Zilverwitte pennenstreken

meeuwen1

Wat doe je als je merkt dat het een rommeltje is in je hoofd? Ik merk de chaos soms op als ik net wakker word. Onsamenhangende gedachten, losse beelden en vage gevoelens vragen even om de aandacht en vervolgen dan weer hun duistere weg. Na enige tijd dient het idee zich aan dat dit alles niet oké is en dat ik helderder moet worden en meer vrede wil ervaren. Er lijkt dan een situatie te ontstaan waarbij een ikje eens even keurig orde op zaken gaat stellen bijvoorbeeld door een werkboekles te gaan herhalen. En verdomd, soms ontstaat er dan meer rust en vrede in m’n hoofd en ben ik al met al weer redelijk tevreden.

Is hier iets mis mee? Ach nee, waarom zou er iets mis mee zijn. Zolang ik maar besef dat dit alles niet meer is dan het is: de overgang van een lage drukgebied met storm en regen naar een wat hoger drukgebied met weinig wind en een zonnetje. De verandering van een onrustig en ontevreden ikje naar een rustiger en tevreden ikje. Alles nog keurig binnen de denkbeeldige grenzen van de duale droom. Misschien is de droom wat gelukkiger geworden. Dat is alles.

Tegenwoordig gebeurt het ook dat ik bij het opmerken van het rommeltje in mijn hoofd de verleiding kan weerstaan om te gaan schoonmaken. Er is een soort woordloos opmerken van wat ik op dat moment geloof. Hé ik geloof dat er nu sprake is van een warrig persoon, hé ik geloof dat er echt een persoontje is die vandaag iets spannends gaat meemaken. Ook is er het opmerken van de sterke neiging om iets te willen gaan veranderen aan wat ik zie. Vervolgens wordt er gezien dat juist de neiging om te geloven in een doener die iets kan gaan veranderen en verbeteren de boel in gang houdt. Zeker, het gaan doen van bijvoorbeeld mindfulness oefeningen levert een plezierigere en rustigere ervaring op. Maar ook deze ervaring is vluchtig en er kan een soort krampachtig bewaken ontstaan van de zo moeizaam verworven vrede.

Dat stapje terug werkt vervreemdend. Het is een opmerken dat elke minuscule poging om iets te veranderen aan wat ik zie slechts resulteert in een bevestiging van de doener en daarmee van het geloof in dualiteit. Dat muisstil zitten loeren kan ook weer een obsessie worden: oeps, nu beweeg ik toch weer! Dat komt omdat er nog steeds gekeken wordt vanuit dat ikje. Het bestaan van dat ikje wordt, anders gezegd, nog steeds gezien als terechte basisaanname. In Advaita kringen wordt het besluipen van de waarheid op deze wijze wel aangeduid als niet-dit-niet-dit. Uiteindelijk kan de bodem vallen uit het geloof dat er iets substantieels zit in dat steeds kleiner wordende ikje, dat doenertje. Woorden die als symbolen hiervoor bij me naar boven komen zijn: onthechting, loslaten, waarheid.

Een ogenschijnlijk 180 graden andere “aanpak” is ook aardig. Hierboven is de insteek: ik ben niet mijn waarnemingen, gedachten en gevoelens. Maar wat blijft er van het ik-gevoel over zonder waarnemingen, gedachten en gevoelens? Pas als ze opborrelen uit- en in bewustzijn vindt de geboorte van het ik-gevoel plaats. Het kan bevrijdend werken om het ik-gevoel te beschouwen als bijproduct van wat zich sowieso voordoet bij alle ervaringen van een binnen- of buitenwereld. Lukt het om hier enig benul van te krijgen? Er klinkt hier in Hoofddorp bijvoorbeeld nu het geluid van een vliegtuig en daarmee ontstaat onmiddellijk het geloof: hé, ik hoor een vliegtuig. De ervaring van het ik-gevoel is onlosmakelijk verbonden met het geloof in iets dat buiten die ik gebeurt, of dat nu een vliegtuig is dat verschijnt of een bepaald gevoel of gedachte. Symbolen die nu verschijnen zijn: overgave, vertrouwen, liefde.

Pers saldo blijken zowel de niet-dit-niet-dit route als de ook-in-dit route uit te draaien op hetzelfde: er is sprake van een onlosmakelijke eenheid van alles. De illusoire doener-ik ontstaat uit het fenomeen van een bewegend lichaam, gedachten en gevoelens. Als bijproduct, onderdeel van het geheel. Als je dit slechts laat binnenkomen op cognitief niveau dan kan er een wat onverschillige gelatenheid ontstaan. Maar als het afdaalt naar je hart dan groeit er verbazing en verwondering. Dat centrum van het universum, dat oh zo schijnbaar belangrijke ikje doet zich gewoon voor, onlosmakelijk verbonden met de rest.

Vijf meeuwen vliegen buiten rondjes om het huizenblok. Iemand heeft wat brood gestrooid. “ik” zie het, ik besta dankzij hen, in hen. Het ik wordt met zilverwitte pennenstreken geschetst. Vluchtig, klaar om vervangen te worden door een nieuwe geboorte. Telkens weer. Telkens nieuw en wonderlijk. Wat een mysterie.

Les 304

 Laat mijn wereld de visie van Christus niet vertroebelen.

Ik kan mijn heilig blik vertroebelen, als ik er mijn wereld aan opdring. Ik kan ook de heilige beelden die Christus ziet niet aanschouwen, tenzij ik Zijn visie aanwend. Waarneming is een spiegel, en geen feit. Wat ik zie is de staat van mijn denkgeest die naar buiten is gespiegeld. Ik wil de wereld zegenen door er met de ogen van Christus naar te kijken. En ik zal de onbetwistbare tekenen zien dat al mijn zonden mij vergeven zijn.

U leidt me uit het duister naar het licht, uit zonde naar heiligheid. Laat me vergeving schenken en zo voor de wereld verlossing ontvangen. Het is Uw gave, Vader, die mij gegeven wordt om te schenken aan Uw heilige Zoon, zodat hij de herinnering van U en van Uw Zoon zoals U hem geschapen hebt, weer vinden kan.

 

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s