Het zal geen toeval zijn dat ik de laatste maanden telkens in gesprek kom met mensen over het thema “wie ben ik” of “wie of wat is dat zelf”. De achtergrond van deze mensen is heel divers; hoog- en minder hoog opgeleid, geïnteresseerd in filosofie, vooral gericht op vakanties en lekker eten, spirituele zoekers enzovoorts.
Studenten van ECIW en ECvL zullen op z’n minst nagedacht hebben over deze vragen. Als deze je niet interesseren zul je vermoedelijk niet op het pad van deze cursussen zijn beland. Maar ik merk dat zelfs bij mensen die al jarenlang spiritueel gezien op zoek zijn, het thema van het ik-perspectief nog een voornamelijk verstandelijke kwestie kan zijn gebleven. Deze ‘ik’ is dan nog steeds aan het leren, aan het onderzoeken, aan het zoeken naar die ene speciale leraar of goeroe en aan het proberen de een of andere verlichte toestand te bereiken.
Vanuit ditzelfde ego-perspectief kan het lijken alsof hierboven verschillende stadia worden gegeven die beginnen bij een hedonistische houdingen en kunnen overgaan in meer spirituele interesses. Zodra het ego verschillen ziet wil het gaan beoordelen en bijvoorbeeld de wereldgerichte houding van de hedonist afkeuren en de spiritueel ingestelde mens hoger waarderen. Dit is vooral een valkuil voor degene die dit oordeel meent te kunnen vellen. In Een Cursus van Liefde wijst Jezus erop dat iedereen geroepen is, dat gerichtheid op ervaringen en het streven naar spirituele kennis allemaal zijn functie heeft en niet mag leiden tot een gevoel van superioriteit bij degene die dit ziet gebeuren.
Ik heb deze verschillende stadia, als ik ze toch even zo mag noemen, gezien in mijn eigen zoektocht door de tijd en ik zie ze nog steeds opduiken in m’n denkgeest. Soms ben ik ondergedompeld in werelds genot, soms meen ik dat er spiritueel gezien nog van alles te doen en te bereiken is maar, gelukkig, soms zijn er momenten van grotere helderheid waarbij er een soort toekijken is op dit hele gebeuren vanuit een ruimer perspectief. Vanuit dit ruimere perspectief is dan te zien dat zich vanuit eenheid iets ontvouwt dat ik eerder heb omschreven als ‘het spel van tweeheid’. Vanuit stilte is het mogelijk om zoiets als gevoel te krijgen voor het ontstaan van de tijd-illusie en de ik-jij-illusie. Vanuit dit ruimere perspectief is er een doorzien van de ogenschijnlijke drama’s in de 3D wereld. Dit ‘doorzien’ vergt een kleine toelichting.
Er kan sprake zijn van een verstandelijk en afstandelijk doorzien of van een warmer en betrokken doorzien. Bij het uitsluitend verstandelijk doorzien van de 3D-illusie kan er onbewust nog flink sprake zijn van hetzelfde ego-perspectief, soms nu aangeduid als ‘spiritueel ego’. Het onderkennen hiervan vergt eerlijkheid. Ervaar je ongenaakbaarheid, afscheiding, gevoelens van verhevenheid en superioriteit? Kijk je neer op ‘lagere’ stadia? Dan heb je duidelijk nog vergevingswerk te doen en mag je deze trots, dit oordeel deze hang naar afgescheidenheid laten genezen door de liefde. Maar het is ook mogelijk om een ander soort zicht op de 3D droom te verkrijgen. Hierbij herken je de neiging om een ik-positie in te nemen die je opmerkt in gesprekken met anderen ook in jezelf. In de eerlijke, open en liefdevolle erkenning hiervan gaat plotseling compassie stromen; naar die ogenschijnlijke ander en weer terug naar jezelf. Je ziet dat je geen haar beter bent dan die ander en dat het hele concept van ‘beter zijn’ niet meer is dan dat; een concept dat je mag loslaten. Die zogenaamde ander is net zo heilig als jij, ook een volkomen en voltooid kind van de Vader.
Toch merk ik dat vanuit deze compassie in mij de respons ontstaat om iets te willen uitdrukken van de mogelijkheid van het 5D-perspectief. Gewoonlijk kom ik hierbij met een mond vol tanden te staan en volgen er conceptuele 3D-vragen. Ik zie hoe mijn gesprekspartner probeert met de voor hem of haar bekende tool, het conceptuele verstand, iets te grijpen van de vreugdevolle verwondering die hij of zij wel degelijk opmerkt in onze relatie. Ik mag leren om te zoeken naar de juiste woorden, houding of beter gezegd naar de meest liefdevolle en behulpzame respons. Soms blijkt die geen woorden nodig te hebben, wat voor mij een hele uitdaging is. Soms kan er wel gesproken worden of voelt het goed om een boekje aan te raden. En soms lijkt er sprake te zijn van angst bij mijn broeder of zuster en zegt deze zoiets als ‘ach, dat boeit me niet en als er iets meer is dan dit leven dan zie ik dat wel na mijn dood’. Ook deze houding mag ik leren aanvaarden en respecteren. Toch hoop en bid ik dan stiekem dat er een zaadje is geplant.
