Toelichting: ECIW leert dat de wereld die we menen te zien slechts mijn projectie is. Deze wereld lijkt bevolkt door zo’n 7 miljard aparte mensjes. Het kan dus als we zo redeneren haast niet anders dan dat ik die andere mensen bedacht hebt, ze zijn dus niet echt.
Overwegingen: Ook bij het nadenken over deze kwestie moeten we opletten dat we niet in de valkuil van niveauverwarring trappen. Gezien vanuit niveau I klopt het dat we wereld en al haar inwoners een projectie zijn. Het is ook juist dat onze ware identiteit die van de Zoon van God is, een term die ook thuishoort op dit niveau I. Maar als wij vanuit ons niveau II dingen gaan zeggen als: “jij bent mijn projectie” dan is onze blinde vlek dat wij dit zeggen vanuit geloof in ons kleine zelf. Hiermee zetten we de boel flink op z’n kop. “Jij” bent namelijk niet de projectie van mijn kleine zelf. Als we dat geloven dan zit er een verkapt geloof in dualiteit in verborgen. Onbewust geloof ik dan dat ik als afgescheiden wezentje een ander afgescheiden wezentje (jij) projecteer. Sterker nog, ik kan menen dat ik als klein zelf de hele wereld projecteer. Je versterkt hiermee dus je geloof in tweeheid. Je hebt jezelf losgekoppeld van dat wat je ziet en de vruchten die je hiermee zult plukken zijn die van afstandelijkheid, superioriteit, passiviteit en onverschilligheid.
Hoe het dan wél precies zit laat zich minder makkelijk uitleggen met behulp van mijn beperkte verstand en met woorden en concepten die allemaal thuis horen op dat niveau II. Gelukkig blijkt ook hier vergeven de sleutel te zijn. Voel wederom wat het met je doet als je de ander als projectie van jezelf ziet. Voel je de denkbeeldige kloof eerder toenemen dan afnemen? Voel je de vervreemding? Breng dan dit geloof naar de Heilige Geest:
“Lieve Heer, ik merk dat ik door anderen als projectie van mezelf te zien juist een afstand tussen ons ervaar. Dit wil ik niet. Help me om me juist verbonden te voelen met mijn broeders en zusters. Laat ik zwijgen zodat de liefde de denkbeeldige ruimte tussen ons kan vullen. Ik dank u dat in deze stilte ik besef krijg van die wonderbaarlijke verbondenheid. Ik dank u dat wat ik met mijn verstand niet kan bevatten, voelbaar is in het diepst van mijn wezen. Wat een mysterie dat ik in de verbinding met die ander onze eenheid mag ervaren. Wij zijn één, doch ik ben nooit alleen.”
Eerder (zie: De onbegrijpelijke werkelijkheid (niveau-I)) schreef ik over dit mysterie: Er wordt in ECIW in meervoud gesproken over “Zonen” maar toch is er maar één Zoon. Zonder dat we het zelf weten zijn we in onze droom schuldeloos arrogant. We menen dat we alles kunnen bespreken en dat we, met het blauwe boek in de hand, precies kunnen uitleggen hoe de werkelijkheid in elkaar steekt. Ooit hoorde ik een mooie uitspraak over dit fenomeen.
“De werkelijkheid is geen puzzel die opgelost kan worden maar een mysterie dat geleefd mag worden”.