We zijn één.

Ik mag graag ook andere levensbeschouwelijke boeken lezen dan Een Cursus in Wonderen (ECIW). Daarbij merk ik dat ik filosofie boeken lees door de bril van ECIW. Zo zag ik bij Plato aandacht voor de transcendente werkelijkheid van ideeën. Dat doet me dan denken aan de ultieme geestelijke werkelijkheid (Mind) van ECIW. Aristoteles krijgt wat meer aandacht voor wat om hem heen gebeurt, de werkelijkheid zoals wij die zien, en probeert een link te leggen tussen het geestelijke en het fysieke. Deze relatie vormt ook een hot topic in de ECIW-community.

Mannen als Descartes, Kant, Schopenhauer, Nietzsche, Bernardo Kastrup en vele anderen, betrekken ook de filosoferende mens zelf bij hun onderzoek. Wat kunnen wij eigenlijk weten van onszelf en van de wereld? Ze lopen hierbij tegen een soort dubbelrol van de mens aan. Aan de ene kant is de mens het subject dat het onderzoek verricht en aan de andere kant ook het object dat hij onderzoekt. Levinas schrijft mooi over de fundamentele onmogelijkheid die in dit spanningsveld opgesloten zit: het oog kan zichzelf nooit zien.

Dit thema is nog steeds actueel voor hedendaagse spirituele zoekers . In non-duale kringen hoor je dat alles verschijnt in bewustzijn en dat dit de stille achtergrond (het oog) is waarin alles verschijnt. “En dat ben jij”, klinkt het dan plechtig. In ECIW gebeurt iets dergelijks. Alles wat verschijnt in bewustzijn wordt aan de kant geschoven als onwerkelijk. We zijn niet ons lichaam en ook niet onze gedachten; deze betekenen niets.  Wij zijn de Zoon van God (een soort Goddelijk oog) dat een illusie ziet, de droom van de fysieke wereld met daarin ook onze fysieke lichamen. Vervolgens zien we het klassiek filosofische spanningsveld weer tevoorschijn komen. Veel ECIW-studenten willen namelijk de focus zo snel mogelijk leggen op de geestelijke wereld en menen dat het handig is om de fysieke wereld te ontkennen; dromen zijn immers niet echt. Anderen zien, een beetje in stijl van Aristoteles, de fysieke wereld als een soort afspiegeling van wat zich in het geestelijke domein afspeelt.

Het lastige van dat onderscheid tussen de geestelijke wereld en de fysieke wereld is dat van de eerste wordt gezegd dat deze tijdloos is terwijl van hieruit een fysieke wereld van tijd en ruimte als het ware geboren (“gedroomd”), wordt. ECIW introduceert een unieke visie waarbij intentie een grote rol speelt. Filosofen als Schopenhauer en Nietzsche zijn deze intentie door noest denkwerk op het spoor gekomen. Schopenhauer sprak van “De wereld als wil (dus intentie) en voorstelling”. Het viel Nietzsche daarna op dat die wil niet echt een heel vriendelijke wil was, maar een wil tot macht, tot beheersing en overheersing; in ECIW-termen: het ego-denksysteem. Hij stelde dat dit het enige is waar we zeker van kunnen zijn en hij wees alle geloof in een hemel, God of liefde af. Dit alles zag hij als een soort sluwe zoethouders voor mensen die tegen hun eigen machteloosheid aanliepen. Schopenhauer zag, net als sommige ECIW-studenten, verzaking (ascese) van de wereld als enige uitweg om niet meegezogen te worden in de maalstroom van het aardse leven. Hij herkent wel het bestaan van schoonheid in kunst en vooral in muziek.

Waar het de tijdloze oergrond van ons bestaan betreft, beginnen de filosofen in het duister te tasten. Dit is ook niet zo gek want ons denken kan zichzelf niet overstijgen, iets wat Nietzsche glashelder maakt.  

Als de filosofen dan toch de grenzen van het denken opzoeken dan zie je dat ze uitkomen op een visie die tegenwoordig wordt uitgedragen door Bernardo Kastrup: het analytisch idealisme. Dit stelt dat de werkelijkheid mentaal van aard is en niet materieel. Als ECIW-studenten kunnen we hier wat zelfvoldaan over glimlachen want dit wisten wij toch allang? Toch moeten we onszelf hierbij niet al te snel rijk rekenen. Ik merk dat het werkelijke, diepe besef van wat dit betekent nauwelijks echt is binnen gekomen bij veel ECIW-studenten en dat bijvoorbeeld Bernardo Kastrup, en met hem andere filosofen, de impact en waarheid hiervan veel dieper doorvoelen en beleven. Ik besef dat dit arrogant kan klinken want hoe kan ik dat nu weten? Welnu, dit is te merken aan hoe men zich uit over het lichaam en de wereld. Veel ECIW-studenten komen niet veel verder dan “ik ben geen lichaam maar ik heb een lichaam” en dit getuigt van niet meer dan een ontluikend besef van de grootse visie van het filosofisch idealisme en de werkelijke en diepere visie van ECIW; alles is mentaal respectievelijk Mind.  Geïnteresseerden verwijs ik graag naar de website van de Essentia-foundation (www.essentiafoundation.org).

