Stel je eens voor..
Eerste weekend in het nieuwe jaar. Gezellig koffie drinken bij de familie.
“En, nog goed voornemens?”, roept oom Piet, gangmaker zoals altijd. De klassieke thema’s passeren snel de revue. De vrouw van oom Piet, tante Els, gaat weer eens stoppen met roken. Buurvrouw Vera wil wat pondjes kwijt maar heeft direct spijt dat ze haar mond heeft opengedaan nu alle aanwezigen bedekt kijken naar haar inderdaad wat forse omvang. Tante Marie voelt het goed aan en leidt de aandacht af door te zeggen dat ze ook wat beter gaat opletten wat ze in het nieuwe jaar gaat eten. De plak cake laat ze overigens nog even niet staan.
“Ik ben begonnen met een cursus aquarellen”, zegt zus Esther. Ze was altijd al erg creatief. Aangespoord door de onthullingen van anderen roept Ronald: “ik ben ook begonnen met een cursus, een soort thuisstudie!” “Oh, waarover”, vraagt Esther, licht geïrriteerd dat ze zo snel de aandacht al weer kwijt is. “Uh, het is een beetje levensbeschouwelijk”, probeert Ronald terug te krabbelen. “Filosofie?”, probeert Esther. Ronald heeft het gevoel dat hij zich op glad ijs heeft begeven. “Nou, uh, nee, het heet een Cursus in Wonderen”. Het andere gesprek op de bank valt nu ook stil en alle ogen zijn op Ronald gericht. “Wonderen?”, vraagt oma. “Ach, ja, ik kan er nog niet zo veel over zeggen want ik ben eigenlijk net begonnen”, aarzelt Ronald. “Is het dan van het LOI of van het NTI”, probeert Esther hem op gang te helpen. “Nee, je doet die cursus gewoon zelf”. “Een soort goochelcursus?!’, grapt Piet. “Nou nee…, maar ik heb pas zeven van de 365 lessen gedaan dus ik kan er niet zoveel over zeggen”. Het is te laat, Ronald kan niet meer terug. “Waar gingen de eerste lessen dan over?’, vraagt Esther verder..
Tot zover. Stel je eens voor dat Ronald nu vertelt dat hij geleerd heeft dat niks wat hij meent te zien of te denken in feite iets voorstelt. Hoe reageren ‘normale mensen’ op zo’n uitspraak? Toch is dit de manier waarop de Cursus uit de startblokken schiet; compromisloos radicaal.
Gelukkig hoeven we maar een paar minuutjes deze inzichten tot ons te laten komen. De meeste lezers van dit blog zijn al langer bekend met de Cursus dus we weten waar het op uit gaat lopen; er zal weinig van ons wereldbeeld overblijven.
Vanmorgen las ik in WB 7 dat voorbeeld van een (thee)kopje. Als je er onbevangen naar kijkt dan moet je erkennen dat het alleen bij gratie van je ervaringen is dat je enig benul hebt waarop je je blik laat rusten. Kijken is één manier waarop we ervaringen menen te krijgen. We geloven dat we nog meer poorten naar de wereld hebben, onze zintuigen. Door die poortjes zou informatie van buiten naar binnen stromen.
De Cursus is een methode om ons uiteindelijk te leren beseffen dat het precies omgekeerd is. Wij zijn niet in een wereld waar we kennis van kunnen nemen via onze zintuigen. Nee, er is geen binnen en geen buiten maar slechts denkgeest. Binnen die denkgeest ontstaat de behoefte om een buitenwereld te projecteren zodat er, als contrast, een echt bestaande binnenwereld, een ikje, lijkt te zijn. Zintuigen zijn valse getuigen die ons ‘helpen’ om de illusie van de geprojecteerde nepwereld als echt te beleven. Leg dat maar eens uit aan je vrienden en familieleden.
Ze zouden je niet geloven en als we heel eerlijk zijn moeten we erkennen dat wij het zelf ook nauwelijks kunnen geloven. Goddank is het ook geen kwestie van geloof. De Cursus vraagt ons slechts om die radicale uitspraken rustig in gedachten te houden, ze eens zonder gepieker te beschouwen, te doorvoelen. Als je dat doet dan is het logisch als je in eerste instantie wat weerstand ervaart en er een ongemakkelijk gevoel bij krijgt. Voorwaar een goed teken. Als wij als ikje direct zouden roepen dat we het helemaal begrijpen en volkomen logisch vinden, dan is de kans groot dat dit niet meer is dan een veilige mentale instemming. Dit is net zo veilig als zeggen dat het onzin is. Ons zogenaamde instrument om te beoordelen of iets klopt wordt in eerste instantie gevormd door de hersenen. Naast genoemde zintuigen zijn ook de hersen bedoeld om lekker aan de gang te gaan met zaken die zich afspelen in tijd en ruimte. In feite weer omgekeerd; we projecteren zaken in tijd en ruimte omdat we deze dimensies nodig hebben om ons afgescheiden te kunnen voelen. Wat blijft er van “mij” over als ik niet met de hersenen en de zintuigen kan kauwen op illusies die zich binnen tijd en ruimte voor lijken te doen?
Te heftige kost? Prima. Lekker voorbij laten trekken en WB 7 nog eens af en toe doen. We hoeven de lessen niet eens te begrijpen. Ze werken vanZelf.
WB7: Ik zie alleen het verleden.