Willen we meer of minder foute anderen?

Het is al meer dan tien jaar geleden dat Geert Wilders zijn beruchte vraag stelde of “wij” meer of minder mensen van een bepaalde bevolkingsgroep in ons land wilden hebben. Ieder weldenkend mens zal moeten vaststellen dat zo’n uitspraak niet behulpzaam is, omdat deze discriminerend, stigmatiserend en generaliserend is. Je zet een hele bevolkingsgroep aan de kant en verklaart deze tot vijand op grond van de kwalijke gedragingen van enkele leden van die groep.

Helaas is Geert niet de enige die zich hieraan bezondigt. De neiging om vijanddenken tegen een hele groep te koesteren zit kennelijk diep in ons en wacht gretig op een nieuw doel om de pijlen op te richten. We zien hier talloze voorbeelden van. Denk aan de elite, aan big pharma, de media, het bankwezen, de Belastingdienst, links, rechts, fascisten, antifascisten, de Russen, de Palestijnen, de Israëli’s, en ga zo maar door. Na de verschrikkelijke moord op Lisa was het lastig kiezen: moesten we nu bang worden voor asielzoekers of voor mannen in het algemeen? Vrouwen versus mannen? We vinden dit hokjesdenken heerlijk en stellen vast dat vooral anderen dit doen en wijzelf niet. De spreekwoordelijke splinter in het oog van de ander. We houden van duidelijkheid, van zwart versus wit, van goed en kwaad. We willen stelling nemen en daarbij in het kamp van de goeden zitten, om te kunnen strijden tegen de kwaden.

Mogen we dan helemaal niet meer oordelen, niet kritisch zijn? Dat is weer het andere uiterste. Want we hoeven er de ogen niet voor te sluiten als mensen uit bepaalde bevolkingsgroepen vaker in de criminaliteit belanden dan gemiddeld. Dit is geen pleidooi voor het opzetten van oogkleppen, maar voor nuance. Het gaat te ver om dit voor elk genoemd voorbeeld uit te werken. Maar naast zwart en wit zijn er talloze grijstinten. Russen zijn mensen zoals jij en ik, en hetzelfde geldt voor mensen die werken bij de Belastingdienst en in de farmaceutische industrie. En ook de meeste mannen deugen en zijn lief voor vrouwen en kinderen. En laten we niet naïef zijn en waar nodig maatregelen treffen om alle ego-impulsen in goede banen te leiden en bij te sturen. Agressiviteit, harteloosheid en hebzucht moeten worden opgemerkt en, als de betrokkenen zichzelf niet in de hand kunnen houden, beteugeld.

Waar het mij om gaat, is bij mezelf de neiging tot generaliserend en oordelend hokjesdenken op te merken. Niet eens om dit vervolgens weer te veroordelen – dat zou meer van hetzelfde betekenen – maar omdat ik merk dat het mij en de wereld geen goed doet en zorgt voor verharding. In ECIW-groepen schrijven we dikwijls over de rare neiging om te kiezen voor afgescheidenheid in plaats van voor liefde en verbinding. Hopelijk helpen deze voorbeelden om bij jezelf de verslaving aan ongenuanceerd zwart-witdenken bewust te worden. Kun je opmerken dat er iets in je protesteert tegen deze blog? Een stemmetje dat heel hard “Ja maar…!” wil roepen? Dat gaten wil schieten in dit betoog? Met voorbeelden komen van zaken die toch echt heel slecht zijn?

Gisteren zag ik op het journaal een protestmars tegen de onverdraagzaamheid die nu zelfs boekhandels treft. Een dame werd geïnterviewd en zij zei het zo mooi: “Laten we toch naar elkaar blijven luisteren.” Ze heeft gelijk. We veroordelen liever elkaar en hele groepen dan dat we luisteren naar elkaar en de nuance zoeken. Luisteren naar een ander slaat een brug, en een brug is verbinding. Het ego haat verbinding en wil scheiding, anderen van zich afduwen. Kun je voelen hoe oordelen en vijanddenken je de illusie schenken van kracht en stevigheid? Dat we ons “sterker” voelen als we een ander de grond in trappen? Bizar, hè? Begrip, luisteren, nuance, zachtheid en ja, waar nodig, ook bijsturingen.

We zien de kracht van de polarisatie aan het werk in de wereld om ons heen, in Nederland en in onszelf. De oplossing ligt niet in het veroordelen, aanvallen, doden en vernietigen van de ander en van de tegenspraak. Het lijkt allemaal in een stroomversnelling te komen en richting een nare climax te gaan. Oplettendheid is van ons gevraagd, en een keuze voor mildheid en zachtheid, voor luisteren en gesprek. Juist met hen die we als onze vijand zien.

Ik wil afsluiten met balsem voor de ziel; de woorden van werkboekles 264.

Hartegroet,

Simon Schoonderwoerd

Ik ben omringd door de Liefde van God.

Vader, U staat voor en achter mij, naast mij, op de plaats waar ik mezelf zie, en in iedere hand die zich naar de mijne uitstrekt. In U verdwijnt de tijd, en wordt plaats een zinledig geloof. Want wat Uw Zoon omringt en hem veilig beschermt is de Liefde zelf. Er is geen andere bron dan deze, en er is niets dat niet in haar heiligheid deelt, niets dat buiten Uw ene schepping staat, of verstoken is van de Liefde die alles in zichzelf omvat. Vader, Uw Zoon is zoals Uzelf. Wij komen in Uw eigen Naam tot U vandaag, om binnen Uw oneindige Liefde in vrede te zijn.

Mijn broeders, sluit je vandaag hierin bij mij aan. Dit is het gebed van verlossing. Moeten we ons niet verenigen in wat de wereld zal verlossen, samen met ons?

Een gedachte over “Willen we meer of minder foute anderen?

Geef een reactie op Lida Runderkamp Reactie annuleren