Ik heb nu drie afleveringen gezien van “Kijken in de ziel van”. Dit seizoen komen vertegenwoordigers van Godsdienstige en religieuze stromingen aan het woord. Een bont gezelschap heren en dames trek voorbij en doet uitspraken over hoe ze denken over God, het leven en de dood, lijden en andere belangrijke kwesties. Pas tijdens de derde aflevering viel me iets op bij mezelf. Het viel me op dat ik zat te genieten van deze prachtige mensen en hun mooie en dikwijls ontroerende eerlijkheid en woorden. Dit klinkt mogelijk wat zoetsappig maar zo is het niet bedoeld.
Ik heb lang gezocht naar “De Waarheid” en zal je niet vermoeien met de paden die ik hierin onderzocht en bewandeld heb. De laatste etappe vóór de Cursus was een Baptisten gemeente waarbinnen ik een wonderlijke vermenging vond van vasthouden aan orthodox Christelijke standpunten en praktische liefde voor elkaar. Het was voor mij nodig om me los te schudden van de conceptuele dogma’s van het klassieke Christendom en ik zag het proces dat ik hierbij onderging verwoord door een oudere dame in “Kijken in de ziel” die nu Boeddhist geworden was. Ook zij ervaarde, wat ik nu aanduid als, “mentale verlichting”. Ik bedoel hiermee dat het plotseling voor 100% verstandelijk duidelijk wordt dat je de waarheid nooit in concepten zult kunnen uitdrukken. Ik herinner me dat ik dit inzicht vrijwel in één keer opschreef ik m’n boekje “Een Christen op Satsang” waarbij ik de onhoudbaarheid van de Christelijke dogma’s zoals plaatsvervangend sterven uitleg.
Zoals we ook zien bij mensen die bijvoorbeeld stoppen met roken vond er ook bij mij een soort doorslaan naar de andere kant plaats. Ik vond nu het letterlijk nemen van de Bijbel echt belachelijk en vlak na “Een Christen op Satsang” schreef ik het satirische “Geen beeld van God” waarbij ik los ga op het letterlijk nemen van de Bijbel. Ook in de jaren hierna merkte ik dat ik me op kon winden als ik tijdens een Paasviering mensen de marteldood aan het kruis interpreteerden als de wil van God. In één op één gesprekken met Christenen kon ik dit geloof vilein fileren en de onzinnigheid ervan blootleggen. Blinde vlek hierbij bij mezelf was een combinatie van boosheid en gevoel van superioriteit. Ik had tenslotte nu door dat conceptueel geloven nergens op sloeg en het frustreerde als het me niet lukte om ook anderen van dit korset te bevrijden.
En dan dat rare inzicht bij “Kijken in de ziel van religieuze leiders”. Nog steeds zie ik concepten langskomen die mensenwerk zijn. Maar ik zie bovenal prachtige broeders en zusters en er borrelt compassie en een diep gevoel van verbondenheid bij me naar boven. Ik durf dit nu op te schrijven omdat ik zie dat dit niet “mijn” verdienste is. Die “mij” is juist degene die, ook met een helder verstandelijk inzicht, bleef oordelen en debatteren. Pas bij de derde aflevering viel me op dat deze scherpe “mij” zich veel minder roerde. Er is ongemerkt in de afgelopen jaren van Cursus-werk iets gebeurd dat niet te maken heeft met “iets verstandelijk geleerd of begrepen hebben”. “Ik” ben niet milder geworden maar “ik” roer me minder waardoor er vanzelf meer ruimte is voor mildheid en liefde.
Ik moest hieraan denken bij de werkboekles van vandaag over vergeving. Ook hierin maken we als studenten een soort training door en blijkt nu pas dat die training vrucht draagt. Het vergeven van concepten, zoals ik eerst moest leren voor wat betreft een heel geloofssysteem, breidt zich uit tot steeds meer voorvallen in het leven. Er ontstaat een gevoeligheid voor het trekken van conclusies over mezelf of over anderen. Let wel, ik ben student en heb ook hierin nog te leren en ga nog regelmatig onderuit waarbij ik een conclusie over mezelf of een ander nog wél serieus neem. Maar steeds vaker onderken ik m’n neiging om een conclusie die ik trek over eigen gedrag of gedrag van een ander serieus te nemen en mezelf of die ander hierom schuldig te verklaren. Steeds vaker lukt het om de neiging in een heel vroeg stadium te herkennen en te onderscheppen door stil te zijn en mijn denkgeest te openen voor een ander verhaal. Een verhaal dat iets heel anders vertelt over mezelf of over die zogenaamde ander.
Ongemerkt wordt door de werkboeklessen onze denkgeest werkelijk getraind. Het wonderlijke is dat het geen training is die vermoeit of aanleiding geeft tot trots. Er is slechts verwondering en dankbaarheid op momenten dat in ene duidelijk wordt dat diepe verandering mogelijk is. In de Bijbel wordt het beeld gebruikt van een zaadje dat in grond valt. Blokkerende concepten zijn als dorre grond met rotsblokken. Als student van de Cursus, en van andere religieuze stromingen, bewerken we trouw de grond en dan gaat het Goddelijke zaad vanZelf bloeien. Bij ons allemaal, door Hem die onze liefdevolle en gemeenschappelijke bron is. Werkelijk, gezegend is Zijn Heilige Naam.
LES 221
In vrede zij mijn denkgeest. Laat al mijn gedachten stil zijn.
- Vader, vandaag kom ik tot U om de vrede te zoeken die U alleen kunt geven. 2Ik kom in stilte. 3In de rust van mijn hart, in de diepste domeinen van mijn denkgeest wacht ik en luister naar Uw Stem. 4Mijn Vader, spreek tot mij vandaag. 5Ik kom om Uw Stem te horen in stilte, vol overtuiging en liefde, in de zekerheid dat U mijn roep zult horen en mij antwoorden zult.
Geliefde broeder, Ik ben dankbaar voor de woorden die door jou heen bij zoveel anderen mogen komen. Ik wordt er heel blij en stil van.
LikeLike