Dit vatten we snel wat te letterlijk op. We denken dat het gaat om allerlei keuzes die we moeten maken binnen de denkbeeldige wereld waarin we lijken te leven. We vragen ons af of we bij onze partner moeten blijven of juist niet. Of we van baan moeten veranderen. Misschien moeten we wel de boel de boel laten en ons helemaal op de Cursus storten? En als de Cursus dan spreekt over een speciale plaats en een rol voor ons alleen dan voelen we ons een beetje trots worden. Uitverkoren en speciaal. Jawel, we hadden het altijd al vermoed, we hebben een speciale missie! Doorvoel even wat die gedachten met je doen. Als je het ego wat voelt opzwellen dan weet je dat er wat aan de hand is. Zeker als we ons een beetje superieur gaan voelen vanwege die speciale rol die ons is toebedacht.
Maar wat wordt er dan wél met die weg bedoeld? Onze bekende weg is het veroordelen van anderen of de buitenwereld. Ik voel me beroerd en dat komt door jou, door het slechte weer, door de fiscus of door het griepvirus. Dát daar buiten me is de dader en ik ben het slachtoffer. Dit is een brede weg die we graag gaan. We zijn dit zo gewend dat we dat hele smalle weggetje de andere kant op niet zien. Het weggetje van zijn Liefde. In alle ogenschijnlijk verschillende omstandigheden van ons leven is er in feite maar één keuze, één Goddelijke weg die echt is. Dat is de keuze om niet te geloven in de eindeloze keuzes binnen de door ons geprojecteerde wereld. Het is de keuze voor de weg die ons uit de bunker van ons ego weg leidt. We gaan naar buiten, zomaar de zon in. Dit is nieuw en vreemd voor ons want we moeten het geloof in onze opvattingen en gevoelens los laten. We weten hier de weg niet maar we blijken een Gids te hebben. En ja, die wijst ons heel persoonlijk, intiem en liefdevol onze weg. Misschien niet de kant op de we zelf zouden bedenken. Maar wel de beste weg die we maar kunnen kiezen; recht Zijn armen in.
WB 317: Vader, Uw weg kies ik vandaag. Waar die me heenleidt, verkies ik te gaan; wat die me wil laten doen, verkies ik te doen. Uw weg is zeker en het eind staat vast. De herinnering van U wacht mij daar op. En al mijn verdriet eindigt in Uw omarming, die U beloofd hebt aan Uw Zoon, die ten onrechte dacht dat hij van de veilige bescherming van Uw liefdevolle Armen was afgedwaald.