Goede vraag. Ik wil van alles. Maar dat is zo veel dat het me eigenlijk ook weer niet veel zegt. Het doet er ook niet zo veel toe. De omgekeerde vraag zegt me soms wat meer. Wat wil ik niet? Zolang dat wat ik mijn leventje noemt een beetje doorhobbelt, komt ook deze vraag niet echt in mijn bewustzijn. De sleur van het dagelijks leven kan ervoor zorgen dat de minuten, uren, dagen en weken als zand door mijn vingers glippen. Voor je het weet ben je 55 jaar oud. En zo zal het ook wel verder hobbelen, vermoed ik.
Als ik verrek van de pijn of een conflict heb met iemand weet ik iets beter wat ik nu eigenlijk wil. Ik wil van de pijn af en ik wil dat die ander dat doet waarvan ik vind dat ie dat zou moeten doen. Soms lukt dat en dan kan ik weer verder met de sleur. Soms lukt het niet en dan heb ik hier zoveel last van dat mijn interesse in de Cursus in Wonderen weer wat toeneemt. De Cursus als pijnstiller of tranquilizer. Ach, waarom ook niet.
Ooit las ik ergens de zin “niets meer te wensen en toch niet gelukkig”. Misschien is het de titel van een boek. Binnen de illusie hebben sommigen van ons het “geluk” om dit mee te maken. Genoeg geld om te doen wat je wilt, vrijheid en lieve mensen om je heen. Je wint de loterij of je bedenkt een leuk liedje en je wordt een beroemde popster. Daar zit je dan in je riante villa. Vakantie hier, vakantie daar. En je ontevredenheid reist gezellig met je mee.
In deze dimensie is vrede niet te vinden. Althans, niet voor mij. We kunnen ons een tijdje vermaken maar that’s it. Je kunt dit zwartgallige betoog met je verstand begrijpen, maar zelfs dat helpt je niet verder. Er mist een dimensie. Een dimensie die niets met onze wereld van ruimte, tijd en waarneembare objecten te maken heeft. Een dimensie die je niet kunt vinden omdat deze al overal is. Een dimensie die pas zichtbaar wordt als je geen genoegen meer neemt met spiegeltjes en kraaltjes. Begrijp me goed; er is niks mis met een dikke bankrekening, een mooi huis, een tropisch eiland en een schat van een partner. Enjoy. En als je verder niks wilt; ook goed. Gewoon oud worden, toch ziek worden en doodgaan. Nieuwe ronde, nieuwe kansen.
Maar als je het zat wordt, echt zat wordt, dan kun je ook doen wat in de Bijbel staat. Zoek eerst het Koninkrijk der Hemelen. Hoe dan? Dat Koninkrijk is een symbool voor de Liefde en hiervan leert de Cursus ons dat we die niet direct kunnen zoeken. Onze werkboeklessen zijn erop gericht dat we leren “vergeven”. Over dit vergeven denken we snel tamelijk platvloers. Iemand doet iets vervelends en ik zeg: “laat ik maar de wijste zijn, zand erover”. Maar vergeven is veel mystieker. Het is een voorbij kijken aan dat wat we menen waar te nemen, dat wat ons lijkt te overkomen. Alles, echt alles, wat we opmerken kan vergeven worden. Daaronder vallen inderdaad zogenaamde irritante medemensen en lichamelijke pijn. Maar het gaat verder. Het bruine blaadje dat ik net van de boom zag dwarrelen en met een klein tikje landde op de tegel. Ik zie het, ik hoor het. Nee, zo is het niet. In het zien en in het horen ontstaat het beeld van een “ik” die er zich buiten lijkt te bevinden. En nu stil. Nu de bijna eerbiedige erkenning dat ik helemaal niks weet. Totale en grenzeloze verbazing over wat zich ontvouwt. Nu. En nu. Toestaan, overgeven, loslaten. Liefde, ruimte. Alles en niks.