Donald, wat is je gezicht toch gespannen. Wat praat je toch afgemeten, onderstreept met scherpe gebaren. Donald, waarom wil je aanvallen en beledigen? Arme Donald, je ziet zoveel gevaar om je heen en je wilt zo graag jezelf beschermen door muren te bouwen en grenzen dicht te gooien, veilig in je bunker. Donald, je doet zo stoer maar je lijkt zo bang. Je gelooft zo erg dat je kwetsbaar bent en dat je moet vechten. Arme Donald, je wilt zo graag liefde maar die laat zich niet pakken. Door je te verharden word je slechts banger en bozer.
Lieve Donald, haal eens rustig adem. Doe een lekker slobber truitje aan en een spijkerbroek. Wandel eens door het park lieve man, luister naar de vogels en kijk naar de wolken in de lucht. Voel de zachte wind op je huid. Zie de andere mensen in het park; mannen en vrouwen, jong en oud, christenen en moslims. Kijk hoe ze met elkaar praten en lachen, zie de arm om de schouder, de handdruk, de kus. Zie het licht stralen door de bomen, kijk daar, een hondje en een oude vrouw op een bankje.
Donald, ik heb je geprojecteerd om jou te kunnen veroordelen in plaats van mezelf. Ik heb al mijn vermeende zonden op jou gelegd, maar het is niet nodig. Met jou ontspan ik mijn gelaat, met jou haal ik adem en met jou laat ik mijn schild zakken en laat mijn zwaard los. Ze waren te zwaar en zo onnodig. Met jou kijk ik naar de nieuwe wereld. Nog steeds een droom, maar zacht en lieflijk. Donald in mij, ik omarm je, vergeef je en vergeet alles wat ik van je meen te weten. Liefde stroomt tussen jou en mij. Onze schouders ontspannen en de angst ebt weg. Er is warmte, en vrede. Donald, ik houd van jou.
WB 29: God is in alles wat ik zie.