De Schepping is een mysterieus gebeuren waarbij Gods Scheppingen, zoals wij Zelf, in liefdevolle eenheid verbonden zijn met alles en iedereen. Je zou kunnen zeggen dat in Gods Schepping iedereen, zelfs God, naar “buiten” gericht is, naar die “ander”. In die continue, tijdloze omarming van elkaar vindt iets wonderlijks plaats, wonderlijk maar ook heel natuurlijk. In die omarming van “die ander” herkennen we ons Zelf, onze ware aard. In onze gerichtheid op die ander ervaren wij onszelf als Liefde, in de omarming van ons door God herkent Hij Zichzelf als Liefde. Wat een onbeschrijfelijke schoonheid! Vanuit deze innige verbondenheid wilden we eens wat proberen. Als Kind van God wilden we namelijk ervaren hoe het is om voor onszelf te beginnen. Dit is een eenvoudige uitspraak met consequenties voor ons besef van wie we ten diepste zijn. Onze wens om voor onszelf te beginnen resulteerde in de droom van tijd, ruimte en afscheiding. We zijn de weg kwijt.
Enig begrip en aanvoelen van deze metafysica is behulpzaam als we ons nu afvragen hoe we onze ware Identiteit weer kunnen gaan ervaren. Hierbij geldt dat de terug-weg in feite niets meer is dan de herkenning van onze oorspronkelijke aard als Kind van God. Deze kan namelijk niet veranderen en is niet veranderd. Dus, even samenvattend, we zijn een Schepsel dat Zichzelf kan en wil kennen door andere schepselen te omarmen. In deze omarming onthult zich het mysterie dat degene die lijkt te omarmen samenvalt met dat wat hij omarmt. Omarmen is onze aard, ons wezen en de weg terug naar waar we nooit vandaan zijn vertrokken.
Nu tekent zich de “weg” van de Bijbel, van ECIW en van ECvL duidelijk af. De Bijbel zegt het in haar grootse gebod (Matt. 22: 37)
En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.
In ECIW legt Jezus het nog eens uit en vraagt ons om wonderen aan te bieden aan zogenaamde anderen. Wat gebeurt er bij dit aanbieden van een wonder? Je heft hierbij je geloof in een muurtje tussen jou en de ander op en je stelt je open voor de mogelijkheid dat jullie in mysterieuze eenheid met elkaar verbonden zijn. Je nodigt de liefde uit om door jou heen naar die ander te stromen en hiermee vervul jij je functie waarbij je waarlijk behulpzaam bent. Omdat we een beetje zijn vastgeroest in ons geloof in grenzen moeten we deze “vergevingsoefeningen” herhalen en trainen. Daartoe hebben we de Werkboeklessen gekregen.
In ECvL (Een Cursus van Liefde) focust Jezus op die wonderlijke relatie tussen Schepper en Schepping, tussen ons en onze creaties. Hij laat zien dat zelfs in onze droomrelaties, onze wereldse relaties, die unieke verbondenheid bestaat tussen ik en de ander. Want noch ik noch die ander bestaan los van elkaar maar er is één bestaan als “relatie”. Jezus laat zien dat we dit vanuit ons denken niet kunnen aanvoelen, niet kunnen ervaren. Bovenstaande beschrijving van de metafysica is slechts een mentale richtingsaanwijzer die ons uitnodigt om ons hart te openen voor de liefde die we zijn. ECvL spreekt over de verbinding van ons hoofd en ons hart. Pas vanuit deze “wholeheartedness” (heelheid-van-hart) is er weer de levende ervaring van onze wonderbaarlijke natuur.
Als we de grote lijn van de “weg” die voor ons ligt herinneren, kunnen we ook meer feeling krijgen voor minder behulpzame wegen. Ons huidige gevoel van alleen te staan kwam voort uit een bovenmatige belangstelling voor ons afgescheiden zelf. Dit gaf de illusie van afgescheidenheid en dit voelt niet fijn. Ons denken meent vervolgens de metafysica te begrijpen en zegt dat we ons moeten focussen op het Zelf met een hoofdletter Z. En hier gaan we de mist in en blijven we makkelijk hangen. Dit komt omdat we ons Zelf niet kunnen kennen met ons kleine denken, dat juist een instrument van het kleine zelf is. Het is alsof we onszelf aan onze eigen haren uit het denkbeeldige moeras willen trekken.
Zo kan een goedbedoelde maar bovenmatige aandacht voor Zelf-liefde en innerlijke vrede ontsporen in ego-welgevallig narcisme. Onderzoek eens hoe groot de fixatie van je kleine zelf op eigen geluk is. Het goede nieuws is dat dit niet zondig is maar slechts een tijdelijke hick-up, een experimentje. Zolang je de blik angstvallig en krampachtig op dit eigen, kleine geluk fixeert blijf je gevangen in de droom van “voor mezelf beginnen”. Het heerlijke van Bijbel, ECIW en ECvL is dat je niks met je hyperactieve denken hoeft te begrijpen of te geloven, dat je niks vanuit het kleine zelf moet- of kan doen. Je wordt uitgenodigd gewoon te ervaren wat naastenliefde, vergeven en omarmen met je doen. Eenheid is geen mantra of affirmatie die herhaald moet worden maar een ervaring van liefde en verbondenheid die je elk moment ten deel valt als je liefhebt en omarmt. De diepte van “geven en ontvangen zijn in waarheid één” wordt dan ervaarbaar. De gouden tip is om onze aandacht, die van nature uitgaat naar “eerst krijgen en dan misschien geven” te openen voor de mogelijkheid dat alles al aan ons gegeven is en dat we dit zullen merken in onze vergevende en liefdevolle gerichtheid op onze naasten. Omarm en weet je daardoor omarmd.