Deze vraag houd me bezig na het oprichten van een Facebook-groep voor geïnteresseerden in Een Cursus in Liefde (ECIL). Direct bij het oprichten van een nieuwe groep moet je aangeven of de groep openbaar, besloten of geheim zal zijn. Laat ik het onderwerp is op twee niveaus aanvliegen:
Niveau II: Ik zie de Facebook-groep die ik in gedachten heb als een virtuele huiskamer waarin ik broeders en zusters wil ontvangen voor wie ik de gelegenheid wil bieden om te gaan delen wat hun ervaringen zijn met ECIL. Ik ben visueel ingesteld en zie echt het beeld van mijn eigen huiskamer hier in Hoofddorp voor me. Er verschijnen een paar enthousiaste oude bekenden met het boek onder hun arm. Ze zijn, net als ik, benieuwd wat de avond gaat brengen. Vervolgens vragen twee mensen aan me of ze ook naar binnen mogen. Ik zal hen beschrijven:
- Een sympathieke mevrouw wil graag weten wat we gaan doen. Ze wil meekijken maar ze heeft ECIL niet aangeschaft noch besteld. Ik heb hier wat moeite mee en vergelijk het met een gewone leesclub waarin afgesproken wordt dat er een boek besproken gaat worden. Iemand wil op de avond van de club naar binnen maar heeft het boek niet gelezen. Ze wil een beetje weten waar het over gaat. Ik vind het “normaal” om haar te vertellen dat ze dat beter even kan Googelen voor info over het boek en, pas als ze besluit mee te doen, aan te schuiven op de avond met mensen die het boek ook aan het lezen zijn.
- Er staat vervolgens iemand voor de deur waarvan het Facebook-account mijn verbazing wekt. Nergens is een afbeelding te vinden van de persoon in kwestie maar soms weet ik wel hoe haar hond, kat, kind of kleinkind eruit ziet. Het lijntje met de persoon in kwestie is soms nog dunner en beperkt tot een pseudoniem en een abstracte afbeelding van een sterretje of zo. Weer zie ik de huiskamer voor me. Er staat een persoon (man of vrouw, jong of oud, ik weet het niet) onder een soort zwarte boerka voor de deur. Ze is heel zwijgzaam en wil gewoon zonder iets te zeggen in de hoek van de kamer gaan zitten. Hoe is dit voor mijn andere gasten?
Er zijn meer types en mengvormen te bedenken maar de kwestie is of het handig is als je in deze setting mensen uitnodigt die het boek niet hebben of mensen die alleen willen kijken vanaf een soort virtuele tribune maar niks willen zeggen, met de boerka-persoon als extreem voorbeeld.
Niveau I: Ik geef er met bovenstaande blijk van me te identificeren met het lichaam van mensen of dat nu hun fysieke lichaam betreft of hun karakter-lichaam (te bang om mee te praten). Tevens staar ik me blind op de vorm, het boek ECIL: het is toch slechts een aanleiding en instrument om te praten over zaken die niks met de vorm te maken hebben? Mijn aarzeling zegt niks over hen maar over mijzelf; ik heb vergevingslessen te doen. Liefde kan niet bedreigd worden en veroordeelt niet. De deuren van de huiskamer moeten wijd open en iedereen (in boerka of niet) moet welkom zijn en naar believen in- en uit kunnen lopen en bepalen of hij of zij wat zegt of niet.
Tja; waar kiezen we voor? Voor defensief en angstig ogende beslotenheid of voor metafysisch correcte en liefdevolle openheid?
Lezers die m’n stukjes kennen weten dat ik nogal aan de expressieve kant van het spectrum zit. Toch maak ik wel een beetje onderscheid tussen welk stukje ik wáár plaats. De meeste stukjes (90% of zo) plaats ik in het publieke domein; op de website of in de openbare groep van ECIW. Dan is er 10% die ik plaats op de besloten Facebook pagina van ECIW-coach hoewel hier ook reeds zo’n 200 mensen aan meedoen; best veel voor een huiskamer. Ik kan als beheerder zien dat ongeveer 160 mensen deze groep daadwerkelijk langere tijd bezoekt maar het aantal mensen dat meedoet is veel kleiner en het aantal broeders en zusters die zelf iets delen of vragen is nóg kleiner. Wat dat betreft is het onderscheid tussen de besloten en openbare ECIW Facebook-groep een waterscheiding. Waarom maak ik dan toch dit onderscheid? Hierin zit hem de crux. Ik ervaar weinig gene bij het laten zien wat zich in m’n denkgeest afspeelt. Maar de meest bruikbare lessen maak ik mee met de mensen die dichtbij me staan. Meestal anonimiseer ik uit respect voor hen mijn stukjes maar als dit de strekking teniet doe en ik het toch wil delen met vrienden zonder dat de betrokkenen hiermee geconfronteerd worden dan plaats ik het liever in de besloten groep.
Wie ben ik om te bepalen dat mijn dierbaren ook maar het inzicht moeten hebben dat “niets werkelijks bedreigd kan worden”? Het is niet liefdevol om de hele wereld zo mee te laten kijken naar hen, zelfs ondanks het feit dat ik weet dat er geen rangorde bestaat in problemen (1 enkele of 1 miljard potentiele toeschouwers). Ik vind het liefdevol jegens hen om hen niet te confronteren met mijn visie dat ik niet mijn lichaam ben en dat ik daarom bereid ben me voor de camera’s “uit te kleden”.
Ik vind het bevrijdend om wat betreft de besloten ECIL-groep de kwestie ook vanuit die invalshoek te bezien, ook al is dit een niveau-II kwestie: ik wil een veilige huiskamer sfeer omdat ik weet dat er in de intimiteit van een huiskamer meer kan gebeuren dan op een podium voor de camera. We mogen “normaal” doen, zelfs als onze norm illusoir is.
Het is sowieso wel grappig als ervaren studenten van de Cursus stellen dat ze moeite hebben met het besloten karakter van een groep. Door te stellen dat je geen grenzen mag stellen neem je deze grenzen, paradoxaal genoeg, weer erg serieus. We zijn weer terug bij af en zien schuld in een gekozen vorm. Een gekozen vorm is niet meer dan dat: een onschuldige vorm die op een bepaald moment voor een bepaalde broeder of zuster waarlijk behulpzaam kan zijn.