Het fascinerende van ECIW is dat het ten diepste een openbaring betreft vanuit, naar we aannemen, het Christusbewustzijn. Veel van deze openbaringen kunnen steeds beter bevestigd worden; niet alleen vanuit de filosofie maar ook vanuit de kwantumfysica. Zo komen alle grote denkers erop uit dat onze kern ten diepste tijdloos (eeuwig) is en mentaal / mind / geestelijk. De mentale eenheid ziet zichzelf door een ogenschijnlijke afsplitsing (dissociatie). Dit zou in ECIW worden aangegeven met geloof in de afscheiding en met ”projectie maakt perceptie”. In werkelijkheid zegt ECIW echter ook:  “ideeën verlaten niet hun bron”, oftewel: alles is en blijft fundamenteel Mind.

Maar nu volgt onvermijdelijk een grote vraag: wat gebeurt er als aan deze tijdelijke dissociatie een einde komt, als we sterven? De filosofen kunnen niet anders dan onverbiddelijk concluderen dat de mens die zich slechts als subject kon ervaren in verhouding tot een ogenschijnlijke buitenwereld, weer zal oplossen in de tijdloze eenheid waar hij even uit leek voort te komen. Aanvankelijk kan het prettig klinken als we denken dat “we” terugkeren tot God, totdat we beseffen dat er in deze visie geen sprake meer is van een “we” als we oplossen in eenheid.

Maar ECIW openbaart iets waar we met ons denken niet bij kunnen. Jezus vertelt dat ons diepste gevoel een uniek Kind van God te zijn niet berust op een illusie. Hij onthult een mysterie dat we weliswaar geen wezens zijn die echt van elkaar gescheiden zijn, maar dat we toch ook niet één amorf mentaal veld zijn. We zijn tijdloze Kinderen van de Vader. Het lastige is dat we ons bij die “we” niks meer kunnen voorstellen omdat we niet langer praten over de we als individuen die van elkaar verschillen in tijd en ruimte. Maar die onkenbare “We” is wel cruciaal, wonderbaarlijk en buiten het bereik van ons denken.

Deze “We” wordt geopenbaard in ECIW in de talloze meervoudsvormen die Jezus hanteert (Scheppingen, Kinderen, Zonen, kanalen, minds etc). Filosofisch ingestelde cursus-leraren hinken soms op twee gedachten waarbij ze willen aanschurken tegen logisch klinkende non-duale filosofieën, niet alleen van westerse- maar ook van oosterse origine. Vanuit menselijk standpunt is dit begrijpelijk en perfect verdedigbaar. Ze menen te moeten kiezen voor eenheid ten koste van het mysterie van de schepping, waarbij we bestaan in heilige relatie met de Vader en met elkaar.

Jezus gebruikt in ECIW termen die wijzen op eenheid en op meervoudigheid door elkaar. Denk aan de Zoon en aan Zonen (verenigd in het Zoonschap). Genoemde ECIW-leraren doen Jezus’ uitspraken af als kinderlijke, duale taal die hij hanteert omdat wij hem anders niet zouden begrijpen. Punt is dat je hiermee zegt dat je beter kunt uitleggen dan Jezus hoe “alles” in elkaar steekt. Ik meen dat Jezus duale en non-duale taal door elkaar gebruikt omdat de waarheid vanuit ons perspectief paradoxaal is. Dit paradoxale karakter blijkt uit termen als Schepping (onmogelijk in absolute eenheid) en Heilige Relatie (Heilig is “heel”, of één terwijl relatie tenminste twee impliceert). Ik zag een prachtige video over deze paradox waarbij de non-duale Boeddhistische visie van “no self” naast de visie van Carl Jung op individuatie wordt geplaatst (zie: https://youtu.be/TS6dyRekTUY?si=O2syBZYjRA6LHXTg ).

Ik durf het aan een voorspelling te doen. Komende decennia zullen filosofen, wetenschappers en volgelingen van Jezus steeds meer zicht krijgen op het grootste mysterie aller tijden: we zijn één. Meervoud (individuatie) en eenheid. We zijn tijdloze Kinderen van de Vader innig verbonden met onze Bron en met elkaar. Een Cursus van Liefde gebruikt een prachtige omschrijving: we zijn relatie. Ons “zicht” hierop is in tijd en ruimte per definitie zeer beperkt. Maar het bewustzijn van onze ware aard zal duidelijker worden als we gaan handelen in overeenstemming met onze ware identiteit. Nu zien we nog verschillen en vechten we elkaar subtiel en minder subtiel te tent uit. We zijn zo goed als blind. Maar als we doorkrijgen dat we niet zonder gezonde wereld en goede relaties kunnen, als we liefde laten regeren, dan gaan we onze “eenheid”, in de zin van mysterieuze verbondenheid met elkaar en de wereld, erkennen en herkennen. Als één koor zullen we van vreugde lofliederen zingen rondom de troon van liefde. Dit zijn wat bombastische, niet wetenschappelijk klinkende, woorden, ik weet het. Maar Schopenhauer zei het al: muziek heeft iets van die goddelijke kwaliteit. En zo staat het in de Cursus:

