiermee ook die andere persoon op? Was het hele voorval slechts een oprisping in “onze eigen” denkgeest?
Met de blik van Christus zien we iets anders. Er zijn slechts twee mogelijkheden: we zien een uiting van liefde of, zoals in genoemde ontmoeting, een roep om liefde. Een roep om liefde die geuit wordt door een broeder of zuster. We zijn helaas soms zo ik-gericht met ECIW bezig dat we slechts oog hebben voor het accepteren van het wonder voor onszelf waarbij we streven naar innerlijke vrede voor onszelf. “Anderen” lijken dan stoorzenders, de hele wereld kan dan een stoorzender lijken. Onze opdracht is echter niet om anderen te zien als onze projecties maar om onze innige verbondenheid met hen te beseffen, de roep om liefde te horen (welke vorm deze ook aanneemt) en te antwoorden met liefde.
Jezus maakt onze functie direct duidelijk in het begin van het Handboek voor Leraren. Zie Hoofdstuk I: Wie zijn God leraren?
Een leraar van God is ieder die ervoor kiest er een te zijn. Zijn geschiktheid bestaat louter hierin: ergens, op een of andere manier, heeft hij een doelbewuste keuze gemaakt, waarbij hij zijn belangen niet los zag van die van iemand anders. Als hij dat eenmaal heeft gedaan, is zijn weg gebaand en zijn richting zeker. Een licht is de duisternis binnengegaan. Het kan één enkel licht zijn, maar dat volstaat. Hij heeft een overeenkomst met God gesloten, zelfs als hij nog niet in Hem gelooft. Hij is een brenger van verlossing geworden. Hij is een leraar van God geworden.
Zie je dat Jezus ons in ECIW erop uit stuurt om ons te richten op onze broeders en zusters? Dit zou compleet zinloos zijn als het zo zou zijn dat bij iedere ontmoeting waarbij we merken dat iemand bang, boos, verdrietig etc is wij slechts zouden concluderen dat er nog iets mis is met onszelf. Dat zou van onze broeders en zusters een soort figuranten maken in een droom die uitsluitend bedoeld is om zelf tot innerlijke vrede te komen. (In de filosofie staat deze dwaalleer bekend als solipsisme. Zoek het maar eens op voor de aardigheid.)
Ik wil het belang van projectie in onze ontmoetingen met anderen niet ontkennen. We moeten opmerkzaam zijn wat het met ons doet als we een ander een etiket opplakken en hem of haar “bang, boos, verdrietig” of hoe dan ook noemen. Maar we moeten hierbij niet de ander uit het oog verliezen. Er kan een roep om liefde klinken. Onze roeping is het om wonderwerkers te zijn en om ons licht te laten schijnen voor anderen. Jezus gebruikt hiervoor geen kleine woorden: we mogen “brengers van verlossing” worden.

Prachtig, genuanceerd en helder onder woorden gebracht, menselijk en niets ontkennend maar liefdevol neergezet. Heel fijn om dit vaak moelijke paradoxale gegeven zo te begrijpen, lezen, ervaren, veel herkenning vanuit ervaring.
LikeGeliked door 1 persoon
Heel liefdevol en wijs weer Sim
LikeGeliked door 1 persoon