Toen Jezus rondwandelde in onze droomwereld kwamen veel mensen op hem af. Mogelijk werden ze aangetrokken door verhalen over fysieke genezingen. Maar misschien voelden ook velen een leegte van binnen en hadden ze een vaag vermoeden dat deze profeet van God hen verder kon helpen. Met welke verwachtingen komen wij terecht bij de Cursus? Een enkele uitzondering daargelaten zullen we niet direct meer gedreven worden door hoop op materiele rijkdom of lichamelijke genezing van kwaaltjes. De meesten van ons zullen ook gemotiveerd worden door een soort leegte, een gevoel van “er moet toch meer zijn”?
Toen Jezus 2000 geleden begon te onderwijzen, schrokken veel omstanders zich rot. Als een rijke jongeling hem vraagt wat hij moet doen om het eeuwige leven te verkrijgen dan krijgt hij van Jezus als tip om al zijn bezittingen te verkopen (Mat 19:16-22). Als twee mannen Jezus willen volgen maar eerst nog de begrafenis van hun vader moeten regelen dan noemt Jezus hen ongeschikt omdat ze achterom blijven kijken (Luc 9: 59-62). Ook het breken met je vader, moeder, vrouw en kinderen en me je eigen alledaagse leven is niet een aantrekkelijk verzoek (Luc 14: 25-35). Wij zijn maar wat opgelucht dat Jezus in de Cursus niet zo radicaal lijkt als destijds in Israël. Opgelucht zeggen we dat de Cursus geen gedragsregels geeft. En dat klopt. Dat maakt zijn boodschap echter niet minder radicaal.
Terug naar onze eigen motivatie. Mag ik het even samenvatten door te stellen dat we gelukkiger willen worden? Niks mis mee, en we zijn met dit verzoek ook op het goede adres aangekomen, net als onze broeders en zusters uit het oude Israël. Er is een Stem in ons, een herinnering, die gewoonweg weet dat Jezus gelijk heeft met zijn oproep om ons slechts te richten op liefde. We hebben echter mogelijk niet altijd goed zicht op onze eigenlijke motivatie. Dat komt omdat we onze eigen metafysische geschiedenis vergeten zijn. Anders gezegd: we menen dat we liefde, vrede en geluk willen en dat we hier volledig voor willen gaan. Het dubbele is echter dat wanneer we dit echt zouden willen we ons nooit in deze denkbeeldige situatie zouden bevinden van ongelukkig en afgescheiden zelf op zoek naar waar geluk. Juist onze wens om ons afgescheiden te voelen is de basis van ons illusoire bestaan.
We kunnen zelfs met de mond belijden dat we liefde willen maar ondertussen toch onbewust onszelf vastklampen aan de illusie van afgescheidenheid. De historische Jezus riep uit: Wat noemt gij mij Here, Here en doet niet hetgeen ik zeg”(Luc 6:46). Er is niet veel veranderd. Hoewel onze echte Wil weet dat liefde de weg is, handelen we in de droom vanuit onwetendheid van onze uitgangspositie (de wens om ons af te scheiden van liefde) en nemen we genoegen met valse surrogaten voor die grote liefde. We menen dat er in de Cursus geluk wordt aangeboden voor ons kleine afgescheiden zelf. Met behoud van ons hele geloof in het belang van een gezond lichaam, een dikke portemonnee en veel luxe willen we ons van binnen toch nog wat lekkerder en gelukkiger voelen. Ons ego is zo slim. Door gedragsregels (terecht!) te ontkennen als de oplossing menen we ons onbewuste geloof in afgescheidenheid (inclusief het belang van zekerheid, sensaties en macht voor ons lichamelijke zelf) veilig in stand te kunnen houden.
Het zou ons ook niks brengen als we de boel op zijn kop zouden zetten. Als we doodsbang onze bezittingen verkopen en het geld weggeven of de band met dierbaren afkappen om elders ons geluk te zoeken dan gebeurt er niks in onze zelf-gerichte denkgeest. En toch heeft de oproep van Jezus in de Cursus niks aan radicaliteit ingeboet. Het klinkt allemaal zo heerlijk zoet en zacht en als een soort extra bonus voor ons zelf: “je bent liefde..”. Oh jaaahhh, heerlijk! Ook hier weer dat onbegrijpelijke mysterie. Want ja; je bent liefde. Maar als klein zelf dat zich zo graag in z’n uppie happy de peppie wil voelen ben je, niet zondig maar verdwaasd, nog steeds niks meer dan de Zoon van God die Zich vergist.
Voor ons kleine zelf is het een slechte boodschap dat Jezus ook in de Cursus net zo radicaal is als destijds. Hij heeft geen populaire boodschap voor ons als zelfjes. Want ook nu moeten we geloof in zekerheden als geld, gezondheid en speciale haat- en liefdesrelaties doorzien en loslaten als we Hem echt willen volgen. Ook nu wijst hij ons op het belang van het liefhebben van onze naasten. Er is hierin niks veranderd. Per definitie kunnen we dit niet zelf en wensen we dit vanuit ons kleine zelf ook niet oprecht. Maar, Godzijdank, ons tedere verlangen, die Stem die ons terugroept en die we zo makkelijk misverstaan, deze Stem is wél onze echte Stem en onze echte Wil. En vanuit ons machteloze kleine ikje kunnen we gelukkig nog het allerbelangrijkste: we kunnen ons “bekeren”, Hem erkennen als Verlosser en Heer door Hem de leiding te geven. “Heer, ik ben onvrij en wil van alles maar ik weet nauwelijks wat ik te diepste wil. Help Jezus, broeder, leid mij naar de echte vrijheid en help me mijn verslaving aan de illusie los te laten. Help me te houden van mijn broeders en zusters. Uw Wil, welke gelijk is aan Mijn Wil, geschiede!
Les 280
Welke beperkingen kan ik opleggen aan Gods Zoon?
Laat me vandaag Uw Zoon eren, want alleen zo vind ik de weg tot U. Vader, ik leg geen beperkingen op aan de Zoon die U liefhebt en zonder beperkingen hebt geschapen. De eer die ik hem geef is de Uwe, en wat van U is behoort ook toe aan mij.