Is het werkelijk zo eenvoudig?
In de werkboekles van vandaag (323) wordt ons gevraagd om simpelweg onze angst en andere narigheid op te geven:
“Hier is het enige ‘offer’ dat U van Uw geliefde Zoon vraagt: U vraagt hem alle lijden, alle gevoel van verlies en verdriet, alle verontrusting en twijfel op te geven, en in zijn bewustzijn vrijelijk Uw Liefde te laten binnenstromen, die hem van pijn geneest en hem Uw eigen eeuwigdurende vreugde geeft.”
Laat dit citaat eens rustig tot je doordringen, neem het heel serieus, en onderzoek dan eens welke reacties het bij je oproept. Het kan een reactie zijn van verbazing: kan het zo eenvoudig zijn? Hoe moet ik dat dan doen? Vervolgens kan ons ego een nare draai geven aan onze gedachtenstroom. Als het toch zo eenvoudig is en het mij toch niet lukt, dan doe ik iets fout, dan ben ik een sukkel, schuldig en verwijtbaar. Op deze manier blijven we hopeloos en gedemotiveerd achter.
Opnieuw dan maar. Mij helpt het om eerst stil te staan bij mijn verwachtingen. Dan blijkt al snel dat ik verwacht, nee, dat ik eis dat een door mij bepaalde fantastische eindstaat bereikt zal worden. Anders gezegd; ik leg God een dwingende vraag voor, een soort invullingoefening. Hierbij meen ik precies te weten wat er met mij moet gebeuren wil ik het verwachte wonder acceptabel vinden. God moet bijvoorbeeld eerst maar eens direct de angst bij mij wegnemen. Ik zelf kan toch immers niks doen? Ik moet het toch aan Hem overlaten?
Ja en nee. Er is een heel klein maar toch ook heel belangrijk dingetje wat wel degelijk bij onszelf ligt. De cursus spreekt van een klein beetje bereidwilligheid. Wat ik hierboven beschrijf, de overgave aan God, is hier een belangrijk aspect van. Het is inderdaad waar dat uiteindelijk God het is die het echte werk, het wonder, zal verrichten. Maar nu komt het, Hij zal dat nooit doen tegen onze eigen wil in, zelfs als wij ons niet bewust zijn van wat we nu ten diepste willen. Wij menen dat wij wel degelijk weten wat wij willen: namelijk, weg met die angst! Wat we niet in de gaten hebben is dat we onbewust aan die angst hechten, dat we er minder graag vanaf willen dan we zelf zeggen. Hoe zit dit?
Bovenal geloven wij dat onze angst echt is. Dat het iets is wat we erg serieus nemen. We voelen het toch ook echt? Het komt op ons toch heel echt en vervelend over? Speel nu eens met de gedachte om je eigen zware angstgevoel niet serieus te nemen. Om het gevoel simpelweg aan de wilgen te hangen. Merk je nu bij jezelf een soort ongeloof? Merk je dat je vindt dat het haast ongepast is om zo lichtvaardig over dit belangrijke gevoel van je te spreken? Ons hele wereldbeeld is gegrondvest op de echtheid van onze angst. Angst is als het ware het levende symbool van het feit dat wij bestaan. Iedereen kent toch angst? We zijn toch bijvoorbeeld allemaal bang om dood te gaan?
Lukt het je nu om een beetje een beeld te krijgen van de consequenties van het opgeven van je geloof in angst? Je gooit daarmee je hele wereldbeeld overboord. Je hele geloof in een droomwereld waarin jij je meent te bewegen. Wat blijft er van je over als je dit beeld van een echt ikje loslaat?
Hiermee raken we aan onze onbewuste gehechtheid aan onze angst als bewijs dat we echt bestaan. God zal niet tegen onze angst voor de consequenties van angstloosheid ingaan en zonder meer de angst uit onze handen grissen waarmee een veel grotere universele angst ons zou overrompelen. Wat hij wel doet is dat hij elk klein stapje dat wij wél durven te nemen in het loslaten van onze angst van harte ondersteunt en bekrachtigt. Hierin ligt de sleutel, de magische mix van onze piepkleine stapjes in de richting van de liefde en de bemoedigende uitnodiging van onze vader die met open armen klaarstaat om ons naar ieder ministapje op te vangen. Experimenteer met deze kleine stapjes en stel je open voor de steun van liefde, leer te voelen hoe je bemoedigd en ondersteund wordt. En wees geduldig. Niet omdat God zou aarzelen, maar omdat je zelf nog moet groeien in geloof en vertrouwen in je eigen ware aard: die van onbegrensde liefde en eenheid.