WB309: Ik zal vandaag niet bang zijn om naar binnen te kijken.
Mijn eerste reactie? Ach, aardig dat je zo bezorgd bent lieve Cursus maar het valt wel mee hoor, met die angst om naar binnen te kijken. Ik ben wel wat gewend. Angstje hier, boosheidje daar. Niks nieuws onder de zon. Kunnen we hebben. Zo, wat gaan we vandaag eens doen?
Stop. Nog maar eens kijken. De Cursus spreekt niet lichtvaardig over angst. Angst kan alleen bestaan als je gelooft dat er iets is dat bedreigd kan worden door iets van buiten. Het is wat dat betreft een mooi signaal. Als ik bang ben om door jou aangevallen of beledigd te worden, als ik bang ben om ziek te worden dan moet ik eerst geloven dat ik als afgescheiden ikje besta. Dat iets me kan raken. Angst toont me dat ik het ‘kleine dwaze idee’ van ‘ik besta’ serieus ben gaan nemen.
Waarom zijn we dat gaan doen? Waarom zijn we gaan geloven dat we een afgescheiden ikje zijn? Omdat het idee van één zijn met God, met liefde ons nog veel enger lijkt. Dáár worden we pas echt bang van. Zeg maar Bang met een hoofdletter B. Bang dat God boos op ons is. Dat Hij ons de zonde die we ons inbeelden, de zonde van afgescheidenheid, echt zal aanrekenen. Dus roept het ego: ‘geloof mij! Vlucht maar weg van God, in je lichaam. In de wereld. Hier kun je wel bang zijn, maar het is slechts bang met een kleine b. Veel veiliger!
Niet dus. Want in deze wereld biedt het ego ons slechts de liefde van de speciale relatie. En dat is liefde met een kleine l. Vol van angst dat deze ons weer afgenomen zal worden. De Heilige Geest roept ons terug. Naar de Liefde met een hoofdletter L. Dus kijk naar binnen. En zie via je angst met de kleine a je Angst met de grote A. Voor Hem. Voor de Liefde die je bent. En laat je dan door Hem omarmen. In vol vertrouwen. Er is niets om Bang voor te zijn. Integendeel.
WB 309: De stap die ik vandaag zet, Vader, is mijn onbetwistbare bevrijding van ijdele dromen over zonde. Uw altaar blijft sereen en onbezoedeld. Het is het heilige altaar voor mijn Zelf, en daar vind ik mijn ware Identiteit.