We benaderen in eerste instantie de Cursus zoals we elke klus aanpakken: we stellen vast wat het probleem is, denken eens goed na en gaan vervolgens aan de slag om het gewenste resultaat te behalen. Kort gezegd: we gaan er eens lekker tegen aan! Dit is niet fout of dom en Jezus weet dat we zo als droomfiguur werken en houdt daar rekening mee in zijn opbouw van de Cursus.
Dat begint al met het Tekstboek met daarin de metafysica van de Cursus, oftewel: hoe het allemaal in elkaar steekt in onze droomwereld. Is begrip hiervan nuttig? Natuurlijk, anders zou Jezus er niet zoveel werk van gemaakt hebben. Eén van de belangrijkste dingen die ik geleerd heb van de Cursus betreft onze verborgen agenda om te zoeken en ten diepste niet te willen vinden. Onze gekke keuze voor afgescheidenheid en slachtofferschap. Dit komt ons heel vreemd voor. We menen dat we van de narigheid af willen en dat we liefde willen. Van die kreten als “we willen onze grieven koesteren” of “we zijn bang voor liefde” vinden we al snel vergezocht en parkeren we in een ver hoekje van onze denkgeest. Vervolgens gaan we gewoon flink ons best doen om meer liefde te ervaren. Even de mouwen opstropen en als we narigheid ervaren gewoon de hulp in roepen van de Heilige Geest (of innerlijke leraar) om de klus voor ons te klaren.
Zonder zicht op onze verborgen motieven wordt dit letterlijk een gebed zonder einde. Het is alsof je een groot bord om je nek hangt met daarop de tekst “LAAT ME MET RUST, OOK AL VRAAG IK JE OM HULP” en vervolgens voorbijgangers vraagt je te helpen. Je bent constant bezig met brandjes blussen en lapwerk. Je kan naar bijeenkomsten gaan met lieve broeders en zusters en je even flink laten doorknuffelen maar daarna is het ego-business as usual.
In Cursus-land is ook het rare idee binnengeslopen bij sommigen dat de Cursus een zelfcursus betreft en dat leraren niet nodig zijn. Het klopt dat je uiteindelijk zélf aan de bak moet met vergevingsoefeningen maar zoiets als die blinde vlek van je verborgen agenda is lastig te ontdekken zonder iemand die bekwaam kan spiegelen. We hebben iemand nodig die ons kan helpen om onszelf te diskwalificeren als leraar. Voor zelf-doe-types zoals wij is dat een regelrechte belediging.
Het is waar dat de hoofddocent direct tot ons spreekt in de Cursus. Maar Jezus stuurde 2000 jaar geleden ook discipelen de wereld in om in zijn geest anderen te helpen. We zijn geroepen om wonderen aan te bieden aan onze broeders en zusters. De Heilige Geest werkt door ons en kan ons daarbij laten zien dat we kunnen ervaren dat we liefde zijn doordat we liefde in relatie met elkaar (door-)geven.
Dit voor wat betreft het “begrijpen” van de Cursus en het Tekstboek. Maar dan het echte werk. Dat staat niet voor niks in het Werkboek. Al in de eerste lessen ontmoeten we de leraar die ons met een glimlach welkom heet in het practicumlokaal. We zijn dol enthousiast en stropen de mouwen vast op. We gaan lekker klussen aan onszelf en Jezus gaat uitleggen hoe we dit gaan aanvliegen. Even aandachtig opletten dat we het direct goed begrijpen. We brengen onszelf mee als tool en ons meest verfijnde instrument waar we ongelofelijk trots op zijn, onze hersenen, staat klaar om te gaan begrijpen en werken. En dan?
Jezus begint te spreken. Onze dierbare hersenen worden gediskwalificeerd in de eerste werkboeklessen. Je denkt dat je snapt wat je ziet en denkt? NEE, je snapt er geen bal van. We schrikken van die luide en besliste stem. Dit willen we niet. We willen handige tips waar we wat mee kunnen en een sympathieke leraar die ons zegt dat we al aardig op weg zijn en het al in de vingers beginnen te krijgen. We willen een bemoedigende aai over de bol. Maar nee.
Lees en vooral DOE de werkboeklessen. Sta toe dat de leraar jouw slimme inzichten van je afpakt en vertrouw hem. Oké, ik dacht dat ik het gewoon moest snappen maar mijn gedachten betekenen niets. Ik dacht dat ik wist waarom ik ongelukkig was maar oké; ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk.
Vertrouw hem en zijn aanpak. Stap de klas in met lege handen en een lege denkgeest. Laat je afbreken in de werkboeklessen, laat je denken op z’n kop zetten door het Tekstboek en leer door hem te vertrouwen wat je echte Wil is. Eén ding is zeker: het is niet de wil van dat kleine alledaagse zelf dat het allemaal al zo goed weet en die zo goed zijn best doet. Je bent zoveel meer en anders dan dat zelf. Je bent geen bekwaam zelf, geen aardig zelf, geen gevorderd zelf. Je bent de liefde waarin dat kleine krampje gezien wordt en waarin het door liefde kan ontspannen en oplossen. Zo ruim, zo grenzeloos, zo moeiteloos en zo zacht en teder. Broeder wat ben je mooi.
Mooi. Dank voor de herrinnering
LikeLike