Als je langere tijd ECIW student bent dan kan het gebeuren dat je de visie van de cursus weliswaar bent gaan geloven maar dat je wellicht niet meer zo stilstaat bij de radicaliteit ervan. Zo kun je instemmen met de uitspraak dat onze ware natuur van geestelijke aard is (we zijn denkgeest) en dat de wereld die we met onze zintuigen waarnemen een illusie is. Maar in hoeverre ben je hier nu echt van doordrongen? Is het eigenlijk niet een soort overtuiging geworden, een geloof haast?
Ik vind het leuk om naar sprekers zoals Bernardo Kastrup te luisteren die me helpen om wat meer gevoel te krijgen voor de visie dat de werkelijkheid van geestelijke ofwel van “mentale” aard is. Ik heb niet de illusie dat ik kan samenvatten waar hij vele boeken over heeft geschreven maar laten we samen eens één gedachtegang volgen.
Wat weet je eigenlijk zeker? Vermoedelijk weet je helemaal niet zeker dat je denkgeest bent. Dus nogmaals; wat weet je eigenlijk zeker? Het enige dat je zeker weet is dat jij je gewaar bent van beelden, geluiden, andere zintuigelijke indrukken, gedachten en gevoelens. Toch? Samenvattend weet je alleen zeker dat je gewaarwordingen hebt, dat je bewust bent van iets. Bernardo gaat verder door uit te leggen welke foute conclusie we vervolgens trekken. Laten we focussen op zintuigelijke indrukken. Ben je het met me eens dat we het volgende geloven:
- Er is een fysieke, materiële buitenwereld
- Via onze zintuigen komen er prikkels in onze hersenen.
- Vervolgens worden wij ons bewust ergens van.
- We geloven dat we nu bewustzijn van een materiële buitenwereld.
Het gaat me nu niet om de nuance, maar om de hoofdlijn. Kun je hierin meegaan?
Maar kijk nu eens heel precies. Wat hadden we net vastgesteld? Het enige wat we echt zeker weten is punt 3; we zijn ons ergens bewust van. Wij geloven slechts dat punt 1 (en punt 2) de basis is voor punt 3 omdat iedereen dit lijkt te geloven. Maar de aanwezigheid van een fysieke buitenwereld die de basis zou vormen voor onze gewaarwordingen, voor onze mentale percepties, is een aanname. Wij hebben allerlei percepties die ons de indruk geven dat er een buitenwereld bestaat, los van ons bewustzijn, die we kunnen waarnemen. Maar het hebben van mentale percepties is onze enige echte zekerheid.
Dus een alternatieve volgorde is:
- Wij zijn geestelijke wezens die gewaarwordingen hebben.
- Aan de hand van die gewaarwordingen concluderen wij (geloven wij!) dat er zoiets bestaat als een fysieke wereld.
Vergelijk het maar eens met een droom. We kunnen de droom als een mentaal gebeuren beschouwen. Toch verschijnen er in ons (droom-)gewaarzijn allerlei indrukken op grond waarvan wij, zolang we dromen, denken dat ze gerelateerd zijn aan echte mensen, voorwerpen en gebeurtenissen. Op dezelfde wijze denken we tijdens de waaktoestand dat onze indrukken overeenstemmen met “echte mensen, voorwerpen en gebeurtenissen”. Maar ook van onze waakervaringen weten we alleen zeker dat we ze bewust zijn. Een “echte materiële wereld” denken we er vanuit ons ingebakken geloof voor het gemak bij.
Natuurlijk komen er allerlei bezwaren naar boven bij ons als we dit overdenken. Want wordt er nu beweerd dat de hele wereld niet meer is dan een soort droom van mij? Zijn de mensen die ik overdag zie figuranten in mijn droom? Helaas zijn sommige ECIW-studenten dat gaan geloven maar dat is volgens mij niet de boodschap van de Cursus en ook Bernardo ziet dit niet zo. Je komt dan op zaken als “de collectieve droom” of “de droom van de Zoon van God / het Zoonschap”. Het is niet mijn bedoeling om hier uitputtend allerlei overwegingen, redeneringen en (tegen-)argumentaties te presenteren, al dan niet in relatie met de metafysica van ECIW.
Laten we nog wat verder duizelen. Denk eens aan de leeftijd en de uitgestrektheid van het heelal en hoe nietig wij in dit verband zijn. Maar wat weten we eigenlijk zeker van dit heelal? Het oneindige-ruimte- tijd universum is een piepkleine gedachte in bewustzijn. Wij geloven slechts dat er een oneindig heelal is, maar bewustzijn heeft helemaal geen ruimte en tijd nodig. Het kan ruimte en tijd gewoon bedenken of, in cursus-termen, projecteren.
Nu borrelen allerlei ideeën naar boven, talloze vragen, onzekerheden en open eindjes. Zelf dacht ik aan het volgende. ECIW leert ons dat we de wereld die we zien mogen vergeven. Heel makkelijk denk ik dan: “alles goed en wel, maar wat schiet die wereld ermee op als ik alles vergeef? Alle shit gaat toch gewoon door?” Maar wat als die gewelddadige wereld onze collectieve droom is? Hoe moeilijk is het, hoeveel werk om collectief een zachtere droom te dromen? Wij zijn gaan geloven dat “fysieke feiten en omstandigheden” slechts met pijn, moeite en veel tijd te veranderen zijn. Maar het veranderen van onze intentie en gedachten is nauwelijks aan tijd gebonden. En als wij geen lichamen zijn maar geestelijke wezens dan kan ik me ook beter voorstellen dat mijn gedachten, mijn “vibraties” direct effect kunnen hebben op die van anderen. Zou dit kunnen leiden tot een liefdespandemie? En daarmee tot een heel andere droom? Is dit een rare gedachte? Ik sluit graag af met een stukje van werkboekles 19.
LES 19
Ik ben niet de enige die de gevolgen ervaart van mijn gedachten.
Het idee van vandaag is natuurlijk de reden waarom jouw manier van zien niet alleen op jou invloed heeft. Je zult opmerken dat de ideeën die verband houden met denken soms voorafgaan aan die met betrekking tot waarnemen, terwijl op andere momenten de volgorde omgekeerd is. De reden daarvoor is dat de volgorde niet uitmaakt. Denken en de resultaten daarvan zijn in feite gelijktijdig, want oorzaak en gevolg zijn nooit gescheiden. We beklemtonen vandaag opnieuw het feit dat denkgeesten verbonden zijn. In het begin is dit idee zelden helemaal welkom, want het lijkt een enorm gevoel van verantwoordelijkheid met zich mee te brengen, en kan zelfs beschouwd worden als een ‘inbreuk op je privacy’. Toch is het een feit dat er geen privé-gedachten bestaan. Ondanks je aanvankelijke weerstand tegen dit idee zul je uiteindelijk begrijpen dat dit wel waar moet zijn, wil verlossing überhaupt mogelijk zijn. En verlossing moet mogelijk zijn, want het is de Wil van God.
