Oké zegt het ego; dan gaan we eens flink aan de slag. En met geloof in een ikje dat zou weten wat er voor verlossing nodig is draaien we ons verder de droom in. Ik weet helemaal niet waaruit mijn verlossing zou moeten bestaan. Als het namelijk aan mij ligt dan luister ik naar valse getuigen. Deze valse getuigen zullen me uitleggen dat mijn verlossing nu nog verhinderd wordt door een ziek lichaam, door nare gevoelens, door armoede en door slechte of onbevredigende relaties. Deze valse getuigen nodigen mij uit om verlossing te vinden door afgoden te aanbidden. Dit zijn de afgoden van een (gezond) lichaam, van financiële overvloed, van mooi weer en van anderen die alles wat ik doe fantastisch vinden en mij lekker over de bol aaien. Dit is verlossing volgens de kleine “mij”. Het is allemaal gericht op het serieus nemen van de duale illusie van een ikje in een wereld en het vermijden van nare situaties in deze wereld en het nastreven van de prettige omstandigheden.
Als we erachter komen dat dit gespartel van het kleine ikje niet werkt dan wenden we ons tot God. Dit is voorwaar een prima ingeving ware het niet dat we in eerste instantie twee niveaus met elkaar verwarren. We nemen namelijk nog steeds niveau twee (de droom) serieus en willen dat God (niveau één) afdaalt in onze droom en ons behoedt voor genoemde narigheid en ons helpt om onze narigheden en vijanden te verslaan. “God zij met ons”, jawel, omdat we willen dat Hij ons een gezond lichaam geeft en om de oorlog tegen anderen te winnen.
Maar slecht nieuws. Voor God heeft onze droom en ons gespartel hierin geen betekenis. Dit is een harde noot voor ons ego en we besluiten dan ook direct dat zo’n God een harteloos wezen moet zijn. We missen hierbij direct onze eigen blinde vlek. We gaan er bij deze manier van denken namelijk direct van uit dat deze droom wel degelijk bestaat en dat iemand (God) die dit niet serieus neemt een naarling is. Maar deze droom bestaat niet dus hoe kan er dan een God zijn die dit allemaal serieus neemt? Wat is er dan aan de hand en waar moet die verlossing van ons dan wél vandaan komen?
We zijn onze werkelijke Identiteit vergeten, die van de Zoon van God. Maar “vergeten” wil niet zeggen dat het verdwenen is. Wij zijn nog altijd deze Zoon van God maar we hebben een poppetje gemaakt en een poppenhuis. We bewegen dit poppetje door de vertrekken van het poppenhuis en zijn zo verzonken in onze droom dat we alles zien door de ogen van het poppetje. We weten helemaal niet meer dat we beide bedacht hebben, dat het ons maaksel is. Maar de herinnering aan ons ware wezen, als schepping van God, als Zoon van God is nooit verdwenen en iets fluistert ons constant toe dat we dromen. Heel zachtjes maakt deze Stem, de Heilige Geest, ons erop attent dat het niet waar is wat we als poppetje wensen en vrezen.
Nu is de keuze aan ons. Nu geldt dat mijn verlossing werkelijk van mij komt. Echter niet door vanuit dat poppetje te kijken en alle situaties in het poppenhuis serieus te nemen. Nee, door stil te worden en door te luisteren naar de ware Stem die ons vertelt van onze afkomst en van onze Vader. Dit luisteren valt te leren. De gevolgen van het luisteren naar de zachte Stem zijn te ervaren waardoor het leren en ontwaken uit de droom versneld kan worden. We hoeven slechts op te letten wat er in de droom gebeurt als we, zoals gewoonlijk, ons identificeren met het poppetje. We willen het verdedigen tegen de monsters uit het poppenhuis en we merken dat de angst toeneemt. Als we dat zo ervaren mogen we het poppetje even stil houden en luisteren naar die zachte Stem van onze ware identiteit. Als we goed luisteren dan weten we dat de valse getuigen, de angst-vormen in het poppenhuis, niet echt zijn. We beseffen dat het poppetje gelooft in de afgoden van gezondheid en geld in het poppenhuis. Terwijl we het poppetje zo vasthouden maar besluiten om te luisteren naar onze diepste Stem komt de herinnering aan onze Identiteit naar boven. We vergeten niet langer te glimlachen.
Het doorzien van de illusie van ons maaksel is onze diepste Wil. Deze is gelijk aan de Wil van God die niets ander is dan zijn wie We zijn: liefde, één, scheppend. Als we deze Kracht toelaten in onze droom door hier te vergeven (te omarmen, te verbinden, te herkennen als onderdeel van jezelf) dan verdrijft dit de wolken van de nachtmerrie. Het luisteren naar onze Wil, naar de Wil van God, is het einde van geloof in angst, pijn en ziekte. Als God schepping, als Zijn Zoon, is onze diepste Wil het ervaren van de liefde van onze Vader, de liefde die we zijn.
Simon,
Grote klasse , Grote inhoud , Poppenhuis IK HERKEN ‘T en zal het omarmend goede richting zien te geven.
LikeLike
Mooie metafoor 😉
LikeLike