Doe ik het wel goed?

Ik wil het zo graag goed doen. Als je dit eens rustig tot je door laat dringen dan proef je dat er angst doorklinkt. Angst om het fout te doen. Want wat verbeeld ik mezelf als ik het niet goed zou doen? Dan lijken er even twee antwoorden te zijn. Het eerste antwoord lijkt wat meer gericht op de buitenwereld. Het klinkt een beetje als ‘dan stel ik anderen teleur’ of ‘dan worden anderen boos op me’. Het tweede antwoord lijkt van binnenuit te komen. ‘Dan stel ik mezelf teleur’ of ‘dan word ik kwaad op mezelf’. Maar van binnen of van buiten, dat maakt niet uit.

Want nu begint het schuldgevoel door te klinken. Ik ben slecht bezig als ik het fout doe. Ik zou me moeten schamen en verdien straf. Anderen of ikzelf veroordelen me. Foei Simon, slecht gedaan. Dat valt me van je tegen. Of, als medestudenten onder elkaar, je handelt nog wel erg veel vanuit je ego. Dat hoort natuurlijk niet. Je hebt nog heel wat te leren jongen. Spijt hoort hier ook bij. Shit, hoe kon ik dat nu zeggen, schrijven of doen? Ik heb een vreselijke fout begaan.

En dan de grote onzichtbare in het geheel. De zonde. Het diepe geloof dat er een ikje bestaat. Dat er daadwerkelijk zo iemand als Simon rondloopt die iets niet goed zou kunnen doen. Of, iets subtieler, die het juist heel goed zou kunnen doen. Iemand die straf of lofprijzing zou kunnen verdienen. Dit is de grote aanname. Maar er is niemand die gestraft kan worden of het compliment in ontvangst nemen. En dat is opletten geblazen. Dus niet: Simon is verheven boven dingen fout of goed kunnen doen. Maar wel: Simon bestaat niet als afgescheiden figuurtje.

Ik heb dus het geloof omarmd dat ik wel besta. Dat ik afgescheiden ben en het leven heb gestolen van God. Dus denk ik dat ik gezondigd heb en daadoor schuldig ben. Dat ik eigenlijk gestraft moet worden tenzij ik mijn uiterste best doe. Ik moet gestraft worden door God, door anderen of door mijzelf. Doet er niet toe. Zolang het mij maar helpt om me echt afgescheiden te kunnen voelen. Maar wie ben ik zonder de aanname dat ik het fout of goed kan doen (met dank aan Byron Katie)? Wie ben ik dan? Durf ik dit geloof los te laten of word ik dan een beetje bang voor de bedreigende vrijheid? Dat mag zomaar niet, het is hoogmoed, Godslastering, waanzin, dat mag je niet doen. Dat mag niemand doen. Iedereen moet verantwoordelijkheid dragen. Binnen de illusie: jawel. In werkelijkheid: ‘iedereen’ bestaat niet en er is ook niet ‘iets’ dat gedragen kan worden.

Kunnen we voelen wat er gebeurt als we dat geloof in verantwoordelijkheid los willen laten? Zien we het ego in paniek raken, zijn houvast verliezen? Tijd voor hulp en vergeving. Geen vergeving van een morele zonde. Maar luisteren naar een zachte Stem die me zegt: ‘je hebt helemaal niets gedaan, wees niet bang want je bent louter Liefde’

WB 284: Ik kan kiezen alle gedachten die pijn doen te veranderen.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s