Gisteravond belde PostNL aan met slechts één doos wijn onder de arm in plaats van de bestelde twee dozen. “Hé, weet u zeker dat u maar één doos voor me heeft?” Jawel, de natgeregende bezorger wist het zeker en sprong weer snel in zijn bestelbus. Getverderrie, heb ik hier misschien een mailtje over gehad? Nee dus. Irritatie. Nou ja, dan zal ik morgenochtend maar even bellen en ik hoop maar dat het geen welles nietes discussie gaat worden want daar heb ik geen zin in maar gelukkig heb ik niks getekend (bezorgdheid = angst). Vervolgens komt daar, zoals zo vaak met enige vertraging, het besef dat ik me onevenredig druk maak om zoiets ‘kleins’. Dit gaat toch helemaal nergens over? Man, doe toch even rustig en verbeeld je toch niet van te voren allerlei dingen en rampscenario’s. Jeetje, dit slaat echt helemaal nergens meer op.
Al met al een mooie illustratie dat het voor het ego niet zo veel uitmaakt. Zelfs als je nuchter moet vaststellen dat dit een storm in een glas water is, valt er evengoed een vergevingsles te leren als wanneer inbrekers mijn hele huisraad zouden stelen. De confrontatie met de eerste regel van werkboekles 348 is dan ook best confronterend: Ik heb geen reden tot woede of angst.. “Geen reden, geen reden??!! Natuurlijk heb ik wel een reden!! Ze hebben gewoon niet geleverd wat afgesproken was, mij daar niet van te voren over geïnformeerd en nu moet ik er weer achter aan, een ander bezorgmoment afspreken en en en….” De Heilige Geest lacht vriendelijk en kijk me aan. Hij herhaalt: geen reden. Elke keer is het weer confronterend om zo met het fenomeen projectie te worden geconfronteerd. En de Stem gaat nog even door om uit te leggen hoe het wel zit: want U omringt mij. En in elke behoefte die ik zie, is Uw genade mij genoeg.
Eerst wat onnodige schaamte. Hoe kan ik toch zo hardleers zijn en zeker omdat het zoiets totaal banaals is als een foutje bij een bestelling? Maar er is geen rangorde in ellende. Dit gebeuren is een symptoom van een ziekte in de denkgeest die nu, nogmaals, gezien kan worden zodat ik mag leren te vergeven. Dus ga ik terug naar de irritatie en de angst. Ik ga erin staan en kijk wat er gebeurt als ik me blootstel aan de zin “ik heb hier geen reden voor”. Nu luister ik zonder direct een weerwoord te bieden. Ik overweeg de mogelijkheid dat dit wáár is, dat ik dit echt mezelf aandoe. Het wonder dient zich snel aan. De trouw van Liefde ontroert me telkens weer. Slechts deze kleine bereidheid om Hem te laten kijken, opnieuw te kiezen is genoeg. Onmiddellijk raakt Hij mijn hart aan. Direct is er sprake van dat wonderlijke “oplossen”. Het is niet dat ik een soort cognitieve geruststelling krijg dat die tweede doos met wijn wel een keer komt. Nee, de bodem valt totaal uit dit hele voorval. De uitkomst doet er gewoonweg niet meer zo toe. Natuurlijk ga ik straks bellen en hoop ik mijn wijnvoorraadje aan te kunnen vullen zoals gepland. Maar de kramp is weggenomen, een wondertje? Nee, een wonder. Hierbij de rest van Les 348:
Vader, laat mij gedenken dat U hier bent en dat ik niet alleen ben. Eeuwigdurende Liefde omringt mij. Ik heb geen reden tot iets anders dan de volmaakte vrede en vreugde die ik met U deel. Welke behoefte heb ik aan kwaadheid of angst? Volmaakte veiligheid omringt mij. Kan ik bang zijn, als Uw eeuwige belofte mij vergezelt? Volmaakte zondeloosheid omringt mij. Wat kan ik vrezen, wanneer U mij geschapen hebt in een heiligheid als de Uwe zo volmaakt?
Gods genade is ons genoeg in alles wat Hij ons wil laten doen. En dat alleen kiezen we tot onze wil, evenzeer als het de Zijne is.
Haha ….. geweldig zulke voorbeelden, recht uit de praktijk, dank Simon.
‘Ik zou in deze situatie vrede kunnen zien in plaats van wat ik er nu in zie’ les 34.
Ik ben maar weer eens met de werkboeklessen begonnen, heb het nooit afgemaakt maar besef inmiddels wel dat ze heel belangrijk zijn.
LikeLike