Ik wil van alles en nog wat. ‘Ik wil dat er licht is’, stelt de werkboekles van vandaag. Sure, ik wil me lekker licht voelen. Dit is althans de interpretatie van het ego. Een verkoudheid dient zich aan. Vervelend. Ik wil dat ik hier geen last van heb. En mijn lijst met wensen is lang, heel lang. Sommige dingen wil ik graag en andere juist niet.
Dit is het koesteren van grieven waar de Cursus over spreekt. Het is ruimer dan je verheugen in de boosheid op een ander. Het koesteren van grieven is het serieus nemen van de wereld van vormen (in ruimte en tijd) en hier van alles in willen. Oordelen is hier een sleutelbegrip. Dit wil ik wel en dat wil ik niet. Het gaat uit van het geloof in ons (gevoels-)lichaam. Dat nemen we 100% serieus. Ik meen te bestaan als afgescheiden ikje dat houdt van bepaalde dingen en andere zaken fel afwijst. Dit geloof in vormen, in onze eigen projecties, voelt zwaar en is in feite de hel. In dit duistere bestaan willen we dat het ons voor de wind gaat, we willen inderdaad ‘licht’, liefst in de vorm van een weldadig zonnetje op ons vel met een cocktail in ons hand.
Ben ik nu niet wat zwaar op de hand? Nee hoor, want als we zien hoe we onze vormpjes koesteren dat biedt dit de gelegenheid om onze intentie hierin te ontdekken. We klampen ons vast aan de wereld van vorm en oordeel omdat we willen vasthouden aan de schijnzekerheid van ons lichamelijk bestaan. Want het is voor ons doodeng om de mogelijkheid te overwegen dat alles wat we menen te zien en menen mee te maken, alles wat ons ik-gevoel versterkt niet meer is dan de angst om onder ogen te zien dat we eigenlijk onbegrensde liefde zijn. Ons kleine ikje dat wil reiken naar dit licht is zelf de wolk die dit licht verduistert. Met ieder oordeel en iedere inspanning van dit ikje neemt zijn omvang toe en daarmee de verduistering van de zon.
God zij dank dat dit ikje niets hoeft te doen dan zich openstellen voor de liefde en het licht dat altijd schijnt in zijn denkgeest. Niet om iets voor elkaar te krijgen maar om te zijn wat hij is. Deze ontspanning in de Goddelijke zon is nog steeds een droom, de gelukkige droom. Er is nog steeds een ikje dat ontspant. Maar dit is het doel van onze illusoire tijd; ontspannen in Hem, in het licht. Liefdevol onze angst te laten varen totdat er niets meer te ontspannen valt. Tot de laatste stap, die geen stap van mij meer is. God is onbegrensde vrede.