Gisteren reed ik Hoofddorp uit terwijl ik geanimeerd zat te praten met m’n vrouw. Net binnen- of buiten de bebouwde kom, ik weet het niet precies, rijd ik langs een geparkeerde auto. Rare plek om stil te staan, denk ik nog, en dan werp ik direct de blik op de snelheidsmeter. Het naaldje staat ergens tussen de 70 en 80 km/h. Echt zo’n kaal stukje weg in de polder op weg naar het volgende stoplicht. Hoe hard zou je hier eigenlijk mogen? 50 km/h? Maar ik ben de geparkeerde auto al weer voorbij en ik ben dus al te laat.
Zou het snelheidscontrole zijn geweest? Snetverdemme, dat kan dan aardig oplopen als je hier maar vijftig mag. Waar slaat het nu op om op zo’n rustig moment van de dag op een stille weg zonder zijstraten een snelheidscontrole te houden? In eerste instantie leg ik dus de schuld buiten me. Bij die dienstkloppers die daar op stompzinnige wijze de staatskas zitten te spekken. Maar gewoonlijk heb ik ze in de smiezen. Ik had gewoon beter op moeten letten. De schuldvraag verplaatst zich snel en nu vind ik mezelf een sukkel. Duur foutje kan dit worden. Ik bedenk dat het kwaad reeds is geschied en dat het geen zin heeft om me verder druk te maken. Dat gun je die lui toch niet; zowel je geld als je goede humeur? Leuk bedacht, deze redenering, maar nauwelijks effectief. Ik zit me gewoon op te vreten en mezelf ogenschijnlijk kalm voor m’n kop te slaan.
Dan denk ik aan dat boek over acceptatie door Jeff Foster dat ik laatst las. Ik besef dat zowel het voorval als mijn destructieve reacties zich al hebben aangediend. Ze zijn al verschenen in bewustzijn en kan ik dat gewoon erkennen? De golf van boosheid, verontwaardiging en schuldgevoel is opgerezen uit de oceaan. Mag deze golf er gewoon zijn? Er lijkt wat ruimte te ontstaan. Vanmorgen dacht ik weer aan het voorval toen ik les 69 las. Het komt dan weer met opmerkelijke kracht naar boven. Ik lees (4):
Probeer nu heel rustig, met gesloten ogen, de totale inhoud los te laten van wat gewoonlijk je bewustzijn in beslag neemt. 2Stel je je denkgeest voor als een reusachtige cirkel, omringd door een laag zware, donkere wolken. 3Je kunt alleen de wolken zien, omdat jij buiten de cirkel lijkt te staan, helemaal los daarvan. 5. Van waar jij staat, kun je geen enkele reden zien te geloven dat er achter de wolken een schitterend licht schuilgaat. 2De wolken lijken de enige werkelijkheid. 3Het lijkt of zij alles zijn wat er valt te zien.
Mooi omschreven. De situatie en de gevoelens die ermee gepaard gaan lijken zo echt, ze lijken de enige werkelijkheid. Het voelt inderdaad donker, een duisternis die me overkomt. Ik zie nu duidelijker welk beeld ik in stand houd door mijn geloof in de echtheid van deze situatie. Ik ben afgescheiden, kwetsbaar, schuldig en ik kan gestraft worden middels een boete. Deze donkere wolk lijkt echt substantie te hebben. Ik voel me echt afgescheiden en naar. De les geeft aan dat het slechts de substantie van een wolk is die ik makkelijk terzijde kan schuiven. Zo voelt het echter nog niet en ik lees verder (7):
2Jouw lichte inspanning en geringe vastbeslotenheid doen een beroep op de kracht van het universum om je te helpen, en God Zelf zal jou uit de duisternis opheffen naar het licht. 3Jij bent in harmonie met Zijn Wil. 4Jij kunt niet falen, omdat jouw wil de Zijne is.
De tekst van mijn favoriete werkboekles (361-365) komt naar boven. Terwijl ik middenin het donkere schuldbeladen gevoel blijf staan laat ik het langzaam klinken en luister ik slechts naar (361-365):
Dit heilig ogenblik wil ik U geven.
Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen,
in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.
Dan gebeurt weer dat wonderlijke. Ik zie mijn weerstand om het boze gevoel los te laten. Iets in mij wil deze grief koesteren, er aan vasthouden, het voor écht verklaren. Iets in me koestert de afscheiding en wil niks van overgave aan het Geheel weten. Ik hoor het ego schreeuwen en kies er dan tóch voor om les 361-365 niet alleen te beluisteren maar erop te vertrouwen. Eindelijk schuiven de wolken opzij terwijl ik verder lees in 69:
Heb vandaag vertrouwen in je Vader, en wees er zeker van dat Hij jou gehoord en geantwoord heeft. 2Je zult misschien Zijn antwoord nog niet herkennen, maar je kunt er zonder meer zeker van zijn dat het jou gegeven is en dat je het alsnog ontvangen zult. 3Probeer, terwijl je een poging doet om door de wolken naar het licht te gaan, dit vertrouwen in gedachten te houden. 4Probeer te onthouden dat je eindelijk jouw wil verenigt met die van God. 5Probeer duidelijk in gedachten te houden dat wat jij met God onderneemt, wel moet slagen. 6Laat dan de kracht van God in jou en door jou heen werken, opdat Zijn Wil en de jouwe geschiede.
Deze Cursus biedt werkelijk zicht op iets wat van een andere orde is. Aanvalsgedachten worden teruggenomen en ter vergeving aangeboden aan het Geheel. Dat ikje hoeft niks te doen want elke stribbeling verergert slechts het geloof in de illusie. Ik hoef slechts naar die wolken te kijken, ze te doorvoelen, de denkbeeldige splitsing van een ikje versus de boze wereld te voelen om me daarna naar Hem te wenden. Ik swipe langzaam met mijn handen over het duistere tafereeltje en de machtige bries die vanachter me lijkt op te steken blaast de wolken weg. De zon breekt door en een warme vrede breidt zich uit. Een vrede die van een andere orde is.
Hoe herkenbaar weer, en hoe behulpzaam! Een prachtige illustratie van de toepassing van les 69…
Jouw stukjes zijn stuk voor stuk juweeltjes, Simon, waar ik veel aan heb.
Dankjewel!
Lieve groet,
Ineke
LikeLike
Mooi! Zo werkt het inderdaad. 😉 Zodra je je focus op God legt, vervaagt de rest om op te lossen in het Licht.
LikeLike