Generaliseren

generaliserenIn ons dagelijks taalgebruik heeft generaliseren een negatieve klank. Zo moeten we bijvoorbeeld voorkomen dat we alles over één kam scheren. We moeten niet zwart-wit denken en de nuances blijven zoeken. De Cursus overstijgt alle tegenstellingen en is in feite ultiem radicaal. Iets hiervan klinkt door in het bekende eerste wonderprincipe:

Wonderen kennen geen rangorde naar moeilijkheid. Het ene is niet ‘moeilijker’ of ‘groter’ dan het andere. Ze zijn allemaal gelijk. Alle uitingen van liefde zijn maximaal.

Op ons komt dit wereldvreemd over en dat is het ook per definitie. Een kleine irritatie, een boze opmerking, een klein tikje, een forse dreun, een steek met een mes, een kogel en een kernwapen hebben wat ons betreft toch wel een iets andere impact. Het fijne van de Cursus is dat ze ons niet vraagt dit zonder slag of stoot, hoe toepasselijk, in één keer voor waar aan te nemen. Jezus begrijpt dat we ons behoorlijk vastklampen aan de illusie van onze droom en de rangorde van ellendige gebeurtenissen is hier een vals doch stevig fundament van. We mogen onze vergevingsoefeningen beginnen met gebeurtenissen die wijzelf als klein inschatten. We hoeven bijvoorbeeld niet direct de angst voor de dood te overwinnen maar kunnen beginnen met een kleine bezorgdheid. Met veel vallen en opstaan kunnen we in de gaten krijgen dat door angstig te fantaseren over een enge toekomst nu, angst ervaren terwijl er goed beschouwd op dit moment niks aan de hand is. Het is een rare en paradoxale keuze: ergens kiezen we ervoor om ons nu bang te maken en enge gedachten te koesteren terwijl we deze bezorgdheid toch als onaangenaam ervaren. Hoe kan dit nou?

Heel voorzichtig krijgen we er enig benul van dat we zelf alles de betekenis geven die dingen voor ons hebben. We kunnen ons afvragen hoe het zou zijn de angstige gedachte niet te geloven. Hoe zou dat zijn? Dat kan haast ongepast voelen. Als namelijk blijkt dat er iets van een keuze bestaat over hoe we ons voelen over zogenaamde kleine dingen dat voelt ons ego onbewust aan dat we die ruimte wel eens wat groter kunnen gaan maken. Waar gaat dit eindigen? Straks is voor het ego het hek van de dam. Sommige studenten pakken dit heel snel op en doorzien hun keuze voor angst heel snel. Anderen hebben binnen de droom wat meer tijd nodig. Zelf zit ik ook in de categorie slome (dus angstige) studenten. Ik ervaar steun aan het citaat uit WB 284:

“En iedere vorm van lijden is niets dan een droom. Dit is de waarheid, die eerst alleen dient uitgesproken en dan veelvuldig herhaald, om vervolgens onder veel voorbehoud maar gedeeltelijk als waar te worden aanvaard.”

Zoals gezegd hoeven we de radicale boodschap van de Cursus zoals uiteengezet in het Tekstboek niet kritiekloos te geloven. De Cursus gaat uit van praktijk en ervaring. Het is echter wel jammer om door te schieten naar het andere uiterste en de metafysica van de Cursus maar totaal te negeren. Dit is natuurlijk niet zondig in morele zin maar je ontneemt jezelf een kans om sneller te generaliseren en daarmee de verkregen inzichten breder te trekken.

We kunnen ervoor kiezen om steeds naar de Cursus te grijpen als er in ons leven een brandje woedt. Als we bijvoorbeeld een stevig conflict hebben of geconfronteerd worden met ziekte. We gebruiken dan de Cursus als EHBO-kit die weer opgeborgen kan worden als het conflict voorbij is of als de lichamelijke ziekte wat minder klachten geeft. Nogmaals, niets om ons schuldig over te voelen en je bent vrij om vervolgens weer in slaap te sukkelen tot het volgende binnenbrandje zich voortdoet. Het kan ook gebeuren dat je iets geproefd hebt van wat de Cursus aanduidt als een wonder. Het is natuurlijk prachtig als het conflict met je schoonzus is uitgepraat of dat de chemotherapie geholpen heeft maar mogelijk is het gelukt om iets verder te kijken dan een verandering van vormen binnen de illusie.

Heb je bijvoorbeeld gemerkt dat er een soort verharding plaatsvindt in jezelf als je boos bent op iemand? Merkte je dat de kleine hoeveelheid liefde die je kon laten stromen naar je schoonzus zich tegelijkertijd ook wonderlijk aan jou presenteerde? Heb je toen je ziek was gemerkt hoezeer je nog geloofde dat jij je lichaam bent? Heb je gespeeld met de gedachte hoe het zou kunnen zijn als je de pijn niet zou ontkennen maar zo brutaal zou zijn om te betwijfelen of deze pijn het bewijs vormde dat jij een lichaam zou zijn? Hoe zou het zijn als je tegen die pijn zou zeggen: auw, je doet me erg pijn en ik weet waarvan je me probeert te overtuigen. Oké, oké; ik geef je een beetje je zin en ik ga naar de dokter en ik slik medicijnen. Maar voor wat betreft mijn ware identiteit wil ik niet naar jou luisteren en wil ik niet voor jou als afgod knielen. Ik wil luisteren naar een andere Stem hoe hard je ook in mijn oor tettert.

Les 361-365

Dit heilig ogenblik wil ik U geven.
Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen,
in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s