Hogere kennis?

Als jong volwassene kwam ik in aanraking met de boeken van Rudolf Steiner. In de bibliotheek in Katwijk, waar ik toen woonde, waren slechts enkele boeken van hem beschikbaar. De boeken intrigeerden me, maar tegelijkertijd vond ik ze ook moeilijk. Ik kreeg verkering met een meisje uit Den Haag en ging met haar mee naar haar bibliotheek waar ik zo’n beetje het hele oeuvre van Steiner aantrof. Ik waande me als een kind in een snoepwinkel en bestudeerde veel van zijn werk.

Maar makkelijk was het niet. Steiner is een ziener; hij beschrijft waarnemingen in geestelijke werelden die voor mij onzichtbaar zijn. Hij gebruikt onze gewone, analytische taal om die waarnemingen over te brengen—een taal die eigenlijk niet geschikt is voor wat hij probeert te zeggen. En toch bleef ik geboeid. Zijn verhalen over de ontwikkeling van het universum, over geestelijke krachten en over onze rol daarin spraken tot iets diep in mij. Reïncarnatie is een centraal thema in zijn werk, en ik vroeg me af: hoe verhoud ik me tot zo’n groot verhaal?

Ik merk dat ik niet de enige ben die zich dit soort vragen stelt. In deze dynamische tijd groeit bij velen de belangstelling voor het grotere plaatje. We voelen onzekerheid over de wereld—oorlogen, rampen, kunstmatige intelligentie, buitenaardse intelligenties wellicht—en ergens verlangen we naar overzicht, naar inzicht. Misschien zelfs naar “hogere kennis”. En dus wenden we ons tot zieners, leraren, astrologie, channelings, of tot kunstmatige intelligentie. We willen weten, meer weten, alles weten.

Ik herken dat verlangen. Ik herlas onlangs Steiners De weg tot inzicht in hogere werelden en luister regelmatig naar podcasts van mensen die, naar mijn idee, een groter overzicht hebben dan ik. En op social media zie ik hoe velen filmpjes posten waarin ze boodschappen doorgeven van spirituele wezens. Het raakt me omdat ik het begrijp. Die honger. Dat verlangen. Maar tegelijkertijd zie ik ook iets anders ontstaan: een soort geestelijke gulzigheid, waarbij we alles wat als “hoger inzicht” gepresenteerd wordt, direct tot ons nemen, zonder onderscheidingsvermogen. Alsof we bang zijn iets te missen dat ons verder zou kunnen brengen.

En dan vraag ik me af: is het eigenlijk wel behulpzaam om onszelf zo vol te stoppen met deze “hogere” informatie? Doet het ons goed? Of is het een spirituele variant van jezelf overladen met vakantie-indrukken of lekkernijen? Ik zie een parallel met materiële rijkdom: het najagen van steeds meer spirituele kennis kan dezelfde hebberigheid oproepen. We verzamelen inzichten zoals anderen geld of spullen verzamelen, in de hoop dat het ons uiteindelijk gelukkig maakt.

Toen ik de stilte opzocht om dit alles te overdenken, kwam er iets anders naar boven. Woorden uit het Nieuwe Testament kwamen in mijn gedachten. Wat zoeken we eigenlijk? Zoeken we Zijn Koninkrijk? Of lijken we op de boer die steeds grotere graanschuren bouwde om zijn overvloed op te slaan, zonder te weten dat hij diezelfde nacht zou sterven en alles zou moeten achterlaten? Het vooruitzicht dat we ieder moment het aardse kunnen verlaten, relativeert veel. Zal ik op mijn sterfbed betreuren dat ik niet genoeg podcasts heb beluisterd, niet genoeg boeken over het hogere heb gelezen? Of dat ik nog steeds niet wist hoe reïncarnatie precies werkt?

Laat ik duidelijk zijn: al die zaken—spirituele kennis, vakanties, eten, geld—zijn op zichzelf niet verkeerd. Ze zijn neutraal en krijgen betekenis door wat wij erin leggen. Maar de vraag blijft: dragen ze bij aan onze diepste bestemming? Leiden ze ons naar binnen, of houden ze ons juist buiten onszelf?

Toen ik opnieuw begon in het boek van Steiner, merkte ik iets op dat me vroeger was ontgaan. Hij koppelt de weg tot inzicht in hogere werelden niet zozeer aan kennis, maar aan innerlijke rijping. Aan het afnemen van ik-gerichtheid en de ontwikkeling van een liefdevol karakter. In mijn eigen woorden: je groeit niet in geestelijk inzicht als je niet tegelijk groeit in menselijkheid. Steiner waarschuwt voor het streven naar hogere kennis zonder innerlijke transformatie. En dat raakte me.

