Ik heb een leuke baan in het bedrijfsleven. Met enige regelmaat ontmoet ik m’n collega’s uit andere landen om ervaringen uit te wisselen. Tijdens deze meetings moet er ook aan onze motivatie gewerkt worden en krijgen ‘motivational speakers’ de gelegenheid om onze dadendrang en ondernemingszin tot grote hoogtes op te zwepen. Even een greep uit het aanbod: trainers van sportteams, bergbeklimmers en noordpoolreizigers. Kort door de bocht vertellen deze helden ons dat de combinatie van wilskracht, voorbereiding en teamwerk het bereiken van de meest ambitieuze doelen mogelijk maakt. De verhalen die we horen zijn onderhoudend en spannend en we krijgen mooie foto’s en video’s voorgeschoteld. Vandaag hadden we iemand die, onder andere, zonder zuurstof was afgedaald tot 100 meter onder het wateroppervlak. Twee minuten zonder een lekkere ademteug.
Ik heb respect voor al deze mensen en hun prestaties, laat ik daar duidelijk overzijn. De vraag die bij mij echter steeds naar bovenkomt is wat mensen er toch toe beweegt om zo af te willen zien om een prestatie neer te zetten. Het lijkt niet eens zozeer een streven naar roem of bekendheid. Sommigen doen het echt voor zichzelf. Het thema van de onderwater-meneer van vandaag was het hoofd te bieden aan de angsten die hij tegenkwam. ‘Het temmen van de tijger’, noemde hij het. Dat in de ogen kijken van (doods)angst lijkt een hoofdthema voor al deze mensen. Kennelijk zoeken ze extreme situaties op, om zichzelf met deze angst te confronteren en eraan voorbij te gaan.
De diepzeeduiker spoorde ons aan om NU de uitdagingen aan te gaan want als we later in het bejaardenhuis zouden zitten dan hebben we daar geen kans meer toe. Maar is dit zo? Ik betwijfel het. Kennelijk hebben al deze sensatiezoekers hele sterke prikkels nodig om grote angst te ervaren, deze aan te gaan en te groeien. Prima, het is gewoon hun weg. Maar als Cursus-studenten is ons thema in feite ook heel vaak ‘angst’. De kleinste onvrede, ruzie, jaloezie, financiële zorgen en ga zo maar door; als je ze afpelt kom je uit bij angst. Deze ‘angstjes’ van ons lijken in geen verhouding te staan tot de grote angsten van de kloeke allesdurvers. Er is echter geen rangorde in angsten. De basis van elke angst is het geloof in afscheiding. Zodra we geloven dat we een ikje zijn dat op zichzelf bestaat, los van de eenheid, wordt angst geboren.
Die uiteindelijke angst is een vreemd en mysterieus iets. Deze angst ontmoeten we wanneer we, zelfs in een ogenschijnlijk ‘kleine’ situatie, werkelijk besluiten om het roer over te geven aan de Heilige Geest. We hoeven ons niet ten prooi te stellen aan extreme hoogtes, dieptes of temperaturen om angst te ervaren. Nee, de kleinste vergevingsoefening die we als Cursisten doen kan ons bij de angst voor liefde brengen. Onze overgave aan Hem voelt aan als doodsangst, de angst om te verdwijnen.
Voorbeeldje: stel ik ben boos omdat iemand geld van me pikt. Voel met me mee. Er wordt me onrecht aangedaan. Het voelt alsof er een stukje van me geamputeerd wordt. Die ander is een dader en ik ben een onschuldig slachtoffer. Probeer nu die ander eens op eigen kracht te vergeven. Je kunt een zwamverhaal ophouden waarin je jezelf wijsmaakt dat die ander het geld harder nodig heeft dan jij. Maar help dit? Nee, je bent onderhuids nog steeds kwaad. Of je fopt jezelf en bent trots op je wijsheid en mededogen. Hier schiet je ook niet veel mee op. Waarom heeft die ‘ik’ zo’n moeite om te vergeven? Om de boosheid en verontwaardiging los te laten? Voel dat het haast onwerkelijke en ongepast is om je boosheid te laten varen. De illusie van ons ik-gevoel bestaat namelijk bij de gratie van het feit dat we vastklampen aan ons oordeel en aan onze boosheid. Daarom kan het wonder pas gebeuren als ons ikje bereid is opzij te stappen zodat een zachte Stem kan spreken. En dit vergt ware doodsverachting. Dat klinkt eng, maar is juist de grootste vreugde. Want als we het doen dan is daar de wonderlijke ervaring van vrede. De vrede die ons kleine verstand te boven gaat, Zijn vrede.
Onze ‘gewone’ dagen zijn vol met deze gelegenheden. Daarvoor hoeven we geen extreme omstandigheden op te zoeken. We hoeven ook geen helden te worden. We mogen juist anti-helden worden. Als het namelijk heel spannend wordt mogen we het stuur loslaten en vragen of onze wijze Broer het wil overnemen. Zo mogen we stappen in ons eigen ongekende avontuur met een afloop die ons voorstellingsvermogen te boven gaat.
Mooie tekst!!
LikeLike