Zojuist las ik werkboekles 78: “Laat wonderen alle grieven vervangen”. In deze les nodigt Jezus ons uit om iemand in gedachten te nemen aan wie we ons irriteren of op wie we regelrecht kwaad zijn. Hij kent ons zo goed dat hij weet dat er direct iemand of een situatie in onze gedachten zal verschijnen. Laten we, om de gedachten te bepalen, toch even een actueel tafereeltje schetsen. Stel, je WC papier is nu echt op en je bent van de AH, via de Jumbo naar de Vomar gelopen. Ah, gelukkig, daar staan nog 2 pakken. Je reikt al naar het voorste pak wanneer je ruw opzij wordt geduwd door een grote vent. “Aan de kant juffie, ik zag ze eerst en die zijn voor mij”. En met beide pakken in z’n winkelwagen rijdt hij verder. Als je dit voorbeeld nog wat lacherig kan wegwuiven dan mag je het je ook dramatischer voorstellen. Je staat dan bijvoorbeeld in de rij voor brood met drie hongerige kinderen thuis als dezelfde man zijn rol als “leraar” voor je vervult. En dan lezen we in de werkboekles van vandaag:
“Laat me in deze persoon mijn verlosser zien, die U als degene aangewezen hebt aan wie ik vragen zal mij naar het heilige licht te leiden waarin hij staat, zodat ik mij aansluiten kan bij hem”.
Ik ben niet uit op goedkoop effectbejag maar probeer direct naar de kern van de Cursus te gaan. We kunnen misschien nog met moeite onze spirituele glimlach handhaven als er in onze beleving niet zo veel op het spel staat maar wat nu als het echt een kwestie wordt van “hij of ik”, van leven of dood? M’n blogs worden er niet gezelliger op, merk ik, maar uiteindelijk zullen we met rücksichtsloze eerlijkheid onze denkgeest moeten onderzoeken. Want via deze voorbeelden komen we terecht bij ons geloof in de echtheid van ons afgescheiden bestaan als sterfelijk wezentje. Hoewel we onze vergevingslessen in principe net zo goed kunnen leren in kleine kwesties, er bestaat immers geen wezenlijke rangorde in problemen, komen we er middels dit soort situaties achter hoe diep of ondiep ons geloof in onze projecties nu eigenlijk reikt. David Hoffmeister en andere leraren kijken om deze reden samen met mensen naar speelfilms waarmee we ons kunnen verplaatsen naar heftige situaties om zicht te krijgen op onze vastgeroeste overtuigingen en angsten om deze vervolgens naar het licht te kunnen brengen. Zolang we ons nog bedreigd voelen, zolang we de brute man als concurrent en aanvaller zien, hebben we vergevingswerk te doen. Het gevoel van aangevallen te worden is een indicator van ons geloof een afgescheiden en kwetsbaar zelf te zijn.
Het is niet de bedoeling dat we ons na de pijnlijke diagnose van “zelfgerichtheid” schuldig gaan voelen en onszelf juist gaan wegcijferen of opofferen. Het idee van het brengen van een offer is nog steeds gebaseerd op geloof in de afscheiding. Met het brengen van een offer zeg je: “ik draag jouw lijden door zelf te gaan lijden”. Daarmee bevestig je slechts je geloof dat lijden mogelijk is voor een Zoon van God, en dat is niet zo. Uiteindelijk mogen we leren dat we geen wezens zijn van vlees en bloed en dat niemand ons iets kan aandoen. Mijn uitspraak “jij doet mij iets aan” illustreert mijn eigen geloof in lichamelijkheid. Juist in extreme situaties, daadwerkelijk beleefd of ingebeeld via een film, krijgen we zicht op de diepe lagen van onze ego-programmering.
Het heerlijke nieuws is dat schuld en schaamte totaal niet nodig zijn. Geloof in schuld heeft juist geleid tot het geloof dat we gestraft dienen te worden door God, een boze buitenwereld waarin een virus rondwaart en door een man die ons ruw opzij duwt. Vanuit ons-zelf zijn we per definitie niet bereid om liefde te laten stromen naar een vermeende bruut. Daarmee menen we dit zelf immers te verloochenen en te doden, en dit kleine zelf is waar het volgens om allemaal om draait. Maar dat kleine zelf is niet echt en slechts ons geloof erin valt weg als we het spel van aanval en verdediging niet meer verder spelen. Er lost slechts een illusie op. We worden uitgenodigd om de Stem van de Vader ons te laten wakker maken. Dit gebeurt als we onze verdediging of tegenaanval even uitstellen en de werkboekles van vandaag doen. Als we bereid zijn om te kiezen voor verbinding in plaats van voor verharding, hoe onmogelijk vanuit het perspectief van ons kleine zelf ook is, zal het wonder plaats hebben en onze grieven vervangen. Als we werkelijk slechts met liefde reageren op de angst van de man die ons wegduwt.
“God dankt jou voor deze stille momenten vandaag waarin jij je denkbeelden terzijde legde en keek naar het wonder van de liefde dat de Heilige Geest jou in plaats daarvan liet zien. De wereld en de Hemel danken je samen, want er is geen enkele Gedachte van God die zich niet verheugt nu jij verlost bent, en heel de wereld met jou.”
Laat wonderen alle grieven vervangen.