Txt 13: VI (8): Nu is het de tijd van de verlossing, want nu is het de bevrijding van de tijd. Reik naar al je broeders, en raak hen aan met de aanraking van Christus. In tijdeloze verbondenheid met hen ligt jouw continuïteit, ononderbroken, omdat ze geheel wordt gedeeld. Gods schuldeloze Zoon is louter licht. Nergens is er duisternis in hem, want hij is heel. Roep al jouw broeders op om van zijn heelheid te getuigen, zoals ik jou oproep je te verbinden met mij. Elke stem zingt zijn partij in het lied der verlossing, de lofzang van blijdschap en dank voor het licht aan de Schepper van het licht. Het heilige licht dat van Gods Zoon uitstraalt, getuigt dat zijn licht van zijn Vader komt.

3 gedachtes over “We zijn één.

  1. Dag Simon,

    Wat een prachtig mooi opgebouwd en voor mij geintegreerd stuk schrijven waarbij je ieder aan het woord laat wat betreft de filosofen, de wetenschap, ect

    Dank je wel🙏

    Waar we met onze hersens niet uitkomen vanwege de niet logica v de paradox zet jij het in een liefdevolle toekomst waarin het ervaren wellicht kan worden.

    Door trauma herbeleving ervaar ik het Niets, er is Niemand, als de grote afscheiding in de afscheiding zelf al enige tijd. Een vreselijke staat om in te verblijven.

    De gemiddelde eciw mens b.v. mag nog spelen met alles is via de mind geprojecteert of niets bestaat werkelijk, alles is illusie.

    Zwaar getraumatiseerde mensen en er lopen zoveel mensen nu op aarde, ervaren ten diepste de afscheiding op allerlei dramatische wijzen vaak op leven en dood.

    Dat is heel ander weefsel wat bloot ligt, geraakt wordt, leeft. In die kern wordt b.v. verbinding, en toch op jezelf, wellicht zo ervaren dat in diepste leed de verbinding van binnen niet ervaren wordt, maar door verbinding met anderen, hun onvoorwaardelijke steun en geloof en zijn, wellicht weer tot stand kan komen. Geen verbinding als ego maar als IK.

    Wij kunnen dan niet meer zonder elkaar in zo’n fase. Omdat letterlijk de dood hierop zou volgen.

    Hierin wordt wel relatie ervaren als broodnodig. Nodiger dan iemand gemiddeld ervaart, denkt, wilt.

    Van afscheiding naar verbinding weer te komen via het Hart ook.

    Als alles mind is, als alles via de mind gemaakt is dan zou het hart niet behoeven mee te spelen.

    Naar mijn weten wordt in de cursus v liefde de nadruk gelegd om Hart en mind te verbinden. Het hart, de liefde is niet uit de mind ontstaan toch?

    Wat ik met dit alles wil zeggen is dat theoretisch men in vervoering prachtige echt diep ervaren waarheden kan zeggen, maar die regelmatig niet de kern raken v wat mensen ten diepste kunnen ervaren en voelen.

    Ik geloof niet dat je alles mee gemaakt hoeft te hebben maar ik geloof wel dat Jezus als geen ander wist wat t betekende v het hierboven geschrevene om zover te komen als hij is. En ook dat is niet voor iedereen weggelegd in 1 leven. Dat terug te vinden in de Course zou nog een mooi item zijn om over te schrijven…

    Geliked door 1 persoon

    1. cleanducky's avatar cleanducky

      Dank voor je intense reactie Corine. Waar filosofen bij “mind” niet direct denken aan liefde, doe ik dat wel. In ECvL spreekt Jezus over zowel mind als liefde, echter niet om een onderscheid te maken maar om ons verschillende aspecten van dezelfde ondeelbare waarheid duidelijk te maken. Wij zijn Kinderen van Liefde; dit is de Bron. We zijn, anders gezegd, inherent Relatie.

      Het uit elkaar halen van mind en liefde door slechts te focussen op het eenheidsaspect geeft de ontsporingen waar ik al jarenlang tegen ageer in mijn blogs. Volgens mij is ECvL inderdaad bedoeld om het hart weer in beeld te brengen. Menig ECIW-student heeft “mind” opgevat als “het denken”; wellicht doordat het vertaald werd als denkgeest. Maar mind en love vormen een eenheid.

      Daarom zegt Jezus in ECIW zonder omhaal dat de Vader ons mist als we ons van Hem afkeren. Filosofen kunnen hier niets mee. Mij ontroert het. 💜

      Like

Geef een reactie op Corine Reactie annuleren