Want ik zie bij mezelf ook een dubbelheid. Enerzijds ben ik kritisch op het volgen van externe autoriteiten, anderzijds laat ik mij zelf inspireren door boeken als de Bijbel, Een Cursus in Wonderen en Een Cursus van Liefde. Die zijn ook via anderen tot ons gekomen. Toch voel ik me vrij om ze te omarmen, niet omdat ze “gelijk hebben”, maar omdat ik bij het lezen iets ervaar dat dieper gaat dan begrijpen. Een stille resonantie, alsof iets in mij zegt: ja, dit is waar, dit helpt mij herinneren wie ik ben.

In Een Cursus van Liefde wordt gesproken over het einde van de tijd van leren. Niet omdat leren slecht zou zijn, maar omdat het blijven verzamelen van kennis ons gebonden houdt aan de tijd en de materiële wereld. Het hoofd kan blijven stapelen, maar het hart verlangt iets anders. Het hart verlangt naar rust. Naar voltooiing. Naar thuiskomen.

Op een gegeven moment voel je het: dat al dat zoeken en verzamelen uiteindelijk niet meer bevredigt. Dat het eindeloos doorgaan is, zonder werkelijke vervulling. Niet omdat de informatie slecht is, maar omdat je beseft dat het je echte honger niet kan stillen. Alleen iets wat voorbij kennis gaat, kan dat.

Dat herinnert me aan de woorden van Jezus in de Bijbel. Hij zegt dat Hij ons water kan geven dat onze dorst voor altijd lest. En Hij roept ons op: “Zoek eerst het Koninkrijk.” Het is de ene parel waarvoor je alles verkoopt. Niet omdat de rest slecht is, maar omdat het je afleidt van dat wat werkelijk telt.

Precies dit klinkt ook door in Een Cursus in Wonderen, in het hoofdstuk over reïncarnatie (Handboek voor Leraren, hoofdstuk 24). Jezus ziet dat zelfs spirituele thema’s zoals reïncarnatie misbruikt kunnen worden om het ego te voeden:

“In het minste geval biedt zulk misbruik vooringenomenheid met- en misschien trots over het verleden. In het ergste geval brengt het daadloosheid teweeg in het heden. Daartussen zijn velerlei soorten dwaasheid mogelijk.”

Hij vervolgt met een richtinggevend advies:

“Het kan niet sterk genoeg worden benadrukt dat deze cursus aanstuurt op een totale omkeer van denken. Wanneer dit uiteindelijk is bereikt, verliezen kwesties als de geldigheid van reïncarnatie hun betekenis. Tot dan is de kans groot dat ze louter omstreden blijven. De leraar van God neemt daarom wijselijk afstand van al dergelijke vragen, want los daarvan heeft hij al veel te onderwijzen en te leren. Hij zou zowel moeten leren als onderwijzen dat theoretische kwesties slechts een verspilling zijn van tijd en die wegvoeren van zijn aangewezen doel. Als er aan enig denkbeeld of enige overtuiging aspecten zijn die hem behulpzaam kunnen zijn, zal hem dat worden gezegd. Er zal hem bovendien verteld worden hoe hij die kan gebruiken. Wat moet hij nog meer weten?”

Het gaat dus om die totale omkeer van denken. De bekering waar Jezus in de Bijbel over spreekt. Hij vat die samen in het grote gebod:

“En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere uw God uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw verstand.
Dit is het eerste en het grote gebod.
En het tweede aan dit gelijk is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.
Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.” (Mattheüs 22:37-40)

Zolang we kennis, ervaringen, geld of spirituele inzichten verzamelen als doel op zich, blijven we gevangen in een wereld van tijd en ruimte. Maar verlossing is nu. Het Koninkrijk is hier. Liefde is beschikbaar. Daarin ligt onze bevrijding, onze bestemming, ons thuiskomen.

Een Cursus in Wonderen sluit dat hoofdstuk over reïncarnatie af met deze woorden:

“Deze cursus blijft steeds hetzelfde benadrukken: op dit moment wordt jou volledige verlossing geboden en op dit moment kun jij die aanvaarden. Dit is nog steeds je enige verantwoordelijkheid. De Verzoening kan gelijkgesteld worden aan een totaal ontsnappen aan het verleden en een totaal gebrek aan belangstelling voor de toekomst. De Hemel is hier. Er is geen ergens anders. De Hemel is nu. Er is geen andere tijd. Geen enkel onderricht dat niet hiertoe leidt, is voor Gods leraren van belang. Alle overtuigingen zullen hierop gericht zijn als ze juist worden geïnterpreteerd. In deze zin kan worden gezegd dat hun waarheid in hun bruikbaarheid ligt. Alle overtuigingen die tot vooruitgang leiden, dienen gerespecteerd. Dit is het enige criterium dat deze cursus vereist. Meer is niet noodzakelijk.”

Een gedachte over “Hogere kennis?

Geef een reactie op mannabc Reactie annuleren