Is de Cursus wel zo leuk? In mijn ervaring is het woord “leuk” niet echt van toepassing. Soms voel ik me als iemand die bij bewustzijn wordt ontleed door de wijsheid van Hem die in de Cursus aan het woord is. De Heilige Geest is liefdevol, jawel. Maar ik ervaar Zijn wijsheid als confronterend en niet zelden als pijnlijk. Het voortschrijdend inzicht dat Hij biedt laat me steeds meer de eigenschappen van het ego zien en het is niet bepaald een fraai beeld dat hierbij naar voren komt. Jezus hangt mijn vuile was voor me buiten en het vergt een leerproces, en vooral Zijn onvoorwaardelijke liefde en steun, om daar eerlijk naar te kijken en niet direct gillend weg te rennen.
Neem de werkboekles van vandaag eens (153): “In mijn verdedigingsloosheid ligt mijn veiligheid”. Als ik hier in alle rust een beetje over babbel en schrijf kan ik dit inzicht rustig beamen. Niks aan de hand, lekker veilig. Maar dan die weerbarstige praktijk. De werkelijke diepte van mijn inzicht wordt natuurlijk niet hier achter mijn computer zichtbaar maar in de praktijk van alledag. Gelukkig kom ik in die praktijk veel broeders en zusters, mijn leraren, tegen die iets vinden van wat ik zeg, doe of schrijf. Wat zij van mij vinden doet in feite totaal niet ter zake. Van positieve beoordelingen leer ik weinig. Als ik een compliment krijg dan zwelt mijn ego wat op en het bijbehorende tevreden gevoel incasseer ik tamelijk onbewust en het motiveert me nauwelijks om me eens af te vragen wat die zwelling van mijn ego mij zou kunnen leren.
Nee, dan de in de ogen van mijn ego minder positieve kritiek. Hoe ga ik daar mee om? Het ego kruipt op de stoel van interne rechter en gaat de ogenschijnlijke feiten eens op een rij zetten. Belangrijkste vraag hierbij voor hem is wie er nu gelijk heeft; die ander of ik. Het vervolg kan dan bestaan uit het aangaan van de discussie, een compromis vinden, mijn gelijk proberen te halen of grimlachend toegeven dat de ander een punt heeft. Mijn ego vindt deze uitkomst best wel belangrijk maar talloze situaties als deze kunnen voorbij komen zonder dat ik ook maar iets leer.
Dat leren begint pas bij dat eerste gevoel van “AU!”. In tegenstelling tot het “Ja, lekker” bij een compliment, verschijnt de AU veel helderder in het bewustzijn. Dit AU biedt telkens opnieuw een kans om echt iets te leren. Het is namelijk de pijnlijke illustratie van mijn geloof in afgescheidenheid. De, in de ogen van het ego, onterechte kritiek biedt de meest duidelijke kans om te leren. De AU wordt dan gevolgd door verontwaardiging over de vermeende aanval van die ander. In één doorgaande beweging wordt de AU omgezet in boosheid en bereid ik de tegenaanval voor. Natuurlijk heb ik geleerd te blijven glimlachen en mildheid en rust voor te wenden. Maar hierin is de Cursus dus zo pijnlijk duidelijk; onderhuids schuilt een woeste moordlust die ik liefst niet erken en al helemaal niet durf toe te geven aan anderen.
En toch kan er niks wezenlijks gebeuren als ik niet bereid ben om in alle eerlijkheid naar dit agressieve monster te kijken. De Cursus spreekt meen ik ergens over een grommende, blaffende en schuimbekkende hond. Dit beest houd ik het liefst in de kelder, verborgen voor de buren. Toch is de uitnodiging om niet weg te kijken maar om stil de aandacht op dit walgelijke beest te richten. Om de agressie te zien en te doorvoelen en vervolgens hetzelfde te doen met de schaamte hierover. Kennelijk zijn dit krachten en gevoelens die er gewoon zijn. Terwijl ik zo bibberend naar dat heftige beest kijk, reik ik zonder mijn ogen ervan af te halen mijn hand naar die Stille Vriend die naast me zit. Samen kijken is veel fijner. Eerst probeer ik het monster nog weg te jagen; “kssst, ksst; sodemieter op, ik wil je niet in mijn denkgeest!”. Stil maar, zegt mijn Vriend. Wacht maar even. Kijk maar rustig, blijf er maar gewoon bij.
De neiging om te reageren op de “onterechte kritiek” is niet in ene weg. Golven van boosheid blijven opkomen in mijn denkgeest. “Zal ik toch niet even die ander rustig op zijn nummer zetten?”. Oeps, ik doe het weer. Ik kijk schuldbewust naar die wijze Vriend van me. Tot mijn verrassing wordt Hij niet boos op mijn hardleersheid. Hij glimlacht vriendelijk naar me en nodigt me uit om te gaan voelen wat er gebeurt als ik de woeste neiging om gelijk te willen krijgen een beetje kan loslaten. Zo komt er wat lucht in het geheel. Kleine golfjes van vrede. Heerlijk zo.
WB 153: In mijn verdedigingsloosheid ligt mijn vrijheid.
Beste Simon, ik zou graag eens een keer kritiek op je willen hebben om bij jou het gevoel van AU op te roepen, zodat je daar weer iets van zou kunnen leren, maar het lukt me echt niet…. Keer op keer verras je me weer met je heldere en eerlijke manier van schrijven over al die herkenbare situaties in het dagelijkse leven. Dank daarvoor, het is heel behulpzaam voor mij en ik leer er veel van.
En sorry, dat jij van dit compliment weer niet zoveel leert …
Hartelijke groet, Ineke
LikeLike