In m’n blog “Heb ik mijn eigen ellende veroorzaakt” wees ik erop dat in ECIW melding wordt gemaakt van “gemeenschappelijke illusies” en persoonlijke illusies (“jouw persoonlijke hel”). Ik gaf aan dat bij het spreken over deze kwesties het voor mij verhelderend werkt om in gedachten te houden dat er geen scheiding bestaat tussen de fysieke wereld die we zien en de “mind” (denkgeest). De fysieke wereld is immers de manier waarop wij onze projecties (collectief en persoonlijk) percipiëren. Dat betekent dat een zorgvuldige waarneming van wat wij in de buitenwereld menen te zien ons het een en ander kan leren over wat wij in de mind geloven.
Ik kwam weer uit bij dit thema toen ik moest denken aan fysieke kwaaltjes die ik niet alleen bij mijzelf constateer maar waar ook mijn ouders en zussen last van hebben. Het is opvallend dat de leden van mijn gezin van herkomst allemaal last hebben van gewrichtspijnen en problemen met pezen. Zelfs met een materialistische blik kijken wij niet op van deze erfelijk bepaalde verbondenheid met anderen. Dat is “gewoon” te herleiden tot genetica en tot onze genetische bouwstenen zoals DNA. We zijn er dus aan gewend dat in het fysieke domein volop sprake is van beïnvloeding door onze ouders, dat we deel zijn van het familie-collectief.
Maar zie hoe vanzelfsprekend wij het materialistische standpunt vinden. Want wat wij bijvoorbeeld DNA noemen is volgens ECIW en volgens het analytisch idealisme niet de materiële oorzaak van wat dan ook maar de weergave van een mentaal fenomeen. En zoals we in de eerste alinea zagen vertegenwoordigen die mentale fenomenen onze persoonlijke en collectieve overtuigingen. Anders gezegd: wat wij nu duiden als “erfelijkheid” is een mentale perceptie van een collectief geloof, in dit verband een familie-collectief-geloof.
Dit verklaart voor mij de stroperigheid en moeite waarmee ik geconfronteerd wordt als ik bepaalde persoonlijke kwalen probeer te vergeven. Dit moet niet leiden tot gelatenheid, zo van: “ik ben slachtoffer van mij genetica en opvoeding”. Want er is altijd die uitnodiging om te vergeven wat op ons pad komt. Maar het laat zien dat deze vergeving zich uit dient te breiden naar onze naasten voordat totale vergeving en genezing plaats kunnen vinden. Dit is precies wat Jezus ons heeft voorgeleefd. Hij heeft laten zien dat niet alleen bijgeloof, geloof in afscheiding, besmettelijk is, maar ook geloof in- en overgave aan liefde. Vergeving werkt aanstekelijk. ECIW staat bol van de teksten die hiernaar verwijzen. Zie bijvoorbeeld werkboekles 19: “Ik ben niet de enige die de gevolgen ervaart van mijn gedachten” en les 62: “Vergeving is mijn functie als het licht van de wereld”.
De aanstekelijke werking van collectief geloof zie ik ook terug in de wereld. Hoe moeilijk is het voor een Israëlisch of Palestijns mens om zich los te maken van de in zijn omgeving aanvaarde collectieve haat? Om de ander te zien als broeder en niet als vijand en om het wonder van liefde aan te bieden?
Zelf ervaar ik steeds urgenter de oproep van Jezus om mijn functie te vervullen. Les 63: “Het licht van de wereld brengt elke denkgeest vrede door mijn vergeving”. We zijn geroepen om de scheppers van de nieuwe wereld te worden door de liefde voor onszelf én voor de ander te accepteren en uit te breiden. Lezers van mijn blogs weten dat ik met regelmaat ageer tegen een te zelfgerichte houding en tegen de neiging om ons af te keren van de wereld. ECIW leert ons inderdaad dat de wereld (en ons DNA) niet echt is in de zin dat het niet de oorzaak is van ons lijden en dat we niet in de wereld hoeven te zoeken naar oplossingen. Maar ECIW is ook helder dat de oplossing zich bevindt op het mentale vlak, in de mind, en dat we hier moeten kiezen voor liefde. Ik sluit af met een Bijbelcitaat dat ons toont dat we zelf mogen gaan stralen van deze liefde maar dat we ons niet moeten willen afscheiden (!) van “de wereld”, lees: onze geestelijke broeders en zusters.
Mattheüs 5:14-17, luidt in de Nieuwe Bijbel Vertaling (NBV) als volgt:
“Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is. Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel”

Ik had tijdens de coronarijs ineens spierreuma. Reuma zit in mijn familie.
Maar ik.fing gelijk op zoek naar waarom ik het had. Tegen mijn principes in prednison gekregen en zag het daarna als een vriend.
Wel leerde mij de germaanse geneeskunde dat het gezocht moet worden in weinig eigenwaarde.
Dat kon ik vinden in mezelf en daarmee ven ik faande. Na 9 mnd was het uit mijn lijf met ayurveda en homeopathie erbij.
Voor mij is het een rchtingaanwijzer.🙏
LikeLike