Met het woord “zonde” kunnen wij wellicht niet zo veel meer. We vinden het “zonde” als we een mooi wijnglas kapot laten vallen. Voor de rest menen we dat deze term vooral thuis hoort in de wat behoudende kerken. We hebben niet zoveel feeling meer met zonde. Het gevoelsaspect komt echter wat meer in beeld bij het woord “schuld” wat als het ware de oudste zoon van zonde is. Schuld kennen we veel beter. Iemand die iets fout doet of heeft gedaan, is schuldig. Deze persoon is fout en moet gecorrigeerd of zelfs bestraft worden.
Vanaf dit punt lijkt de weg zich soms wat te splitsen. Sommigen kijken bij het zoeken naar de schuldige vooral naar buiten. Naar andere mensen of zelfs andere situaties. Deze zijn dan fout en schuldig en zij zelf zijn het slachtoffer hiervan. Anderen, waaronder ikzelf, richten de beschuldigingen vooral tegen zichzelf. Ik heb gewoonlijk iets fout gedaan en ben stom en schuldig. De kindjes van schuld zijn dan vooral spijt (zelfverwijt) en schaamte, zeg maar de kleinkinderen van de zonde. Bij schuld en schaamte vallen we onszelf aan en noemen onszelf niets- of minderwaardig. De tijd, die anders zo vriendelijk alle wonden voor ons kan helen, werkt nu meedogenloos in ons nadeel. “Gedane zaken nemen geen keer, berouw komt na de zonde”, en ga zo maar door. Bij de meer extraverte schuldzoekers zijn de kindjes eerder irritatie, verwijt en boosheid. Het kan lijken dat deze groep minder last heeft van het fenomeen schuld dan de groep van introverte schuldzoekers, maar dit is slechts schijn. Bij zowel boosheid op jezelf als boosheid op een ander kiezen we voor een verkramping die, zeker op de lange duur, niet fijn aanvoelt en zelfs onze fysieke droomgezondheid kan schaden.
En dan hebben we vandaag WB les 284: Ik kan kiezen alle gedachten die pijn doen te veranderen. We kunnen pas iets van deze les leren als we hem toepassen en er niet slechts verstandelijk mee in stemmen. Hoe doe je dit? Voor de extraverte schuldzoekers: kijk eens wat er vanbinnen gebeurt als je ervoor wilt kiezen die ander per direct niet meer als schuldige te zien. Hiermee bedoel ik niet zoeken naar verzachtende omstandigheden maar direct, in één keer de hele beschuldiging laten vallen en die ander zien als totaal schuldloos kind van God. Voel je die rare weerstand hiertegen? En voor de zelf-beschuldigers geldt hetzelfde. Kun je besluiten in één keer je schuldgevoel of schaamte rondom een kwestie die speelt los te laten?
Als je dit gedachtenexperiment serieus uitvoert in een situatie die je echt bezighoudt dan kun je flinke weerstand ervaren tegen het zomaar loslaten van de beschuldiging, of deze nu tegen een ander of tegen jezelf gericht is. Het zit als het ware enorm diep in onze droomgenen: we willen perse dat er een schuldige is en het voelt haast ongepast om een beschuldiging zo maar op te geven.
De reden hiervoor is dat we met het loslaten van schuld het hele ego-denksysteem op losse schroeven zetten. Als we namelijk zeggen dat er geen schuldige is dan ontkennen we dat de zonde van de afscheiding heeft plaatsgevonden. Ons ik-gevoel staat met het hele gewicht op het geloof in zonde; ik heb me als ikje afgescheiden van het geheel. Onbewust voelen we ons hier schuldig over en omgekeerd koppelen we de mogelijkheid om echt schuldig te kunnen zijn aan ons geloof in afgescheidenheid: ik ben afgescheiden van god en van mijn broeders. Het maakt niet uit waar we de schuldvraag gaan parkeren; we mogen God wreed vinden, onze broeders fout of onszelf schuldig zolang we iemand maar de schuld-kaart toespelen. Het stoppen van dit spel geeft grote verwarring in de ego-wereld. We zijn enorm aan dit zwartepieten-met-schuldgevoelens verslaafd geraakt. Voor ons is het vanuit onze identificatie met het kleine zelf een lastige klus om ermee te stoppen omdat het dus leidt tot twijfel aan de echtheid van dit zelf. Geen schuld, geen zonde, geen afscheiding, geen zelf. Omgekeerd, als iemand echt schuldig is dan voelt dit weliswaar niet fijn (boos op mezelf of op anderen) maar het lijkt oh zo overtuigend te bewijzen dat ik als afgescheiden zelf besta.
Iets van onze weerstand tegen het loslaten van dit geloof klinkt door in de werkboekles:
En iedere vorm van lijden is niets dan een droom. Dit is de waarheid, die
* eerst alleen dient uitgesproken
* en dan veelvuldig herhaald,
* om vervolgens onder veel voorbehoud maar gedeeltelijk als waar te worden aanvaard.
* Om daarna steeds serieuzer te worden overwogen en
* uiteindelijk als de waarheid aangenomen
Zie je hoe we ons vastklampen aan ons geloof in gedachten die pijn doen? Het lijkt wel of we een stuk kauwgom onder onze schoen vandaan proberen te trekken.
Het goede nieuws is dat we mogen stoppen met worstelen en ook mogen stoppen met onszelf te beschuldigen omdat we dit rare spel maar blijven volhouden. De uitnodiging is om onszelf weer in te pluggen in Zijn Liefde die iedereen onschuldig verklaart. Mij helpt de zin “ik vergeef mezelf alles wat ik voel en doe (of gedaan heb)” De werkboekles zegt het als volgt:
Vader, wat U gegeven hebt kan geen pijn doen, dus verdriet en pijn moeten wel onmogelijk zijn. Laat me vandaag niet nalaten U te vertrouwen, en alleen het vreugdevolle aanvaarden als Uw gaven, alleen het vreugdevolle aanvaarden als de waarheid.
Dank je wel, zo herkenbaar, mooie dag x
LikeLike