Afgelopen week werd ik knap pissig op iemand die zich, in mijn ogen, erg dwingend opstelde. Direct daarop word ik dan boos op mezelf. Waarom lukt het me niet om sereen alles op afstand te bekijken en laat ik me zo meeslepen door het gebeuren? Kennelijk geloof ik dat noch dwangmatig gedrag noch boosheid er mogen zijn. Ik weet dat ik alleen voor mezelf mag spreken maar toch meen ik dat veel studenten van ECIW vergelijkbare wijze aan het worstelen zijn met hun niet-vredige reacties op allerlei situaties. Dit voorbeeld laat zien dat we vinden dat sommige ervaringen niet oké zijn en dat we zo snel mogelijk ze dienen om te vormen naar een vredige toestand. Op zich lijkt dit in lijn met ECIW die ons leert dat we een les te leren hebben als we niet gelukkig zijn, in onvrede verkeren en aanvalsgedachten koesteren. Toch kan het bij zo’n ervaring twee kanten op gaan voor wat betreft onze reactie.
- We willen de boosheid als het ware overwinnen en als kampioen humeurbeheersing uit de strijd komen (zie mijn reactie). Dit sluipt heel gemakkelijk ons Cursus-werk binnen en we kunnen het herkennen onder de noemer “veilige afstand creëren”. Ongemerkt maken we van ons zelf een achteruit-loper. Iemand die op de achterste stoel gaat zitten, het slagveld van bovenaf gaat beschouwen, het publiek in de bioscoopzaal, degene die herhaalt dat hij niet het lichaam is enzovoorts. Herken je dit? Misschien vraag je je nu af wat hier dan mis mee is. Is dit niet juist de bedoeling van ECIW? Ik meen van niet. Ik vrees dat het een subtiele truc van ons ego kan zijn om de situatie als doenertje te willen beheersen. Het is daarmee uiterst duaal en de enige verandering die optreedt is er hoogstens een van “gefrustreerd zelfje” naar “zelfingenomen zelfje dat zich onaantastbaar waant”, totdat zich een situatie voordoet waarin het weer eens ontploft. Maar wat dat wel?
- Het begint met de manier waarop we omgaan met de vervelende ervaring. We worden niet uitgenodigd om achteruit te gaan lopen maar om te omarmen en te komen tot een heilige relatie met alles en iedereen. De ervaring van woede hoeft niet weggepoetst te worden maar mag dienen als een soort zintuig, een boodschapper die me vertelt wat ik nog geloof. Als ik als het ware afdaal in de boosheid en er niet voor wegren dan begint deze mij dingen te vertellen die ik gemist heb door het snel als “ongewenste woede” te labelen. Hoewel ik weet dat het rationeel klinkt en niet gevoelsmatig, kan ik het niet anders formuleren dan door te stellen dat ik de “tweeheid” in de woede kan voelen als een soort innerlijke verscheurdheid en pijn. Denken hierover is van een totaal andere orde dan het innig contact maken ermee. In dat contact herken ik telkens opnieuw de wegloop-neiging. Ik wil weg van het gevoel door mijn beschuldiging van die ander te herhalen of desnoods mezelf nog meer op m’n kop te geven. Alles lijkt me beter dan gewoon stil te staan bij deze innerlijke strijd, verscheurdheid en pijn. Toch is dit mogelijk. Het voelt wat onwennig en vreemd maar op een nieuwe manier ook “juist” om te doen. En vanuit deze pas op de plaats roep ik met een piepklein stemmetje de Liefde om Hulp. Telkens weer opnieuw.
Dit is wat anders dan een successtory of quick-fix. In het beschreven geval diende ik urenlang telkens opnieuw terug te gaan naar die plek vanwaar ik niet wegloop. Maar het kleine beetje vertrouwen op de kracht van Liefde blijkt dan te groeien, niet door mijn verdienste maar omdat kracht de eigenschap van liefde is. Het gave is dat met het langzaam oplossen van de strijd mijn aanvalsgedachten richting die ander ook langzaam maar zeker oplossen. De relatie begint te helen, op weg naar een geheelde, heilige relatie. Er ontstaat geen veilige afstand maar een wonderlijk gevoel van verbondenheid.
Misschien een beetje vreemde wending nu. Volgens mij is deze manier van vergeven, vanuit de omarming en vanuit het hart, precies waar ECIW toe oproept. Het is onze soms wat te verstandelijke en conceptuele benadering van de Cursus die kan leiden tot een nieuwe vorm van dualisme. De non-duale visie dient niet te resulteren in een onbewogen, afstandelijke (!) toeschouwer. Dit gebeurt helaas te vaak als we ECIW beschouwen als legitimatie om de wereld en anderen af te doen als illusie die we moeten ontkennen. Dit is een misplaatst gebruik van ontkenning. Ons geloof in denkbeeldige grenzen tussen onszelf en anderen of de wereld mag naar het licht gebracht worden ter vergeving. Dat deze grenzen denkbeeldig zijn ontdekken we als we kiezen voor liefdevol omarmen en niet door onbewogen achteruit te wandelen. Ik meen dat A Course of Love (en The Way of Mastery) heerlijke boeken zijn om ons te helpen deze valkuil te voorkomen. Dankbaar voor zoveel hulp en liefde.