Mijn vader was marineman. Ik was nog maar net geboren toen hij voor twee jaar vertrok naar Indonesië. Een oerangst werd bevestigd; vader houdt niet meer van me en laat me alleen. Hij kwam terug. Een strenge vader. Hij rekende me elke fout aan. Heftige straf. Uit onmacht sloeg hij zijn kinderen de kamer door. Zijn gezicht als een masker van angstige, machteloze agressie. ‘Nee pap, niet meer slaan!’ Moeder liet hem begaan omdat ze hem niet durfde tegen te spreken. Ik voelde me alleen, schuldig, beschaamd en bang. Ik was bang om de volgende fout te maken die onze ‘god’ zou laten ontbranden in woede.
Ik hield vast aan dit beeld van een boze en straffende vader. Hem had ik nodig om me het ultieme, schuldige slachtoffer te blijven voelen. God de vader die wil dat zijn zoon schuldig wordt bevonden en gekruisigd wordt. De zoon moet zijn toorn dragen en de gifbeker totaal leegdrinken. En vanaf dit denkbeeldige kruis mag ik nu eindelijk mijn ogen opslaan naar mijn echte Heilige Vader die nooit zou willen dat zijn zoon meende gekruisigd te moeten worden. Ik zie de tranen van ontroering in zijn liefdevolle blik. Hij knielt neer bij een kleine Simon die zich probeert te verstoppen achter de bank. Kom maar jongen, er is niks gebeurd. Kom in m’n armen want ik houd onvoorwaardelijk van jou. Wees niet bang voor Mijn liefde. Laat je beeld van een straffende vader en afzijdige moeder los. Zie hun roep om liefde. Je bent nog steeds in de Liefde en hebt een nare droom. Stop met het projecteren van schuld. Kom maar jongen; rust maar zacht. Ik huil tranen van vergeving, van geluk.
WB302:
Vader, onze ogen gaan ten langen leste open. Uw heilige wereld wacht ons, nu ons zicht eindelijk is hersteld en we kunnen zien. We dachten dat we pijn leden. Maar we waren de Zoon die U geschapen hebt vergeten. Nu zien we dat de duisternis onze eigen inbeelding is, en dat er licht is dat we kunnen aanschouwen. De visie van Christus verandert duisternis in licht, want angst moet wel verdwijnen wanneer liefde is gekomen. Laat me vandaag Uw
heilige wereld vergeven, zodat ik haar heiligheid kan zien en begrijpen dat ze slechts de mijne weerspiegelt.