Een aantal christenen blijft worstelen met kwesties als de rol van vrouwen binnen de kerk en met de leefwijze van onze niet-heteroseksueel geaarde broeders en zusters. Het uitgangspunt lijkt hierbij volkomen duidelijk: de Bijbel. De betreffende Christen zal zeggen dat hij zich baseert op de Bijbel en dat hij niet wil marchanderen met wat God hierin kenbaar maakt. Hiermee is zijn standpunt stevig verankerd en onwrikbaar geworden. Het staat in de Bijbel en dus is het waar.
Maar is de Bijbel in deze kwestie echt het uitgangspunt? Wat ziet men hier over het hoofd? Voor een buitenstaander is dit direct duidelijk. In feite is niet de Bijbel het uitgangspunt maar het geloof in de Bijbel, het menselijke geloof in dit boek. Het is immers de keuze van de mens om een geschreven tekst al dan niet aan te nemen als onwankelbaar uitgangspunt. Deze mens besluit dikwijls onbewust dat een bepaald boek de absolute waarheid bevat. De woorden van het boek vormen vanaf dat moment het fundament voor deze mens. Natuurlijk kan dit fundament ook bestaan uit de woorden van een godsdienstig of wereldlijk leider. Wat deze persoon dan zegt wordt dan gezien als de absolute waarheid.
De Engelse politicus en wijsgeer Bryan Magee schreef dat het in feite niet mogelijk is om een echte dialoog te hebben met iemand die een fundamenteel geloof aanhangt. De wederzijdse uitwisseling van ideeën en gevoelens blokkeert door de harde rotsen van de aangenomen overtuiging. Vrouwen kunnen geen leidende rol in de kerk hebben en homo’s mogen geen uiting geven aan hun gevoelens. Waarom niet? Antwoord: omdat dit in de Bijbel staat. Nee! Het juiste antwoord: omdat ik besloten heb om de woorden van, in dit geval, de Bijbel als onwrikbare waarheid aan te nemen en alles beoordeel vanuit deze keuze van mij.
Deze rotsvaste overtuigingen zijn hiermee keiharde dogma’s geworden. Ergens voelen de aanhangers van deze dogma’s aan dat deze houding liefdeloos is. Dan klinken er woorden als: “wij waarderen onze zusters in de gemeente natuurlijk enorm en zijn ze ook dankbaar voor de koffie die ze ons net gebracht hebben”. Of, over de homoseksuele medemens: “God haat de zonde maar heeft de zondaar lief”. Ik vrees dat Magee gelijk heeft. Een gesprek hierover heeft alleen zin als je gesprekspartner bereid is om zijn of haar uitgangspunt ter discussie te stellen. Dit blijkt heel moeilijk te zijn vanwege een cirkelredenering. Men heeft namelijk besloten om te geloven in de Bijbel waarin staat dat ongeloof in dit boek een zonde is die bestraft zal worden. Dit maakt een heroverweging van het eigen standpunt nog moeilijker.
Zijn ECIW-studenten dan zo anders? Ik vrees van niet. Die neiging om teksten uit een boek aan te nemen als absolute waarheid is een neiging die alle broeders en zusters die geloven in afgescheidenheid met elkaar delen. Allen geloven namelijk in de macht van het eigen verstand om te beslissen welke teksten waar en welke teksten onwaar zijn. De Christen heeft gelijk als hij zegt dat de mens beter niet de plaats van God kan innemen. Het is niet goed als het “ikje” op Gods troon wil gaan zitten. Wat hij echter niet ziet is dat dit nu precies is wat er gebeurt als het ikje teksten over liefde gaat verdraaien tot conceptuele dogma’s. Ook ECIW-studenten kunnen overmatig vertrouwen op de suprematie van het denken. Vervolgens gebeurt er exact hetzelfde namelijk het ontstaan van (ECIW-)dogma’s die gehanteerd worden als onwrikbare waarheden. Er is een nieuw geloof ontstaan. Herken je dit niet? Laat me dan één voorbeeld noemen.
Ik zag laatst een opsomming op Facebook van teksten die stelden dat “God niets afweet van deze wereld”. Deze wereld wordt gezien als een illusie en God heeft niets met illusies van doen. Denk niet dat het klakkeloos geloven van zo’n tekst minder gevolgen heeft voor de nieuwe gelovige dan de klassieke dogma’s voor de strenggelovige christen. Het kan gevolgen hebben voor iemands volledige doen en laten. Want waarom zou ik iemand willen helpen in deze wereld als deze wereld niet bestaat en zelfs God nergens van op de hoogte is?
Wat missen we hier lieve broeders en zusters? Wat gaat er toch telkens mis dat we na elk geïnspireerd boek weer blijven zitten met een nieuw geloof, met verschillende opvattingen en in het ergste geval strijd en oorlog? We presteren het om telkens onbewust ons conceptuele denken op de troon te zetten. Nu is er niks mis met dit denken als het er om gaat praktische probleempjes in ons leven op te lossen. Maar dit instrument, dat beperkte verstand van ons, is ten diepste ongeschikt om iets wezenlijks duidelijk te maken over het diepe mysterie van ons bestaan.
Het mysterieuze “gevoel” van het bestaan zelf, de verwondering, de tranen van ontroering, het ontzag, de liefde voor onze broeders en zusters, voor de natuur, voor de wereld en ga zo maar door laat zich niet vangen in dogma’s. Elk nieuw dogma is de dood in de pot. We kunnen uren erover praten dat we het ikje niet op Gods troon moeten zetten of dat we af moeten komen van ons ego maar als we rondjes blijven draaien in ons eigen hoofd en dit dan heel serieus blijven nemen dan doen we niet anders dan dát wat we juist willen voorkomen.
Natuurlijk herken ik de neiging om vanuit een vooropgezet idee een ander de maat te nemen. Deze blog illustreert dat zelfs. Op het moment dat ik een Christen of ECIW-student veroordeel als deze het conceptuele begrip van Bijbel respectievelijk het blauwe boek graag tot leidraad van zijn leven neemt, dan creëer ik met zo’n opvatting een nieuw geloof dat gericht is tegen gelovigen. Hoe komen we toch uit deze hersenspinsels?
Gelukkig is Jezus’ geduld met ons eindeloos. Hij is telkens bereid om ons bij te sturen en in deze tijd geeft hij ons zeer veel geïnspireerde woorden en boeken waarin hij ons telkens wijst op liefde als middel en doel. Kennelijk hebben we dit nu keihard nodig. En ik vind het zeer bemoedigend dat steeds meer broeders en zusters, zowel christenen als ECIW-studenten als wie dan ook, meer en meer gaan luisteren naar hun hart. Ik zag een jonge Christelijke voorganger die een mildere koers koos en afweek van de rigide koers van zijn kerkgemeente. Dit ondanks de dreigende woorden van oude, geleerde mannen met gefronste voorhoofden die waarschuwden voor een kerkscheuring.
In het onlangs in het Nederlands verschenen “Een Cursus van Liefde” (ISBN 978-94-64433-68-5) nodigt Jezus ons uit om ons denken onder leiding te plaatsen van ons hart. Dit hart staat symbool voor die liefde, dat Goddelijke licht in ons dat maar één doel heeft: het verwelkomen en verwarmen van al onze medemensen ongeacht geslacht, huidskleur, geaardheid, geloof enzovoorts. Deze liefde leidt nooit tot veroordeling, buitensluiting, scheuring en afscheiding maar altijd tot verbinding en samen zijn, met en voor elkaar.
